Besluit van
tot wijziging van het Besluit SUWI houdende
regels omtrent de individuele reïntegratie-
overeenkomst
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
van 9 februari 2004, Directie Sociale Verzekeringen, SV/R&S/04/7491;
Gelet op artikel 10, vijfde lid, van de Wet op de (re)integratie
arbeidsgehandicapten en artikel 72, vijfde lid, van de Werkloosheidswet;
De Raad van State gehoord (advies van 4 maart 2004, no. W12.04.0067/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid van .....................;
HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:
Artikel I Wijziging van het Besluit SUWI
Het Besluit SUWI wordt als volgt gewijzigd:
A
Paragraaf 4.2 komt te luiden:
§4.2 Individuele reïntegratieovereenkomst
Artikel 4.2 Mogelijkheid individuele reïntegratieovereenkomst
1. Het UWV kan ten behoeve van de arbeidsgehandicapte, bedoeld in artikel 10,
eerste lid, van de Wet REA en de werknemer, bedoeld in artikel 72, eerste lid,
van de WW, op diens aanvraag een individuele reïntegratieovereenkomst sluiten
met een reïntegratiebedrijf of arbodienst, overeenkomstig de voorkeur van de
aanvrager, ter uitvoering van werkzaamheden die zijn gericht op de inschakeling
in het arbeidsproces.
2. In afwijking van artikel 4.1, tweede lid, volgt het UWV geen
aanbestedingsprocedure alvorens het een individuele reïntegratieovereenkomst
sluit.
3. Het UWV bepaalt het ten hoogste aan het reïntegratiebedrijf of de arbodienst
verschuldigde bedrag voor de uitvoering van de individuele
reïntegratieovereenkomst en het tijdvak waarvoor de individuele
reïntegratieovereenkomst wordt gesloten.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de voorwaarden
waaronder door het UWV een individuele reïntegratieovereenkomst kan worden
gesloten en omtrent de inhoud van de individuele reïntegratieovereenkomst.
Artikel 4.3 Termijn sluiten van een individuele reïntegratieovereenkomst
1. In geval van een toekennende beschikking op een aanvraag als bedoeld in
artikel 4.2, eerste lid, sluit het UWV binnen zes weken na het nemen van die
beschikking een overeenkomst met een reïntegratiebedrijf of arbodienst dat de in
artikel 4.2, eerste lid, bedoelde werkzaamheden uitvoert.
2. De arbeidsgehandicapte of de werknemer ten behoeve van wie een individuele
reïntegratieovereenkomst wordt gesloten tekent een exemplaar van die
overeenkomst voor gezien en verstrekt dit aan het UWV.
Artikel 4.4 Weigering van sluiting van een individuele
reïntegratieovereenkomst
De aanvraag om een individuele reïntegratieovereenkomst kan in ieder geval
worden geweigerd in de gevallen waarin op grond van artikel 4:35, eerste lid,
onderdelen a en b en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht een
subsidieverlening kan worden geweigerd, en indien niet wordt voldaan aan de
krachtens artikel 4.2, vierde lid, door het UWV gestelde voorwaarden.
Artikel 4.5 Evaluatie
Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van de artikelen 4.2
tot en met 4.4 aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van deze artikelen in de praktijk.
B
Artikel 4.12, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. dat het reïntegratiebedrijf verplicht is:
1°. toegang tot en inzage in alle gegevens te verlenen die een accountant naar zijn
oordeel nodig heeft voor het instellen van een nader onderzoek als
bedoeld in artikel 42, vierde lid, van de Wet SUWI;
2°. de persoonlijke levenssfeer van de personen van wie de inschakeling in de
arbeid wordt bevorderd, te beschermen overeenkomstig een reglement dat aan
die personen en de werkgever wordt overgelegd;
3°. in geval van een geschil tussen de te reïntegreren persoon en het
reïntegratiebedrijf een klachten- en geschillenregeling toe te passen die door het
reïntegratiebedrijf aan de te reïntegreren persoon en de werkgever is overgelegd;
4°. op verzoek aan de werkgever een schriftelijk oordeel van een accountant of
een gelijkwaardige deskundige over de verwerking van informatie en de
genomen maatregelen ter beveiliging van informatie door het reïntegratiebedrijf
over te leggen;
5°. de gegevens die het reïntegratiebedrijf in verband met deze werkzaamheden
verkrijgt uitsluitend te verwerken voorzover dat
noodzakelijk is voor het verrichten van die activiteiten of werkzaamheden dan
wel voor de naleving van verplichtingen als bedoeld in de subonderdelen 1° tot en
met 4°;
6°. indien dit reïntegratiebedrijf deze werkzaamheden laat verrichten door een
ander reïntegratiebedrijf, in een schriftelijke overeenkomst met dat andere
reïntegratiebedrijf te regelen dat voor dat bedrijf de verplichtingen, bedoeld in de
subonderdelen 1° tot en met 6°, gelden;.
C
Artikel 4.20, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. dat het reïntegratiebedrijf voldoet aan verplichtingen als bedoeld in artikel 4.12,
eerste lid, onderdeel c;.
Artikel II Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in
het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage,
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
( A.J. de Geus)
Nota van Toelichting
Algemeen
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) heeft op grond van
artikel 10, derde lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet
Rea) en artikel 72, derde lid, van de Werkloosheidswet (WW), de taak om
uitkeringsgerechtigden die niet zelf de weg naar werk weten te vinden, een
reïntegratietraject aan te bieden. Het UWV koopt deze trajecten in middels een
op grond van artikel 4.1, tweede en derde lid van het Besluit SUWI, verplichte
aanbestedingsprocedure. De verplichte aanbestedingsprocedure dient het belang
van de transparante besteding van publieke middelen. Op basis van de beste
verhouding tussen prijs en prestatie sluit het UWV contracten met
reïntegratiebedrijven en arbodiensten. De financiering geschiedt op basis van de
door reïntegratiebedrijven en arbodiensten behaalde resultaten in de zin van
duurzame plaatsing in het arbeidsproces (no cure less pay of no cure no pay).
Daarbij toetst het UWV de reïntegratiebedrijven en arbodiensten tevens op de
kwaliteit van hun dienstverlening.
De uitkeringsgerechtigde die een reïntegratietraject krijgt aangeboden, zal dit
traject volgen bij één van de door het UWV gecontracteerde
reïntegratiebedrijven of arbodiensten. In veel gevallen voldoet dit. In bepaalde
gevallen is er behoefte aan een ruimer aanbod. Bijvoorbeeld omdat de
uitkeringsgerechtigde zelf een reïntegratieplan voor ogen heeft, alsmede een
reïntegratiebedrijf of arbodienst die dit plan wil uitvoeren. Ook kan gedacht
worden aan situaties waarbij er behoefte is aan expertise die door de, via de
aanbestedingsprocedure, gecontracteerde reïntegratiebedrijven of arbodiensten
niet wordt aangeboden. Door een wijziging van het Besluit SUWI krijgt het
UWV de mogelijkheid om aan deze wensen tegemoet te komen. Het UWV kan,
op verzoek, in afwijking van artikel 4.1, tweede lid, Besluit SUWI, een
individuele reïntegratieovereenkomst (IRO) afsluiten. De cliënt kan daarmee een
eigen keuze maken voor een reïntegratiebedrijf of arbodienst. De keuze van de
cliënt uit zich formeel in het feit dat deze de overeenkomst moet tekenen voor
gezien.
De IRO is een verbijzondering van de bestaande inkoop van
reïntegratiewerkzaamheden. Er is daarom voor gekozen nadere regelgeving te
treffen op basis van artikel 10 Wet REA en artikel 72 WW. De regelgeving
omtrent de IRO sluit nauw aan bij de door het UWV ontwikkelde
aanbestedingsprocedure. Met de aanbestedingsprocedure creëert het UWV voor
de cliënt een mogelijkheid te kiezen uit verschillende reïntegratiebedrijven en
arbodiensten. De IRO voegt hier een extra mogelijkheid aan toe. Voor de IRO
geldt eenzelfde wijze van financiering van geleverde prestaties. Tevens dienen
reïntegratiebedrijven en arbodiensten bij een IRO te voldoen aan dezelfde eisen
van kwaliteit als bij trajecten ingekocht met de aanbestedingsprocedure. De
Commissie Het Werkend Perspectief heeft er op aangedrongen om de cliënt niet
te belasten met de administratie en de contractafspraken te laten gelden tussen
het UWV en het reïntegratiebedrijf of de arbodienst. Daar sluit de regeling bij
aan. Gezien de sterke verwantschap met de aanbestedingsprocedure is afgezien
van inwerkingtreding van artikel 33 Wet REA en artikel 73a WW en daarop te
baseren regelgeving. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat artikel 4.1,
eerste en vierde lid, van het Besluit SUWI, tevens van toepassing is op de IRO.
Onderhavige wijziging van het Besluit SUWI biedt het UWV de mogelijkheid een
IRO af te sluiten met een reïntegratiebedrijf of arbodienst conform de wens van
de cliënt. Het UWV dient een kader op te stellen voor de te sluiten IRO. Dit
kader moet zowel cliënten als reïntegratiebedrijven en arbodiensten inzicht bieden
in de voorwaarden die verbonden zijn aan het afsluiten van een IRO. Dit kader
omvat eisen voor reïntegratiebedrijven en arbodiensten, eisen voor het trajectplan
en eisen aan de IRO die het UWV sluit met een reïntegratiebedrijf of arbodienst.
Door deze eisen vooraf openbaar te maken ontstaat transparantie voor cliënten
enerzijds en reïntegratiebedrijven en arbodiensten anderzijds. Met deze wijziging
van het Besluit SUWI treedt ook de Regeling tot wijziging van de Regeling
SUWI houdende regels omtrent de individuele reïntegratieovereenkomst in
werking. Deze regeling biedt het UWV de mogelijkheid bovengenoemd kader op
te stellen.
Om de doeltreffendheid en effecten van de IRO in beeld te brengen zal dit besluit
geëvalueerd worden. Daarbij zal aandacht geschonken worden aan de
ontwikkeling van prijs/prestatie verhouding van IRO-trajecten in vergelijking tot
de prijs/prestatie verhouding van trajecten ingekocht met de
aanbestedingsprocedure. Naar verwachting is het slagingspercentage van IRO-
trajecten hoger dan het slagingspercentage van trajecten ingekocht met de
aanbestedingsprocedure. Reden hiervoor is dat vooral gemotiveerde cliënten met
reeds ontwikkelde ideeën over reïntegratie zullen opteren voor een IRO, het geen
de kans op succesvolle reïntegratie doet toenemen. De cliënt kan dus zelf zijn
voorstellen met betrekking tot reïntegratie vormgeven, terwijl UWV en
reïntegratiebedrijven en arbodiensten meer maatwerk kunnen leveren. Dit zal zich
moeten uiten in een hogere prijs/prestatie verhouding voor IRO-trajecten dan
voor trajecten ingekocht met de aanbestedingsprocedure. Tevens zal bij de
evaluatie aandacht worden geschonken hoe het gebruik van IRO-trajecten en de
voordelen van de aanbestedingsprocedure (transparante besteding en
marktconforme prijsvorming) zich tot elkaar verhouden.
Omdat paragraaf 4.2 van het Besluit SUWI, zoals die luidde voor
inwerkingtreding van dit besluit, een uitwerking vormde van artikel 15 van de
Wet REA en dat artikel is komen te vervallen (zie Wet verlenging
loondoorbetaling bij ziekte 2003) is de grondslag aan de artikelen 4.2 tot en met
4.6 komen te vervallen. De artikelen omtrent de IRO kunnen derhalve in een
nieuwe paragraaf 4.2 worden opgenomen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat ingevolge artikel 87d van de Wet REA,
dat bij de Wet verlenging loondoorbetaling bij ziekte 2003 is ingevoegd, de
artikelen 4.2 tot en met 4.6, zoals die luidden voor inwerkingtreding van dit
besluit, voor de in dat artikel 87d Wet REA genoemde situaties blijven gelden.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Artikel 4.2 Mogelijkheid individuele reïntegratieovereenkomst
Tweede lid
Het sluiten van een IRO is een wijze van uitvoering van de taak van het UWV,
bedoeld in artikel 10, eerste lid, Wet REA en artikel 72, eerste lid, WW. Artikel
4.1 van het Besluit is tevens van toepassing op de IRO. Derhalve is in het derde
lid de zinsnede "in afwijking van artikel 4.1, tweede lid, Besluit SUWI",
opgenomen.
Derde lid
Bij de IRO is gekozen voor een bevoegdheid voor het UWV om de maximale
duur van de IRO en de maximaal daarvoor te betalen prijs te bepalen. Hoewel
het UWV omtrent deze bevoegdheid beleidsregels kan stellen, zal in individuele
gevallen steeds bezien moeten worden voor welke periode en tegen welke prijs
de IRO wordt gesloten. Bij het bepalen van de maximale duur van de IRO zal het
UWV rekening kunnen houden met de maximale duur van reïntegratietrajecten
die via de aanbestedingsprocedure worden ingekocht. Die trajecten duren
maximaal twee jaar.
Vierde lid
Het vierde lid van artikel 4.2 biedt de mogelijkheid om regels te stellen omtrent
de voorwaarden waaronder een IRO kan worden gesloten en de inhoud van een
IRO. Op grond van deze bepaling kunnen bijvoorbeeld regels worden gesteld
omtrent de voorwaarden waaraan een reïntegratiebedrijf of arbodienst moet
voldoen en de gegevens die het reïntegratiebedrijf of arbodienst met betrekking
tot de wijze van uitvoering en kosten van de IRO aan het UWV verstrekt.
Artikel 4.4 Weigering van sluiting van een individuele
reïntegratieovereenkomst
Artikel 4:35, eerste lid, onderdelen a en b en tweede lid, van de Algemene wet
bestuursrecht is hier van overeenkomstige toepassing verklaard omdat dit artikel
ziet op subsidieverstrekkingen en derhalve niet van toepassing zou zijn op het
sluiten van een IRO, terwijl dit wel gewenst is. Daarnaast kan een aanvraag
worden geweigerd indien niet is voldaan aan de voorwaarden waaraan een
reïntegratiebedrijf en arbodienst moet voldoen, alvorens met dat bedrijf of die
dienst een individuele reïntegratieovereenkomst wordt gesloten, welke
voorwaarden, krachtens artikel 4.2, vierde lid, door het UWV zullen worden
gesteld.
Artikel 4.5 Evaluatie
Bij de evaluatie van de IRO-regeling zal de minister de Staten-Generaal
bijvoorbeeld kunnen informeren over het gebruik en de werking van de IRO-
regeling en over de wijze waarop de IRO'en worden gefinancierd. Tevens zal
aandacht kunnen worden besteed aan de effectiviteit van dit instrument ten
opzichte van de via de aanbestedingsprocedure door het UWV ingekochte
reïntegratietrajecten.
Artikel I, onderdelen B en C
Omdat in artikel 4.12 werd verwezen naar artikel 4.3, eerste lid, onderdeel d,
onder 2° tot en met 7°, en dit artikel anders is gaan luiden (zie algemeen deel van
de toelichting, laatste alinea) is ook artikel 4.12 technisch aangepast. De
voorwaarden die in artikel 4.3, eerste lid, onderdeel d, onder 2° tot en met 7°,
vermeld waren zijn thans op genomen in artikel 4.12, tweede lid, onderdeel c.
In artikel 4.20, eerste lid, onderdeel e, werd verwezen naar artikel 4.4., eerste
lid, onderdeel d, onder 2° tot en met 7°. Dit was onjuist omdat het de bedoeling
van de wetgever was te verwijzen naar artikel 4.3, onderdeel d, onder 2° tot en
met 7°. Deze omissie wordt gecorrigeerd door in dit artikel te verwijzen naar het
aangepaste artikel 4.12, eerste lid, onderdeel c. Met deze wijzigingen zijn geen
inhoudelijke wijzigingen ten aanzien van de inhoud van de verplichtingen van
reïntegratiebedrijven beoogd.
`s-Gravenhage, ...
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid