Antwoorden op kamervragen over de kosten van een Kamervraag
Antwoorden op kamervragen over de kosten van een Kamervraag
17 mei 2004
Vragen van de leden Externe link Eerdmans en Externe link Van As
(beiden LPF) aan de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over de kosten van een Kamervraag. (Ingezonden 14
april 2004)
---
1. Vraag
Bent u bekend met het feit dat uw voorganger Minister Beernink op 1
augustus 1969 nog wel in staat bleek om een globaal antwoord te geven
op Kamervragen van de heer Joekes (VVD) over de kosten van een
Kamervraag? 1)
2. Vraag
Weet u dat het antwoord op de vraag van de heer Joekes luidde, dat de
beantwoording van een schriftelijke Kamervraag dan wel een reeks van
vragen, met inbegrip van technische kosten destijds `zeker meer dan f
1.000,-' kostte?
1-2. Antwoord
Ja.
3. Vraag
Is het niet vreemd dat de minister van BZK anno 2004 blijkbaar niet in
staat is om een dergelijke ruwe schatting te geven, ondanks de enorme
technische vooruitgang bij de overheid? Ligt dat aan de bureaucratie
op uw ministerie?
4. Vraag
Is het niet goed om juist in het kader van bestuurlijke vernieuwing
deze kosten wel inzichtelijk te maken om zo helder te krijgen wat
iedere vraag de belastingbetaler kost en hoeveel ambtenaren het
gemiddeld bezighoudt?
5. Vraag
Deelt u de mening dat het voor u handig is om te weten wat een
gemiddelde Kamervraag kost en hoeveel ambtenaren hiermee nu precies
bezig zijn? Zo ja, bent u alsnog bereid om uit te zoeken wat de
beantwoording van een Kamervraag kost?
3-5. Antwoord
In het algemeen onderschrijf ik de benadering dat de kosten van gerede
overheidsactiviteiten zo inzichtelijk mogelijk moeten worden gemaakt,
teneinde na te gaan of maatregelen kunnen worden genomen die leiden
tot minder bureaucratie en een doeltreffender gebruik van
overheidsgelden. Ik ga ervan uit dat de vragen ook in die zin zijn
bedoeld. Echter, het beantwoorden van Kamervragen is niet zo'n gerede
overheidsactiviteit. In de regel maakt het beantwoorden van
Kamervragen onderdeel uit van de reguliere beleidsvorming welke
plaatsvindt in de lijndirecties. Zoals ik ook in mijn eerdere antwoord
duidde, zullen de kosten voor de beantwoording van een Kamervraag niet
onbeduidend zijn.
Voor het in kaart brengen van de gemiddelde kosten van Kamervragen is
noodzakelijk te weten wat de tijdsbesteding van de betrokken
ambtenaren is, inclusief de toetsing door leidinggevenden, hoeveel
tijd de aandacht van bewindspersonen voor de beantwoording vergt en
welke externe factoren een meetbare betekenis hebben (bijvoorbeeld het
verschaffen van informatie of advies door derden en afstemming tussen
departementen en overheden). Ook dient berekend te worden wat de
kosten zijn van de registratiesystemen en de bewaking en de voortgang
in de beantwoording, de eventuele uitstelberichten en de mogelijke
vervolgactiviteiten die uit vraag en antwoord voortvloeien.
Dit vergt dus een aanzienlijke investering in tijd en middelen. Wij
achten een dergelijk onderzoek niet dienstig en menen dat het
zinvoller is de ambtenaren in te zetten voor belangrijke
beleidsvragen, in plaats van voor het veroorzaken van nieuwe
bureaucratie. Wel kunnen wij een zeer globale inschatting geven van de
kosten, door de kosten voor de beantwoording van Kamervragen zoals
vastgesteld in 1969 (zeker meer dan fl. 1000,-) te relateren aan de
gemiddelde index van de salarisstijging voor ambtenarensalarissen
(zoals berekend door de Commissie Dijkstal ). Een dergelijke
berekening leidt tot een bedrag van ongeveer EUR 1.750,- (circa fl.
3850,-) voor de beantwoording van schriftelijke Kamervragen. Wij
wensen te benadrukken dat dit een zeer globale indicatie betreft, die
op geen enkele wijze rekening houdt met de veranderde omstandigheden
in maatschappij en overheid in de periode 1969-2004.
Niettemin zijn bewindspersonen gehouden de gestelde Kamervragen te
beantwoorden, uiteraard zonder daarbij onnodige kosten te maken. Zoals
hierboven gesteld zijn de kosten niet onbeduidend, maar het
beantwoorden behoort tot de normale werkzaamheden van bewindspersonen
en dus van hun medewerkers.
1) Aanhangsel-Handelingen nr. 1099, vergaderjaar 1968-1969.
---
---
---
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties