Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Speech van minister Dekker van VROM op de werkconferentie studentenhuisvesting op donderdag 13 mei 2004

Dames en heren,
Ieder jaar meldt zich een nieuwe lichting studenten bij de onderwijsinstellingen. Een groot deel daarvan gaat op zoek naar een kamer. En elk jaar krijgt een groot aantal studenten nul op rekest. Ze betalen grote bedragen voor een kleine kamer, of vinden zelfs helemaal niets. Dat leidt traditioneel tot commotie aan het begin van het collegejaar, die na een tijdje weer wegebt.

Ik wil graag van die jaarlijkse herhaling van zetten af, maar dat is een lastige opgave. Het gaat namelijk om veel studenten. Mijn actieplan voor studentenhuisvesting van afgelopen najaar noemt een urgent tekort van 15 duizend studentenonderkomens. Dat cijfer is gebaseerd op het aantal studenten dat dagelijks in totaal meer dan anderhalf uur moet reizen.

Gelukkig ontbreekt het niet aan plannen om voor woongelegenheid te zorgen. Het bruist van de initiatieven voor zowel de langere als de kortere termijn. Studenten vinden een onderkomen in schepen (Zwolle en Amsterdam), in voormalige wooneenheden voor asielzoekers (ondermeer Amsterdam en Oegstgeest) en in zeecontainers (Amsterdam). Leiden heeft een lokale taskforce voor studentenhuisvesting, en in Utrecht is er zelfs een provinciale taskforce.

De inventiviteit en inzet om de ergste nood te lenigen zijn dus bemoedigend. Toch zijn er kanttekeningen te plaatsen. Veel gemeenten weten bijvoorbeeld nog niet exact hoe het zit met de vraag en het aanbod in de studentenhuisvesting. Dat lijkt me toch een eerste vereiste. Bovendien blijkt het vaak tegen te vallen om mooie plannen in concrete actie om te zetten.

Hoe moeilijk dat is bleek ook bij de 3 pilots voor studentenhuisvesting die werden uitgevoerd in Tilburg, Groningen en Haarlem. De pilots kostten meer tijd dan geraamd. Dat wordt goed gemaakt door de uitkomsten, die bemoedigend zijn. U heeft er vanmorgen al één en ander over gehoord. Zo is in Tilburg een campagne opgestart om kamerverhuur door particulieren en hospita's te bevorderen. In Groningen zochten gemeente, corporaties en onderwijsinstellingen gezamenlijk naar geschikte locaties voor nieuwbouw. En in Haarlem startte de gemeentelijke Afdeling Onderzoek en Statistiek een gedegen onderzoek naar de vraag- en aanbodzijde.

De verhuurders zijn ook COA-eenheden aan het verbouwen. Die waren oorspronkelijk bedoeld voor asielzoekers, maar worden nu geschikt gemaakt voor de tijdelijke huisvesting van studenten. Sinds de Kamer daartoe heeft opgeroepen, hebben de studentenhuisvesters, vertegenwoordigd door Kences, en het COA daar hard aan gewerkt. Daarom besloot VROM een subsidie toe te kennen aan Kences van 4,8 miljoen euro. Daarvan kan Kences minimaal 598 units kopen. Dat betekent woonruimte voor ongeveer 2400 studenten.

Ook het ombouwen van kantoren kan wellicht soelaas bieden. Het SEV voert daar momenteel een onderzoek naar uit. Met enkele concrete proefprojecten wordt onderzocht wat de mogelijkheden, zowel voor permanente als tijdelijke bewoning. Ook de markt neemt gelukkig stappen in die richting.

Veelbelovend is het Investeringsprogramma Studentenhuisvesting van de woningcorporaties die verenigd zijn in Kences. Dat moet zorgen voor 12 duizend nieuwe wooneenheden voor studenten. Helaas is de financiering nog steeds niet rond. Kences heeft met een advertentie in het Aedes Magazine (maart 2004) corporaties gevraagd om bij te springen. Ik heb het initiatief van Kences ondersteund door 20 rijke corporaties daar in een brief op te wijzen. Kences zal mij begin juni informeren over de reacties. Als die onvoldoende zijn, dan zal ik de corporaties die niet aan matching meewerken hier zelf op aanspreken Ik hoop dat het niet zover komt. Maar ik ben de mening toegedaan dat de rijke corporaties vaak te weinig geneigd zijn om corporaties voor studentenhuisvesting te ondersteunen. Ik zou graag zien dat ze daar actiever in werden.

En ik roep gemeenten en corporaties op om het onderwerp studentenhuisvesting hoger op de agenda te zetten. Ik ga er van uit dat in de 18 grootste studentensteden zo snel mogelijk lokale actieplannen worden gemaakt voor studentenhuisvesting.

Natuurlijk zal ook mijn ministerie graag het zijne doen om het gebrek aan woonruimte voor studenten op te lossen. We doen ondermeer het volgende:


1. VROM heeft een voorstel tot wijziging van de Leegstandswet ingediend bij de Tweede Kamer. De wijziging maakt het mogelijk om woningen die voor sloop zijn bestemd voortaan niet drie, maar maximaal vijf jaar tijdelijk te gebruiken. Op voorstel van de Kamer is besloten om deze wijziging niet langer alleen op sloopwoningen van toepassing te laten zijn, maar ook op andere soorten woningen.


2. Verder werkt mijn ministerie aan de wettelijke basis van de zogenoemde campuscontracten. Die contracten moeten ervoor zorgen dat studenten na hun afstuderen niet in een woning of studentenkamer blijven plakken. Het wetsvoorstel is recent teruggekomen van de Raad van State en wordt momenteel afgerond.

Een aantal verhuurders loopt hier al op vooruit. Zij zijn al bezig om op basis van de bestaande regelgeving huurcontracten te ontbinden van kamerhuurders met een onevenredig lange woonduur.


3. Verder helpt VROM de woningproductie in het algemeen te versnellen. Er worden nu te weinig woningen gebouwd. Daardoor is er te weinig woonruimte voor afgestudeerde studenten - en andere starters.

Wat mijn ministerie niet zal doen is huursubsidie verstrekken op onzelfstandige wooneenheden. U heeft mij daar vaak om gevraagd, maar ik heb goede redenen om dat niet te doen. Om te beginnen zou het de huren van onzelfstandige eenheden verder opdrijven, ook in de particuliere markt. Ook de kosten van de huursubsidie zouden oplopen, wat ten koste zou gaan van de andere huursubsidieontvangers. Verder zijn de uitvoeringskosten hoog. Maar het ernstigste bezwaar is dat - ondanks veel rekenwerk - de winst in termen van woonruimte nooit helder is aangetoond. Daarom richt ik mij liever op andere maatregelen en het verbeteren van de doorstroming.

Trouwens, als ik de balans opmaak, constateer ik dat er zó veel initiatieven voor meer studentenhuisvesting worden ontwikkeld, dat het wel de goede kant op móet gaan. Een breed front van provincies, gemeenten, corporaties, onderwijsinstellingen en VROM werkt aan een grote hoeveelheid plannen en projecten.

Hopelijk zullen ook de workshops van dit congres veel creatieve impulsen opleveren. U krijgt in elk geval gelegenheid om ervaring uit te wisselen en om met elkaar in discussie te gaan.

Ik wens u een inspirerende en leerzame bijeenkomst en vooral veel succes. Zodat de komende generaties studenten van de kopzorg worden verlost dat ze geen fatsoenlijke en betaalbare woning kunnen vinden. Dank u voor de aandacht.