Partij van de Arbeid


18-05-2004


Partijgenoten,


Vooroordelen: stadsdelen vs centrale stad vs stadsdelen)


Vooroordelen overbruggen. In de week dat ik 100 dagen wethouder ben,
permitteer ik mij de ruimte om het met u over dit heikele onderwerp te
hebben. Om te beginnen wil ik stilstaan bij de vooroordelen die er
bestaan over en weer tussen bestuurders van stadsdelen en het
stadsbestuur.


In mijn vorige functie als directeur en mijn huidige baan als
wethouder, stuit ik regelmatig op opvattingen in de trant van:
stadsdelen zijn hinderpalen voor de samenhang in het beleid, ze spelen
eigen parlementje en liggen als het even kan dwars. Een extra
bestuurslaag waar je alleen maar last van hebt. Het wiel wordt
telkenmale 14 keer opnieuw uitgevonden. Aan de andere kant van de brug
klinkt er niet veel soeps: de centrale stad is arrogant, het is een
bureaucratische moloch, die geen verstand heeft van wat zich in de
wijken afspeelt. Beide bestuurslagen botsen regelmatig, het gaat
daarbij voortdurend op het afbakenen van het eigen territorium. Het
lijkt alsof stadsdelen en de centrale stad verschillende belangen
hebben. De verschillen worden in mijn ogen onnodig vergroot.


Dat bestuurslagen op elkaar afgeven, bestaat als sinds de bouw van het
huis van Thorbecke. De bestuurslaag die Amsterdam er in zijn wijsheid
nog eens aanbouwde, kent ditzelfde mechanisme.


Het wordt pas problematisch op het moment dat men aan beiden kanten
van de brug gaat handelen naar de perceptie van elkaar niet nodig
hebben. Dan komen we heel ver te staan van de oorspronkelijke gedachte
achter de inrichting van stadsdelen.


(De Koninklijke weg)


Om te beginnen moet de centrale stad de democratische legitimiteit van
de stadsdelen goed voor ogen houden. Burgers hebben bestuurders
gekozen om binnen hun handelingsruimte die zaken te doen die zij
belangrijk vinden. Bemoeienis van de centrale stad op dit terrein kan
dan ook alleen maar gaan via de Koninklijke weg van discussie en
overreding. De weg van een aanwijzing moet niet te vaak worden
gebruikt en is in mijn ogen een uiting van het falen van de rede.


Er moeten voor de problemen in de stad gezamenlijke analyses komen en
vervolgens gekeken worden welke oplossing daarbij het beste past en
welke bestuurslaag dan het beste toegerust is om het probleem op te
lossen. Neem een kwestie als de Sociale stabiliteit in de stad. De
stadsdelen zijn bij het bewaken, bevorderen, waar nodig het herstellen
van sociale stabiliteit in principe de bestuurslaag die het beste
zicht heeft op de feitelijke problemen. Problemen van sociale
uitsluiting, isolement en discriminatie doen zich voor in de wijken,
in de straten en op portieken. Je kunt je in onze verhoudingen wel
afvragen of de stadsdelen voldoende uitgerust zijn om dit thema
voldoende op te pakken. Ik waag het dit te betwijfelen.


(Slagkracht stadsdelen)


Als PvdA hebben we in deze bestuursperiode ervoor gekozen zo min
mogelijk nieuw beleid te maken en vooral de in gang gezette zaken zo
goed mogelijk tot een goed einde te brengen: uitvoering centraal
stellen. Mijn indruk is dat er bij de centrale stad nog steeds veel
beleid gemaakt wordt. Bij de centrale stad zitten ook de best betaalde
mensen en die gaan door met het schrijven van beleidsnotities.
Daarvoor zijn wij als wethouders en leden van de gemeenteraad
verantwoordelijk. Aan de andere kant: daar waar de sociale kwestie
zich in alle hevigheid voordoet en waar spreekwoordelijk de oorlog
gewonnen moet worden, beschikken de stadsdeelbesturen juist over te
weinig slagkracht. Dat is mijn overtuiging.


Daarom pleit ik ervoor dat we er met elkaar goed over na moeten denken
op welke wijze de bestaande problemen het beste kunnen worden
opgelost. Daarbij horen de feiten en de omstandigheden te dicteren
welke middelen ingezet moeten worden en wie verantwoordelijk moet
worden gemaakt. De traditionele machtsverhoudingen mogen niet langer
leidend zijn.


Waar nodig moeten de stadsdelen in staat worden gesteld de functies in
hun apparaat op te schalen. Zodat zij mensen aan kunnen nemen die ook
in staat zijn de immense opdracht op het gebied van sociale
stabiliteit in de stadsdelen uit te helpen voeren.


(Middelen dáár waar het nodig is; verdelingssystematiek stadsdelen)


Maar er moeten ook andere verschillen overbrugd worden, namelijk de
verschillen tussen de stadsdelen zelf. De sociale opdracht is in het
ene stadsdeel van een heel andere aard en omvang dan in het andere
stadsdeel. En als we als Partij van de Arbeid het met elkaar eens zijn
dat sociale insluiting de grote opdracht is voor de komende jaren, dan
moeten we ook goed kijken naar de verdelingssystematiek van de
schaarser wordende middelen.


Doet die verdelingssystematiek nog wel recht aan de bestaande
verschillen tussen stadsdelen?


Landelijk erkennen we ook dat de G4 een andere benadering verdienen
dan bijvoorbeeld de G30, gezien de enorme sociale opdracht voor de
vier grote steden.


Zou het dan niet logisch zijn dat we ook binnen onze stad meer zouden
kiezen voor een verdelingssystematiek waarin geld de problemen volgt?
Ik weet dat ik tegen heilige huisjes trap, maar het moet eens gezegd
worden. Kijkend vanuit een helikopter kun je zien dat de sociale
branden in de stad zich niet overal en zeker niet in dezelfde
hevigheid voordoen. Dan houden we ons voor de gek als we bijvoorbeeld
geen rekening houden met de uitkomsten van het O&S-rapport de staat
van de stad.


Tegelijkertijd is het belangrijk dat de rozen die reeds bloeien,
moeten blijven bloeien. Dus ook in het centrum bijvoorbeeld, moet
geïnvesteerd worden, omdat die motor van de Amsterdamse economie wel
moet draaien. Het gaat om een evenwicht.


(De sociale kwestie)


Dan de sociale kwestie zelf. In toenemende mate is er sprake van
intolerantie, angst en groeiende antisemitisme. Daarnaast krijg ik
regelmatig berichten van allochtone jongeren die geen stageplaats
krijgen. Zij menen om redenen van hun achtergrond te worden geweerd.


Nu zegt de gemeentesecretaris altijd dat er zonder wrijving geen glans
is. Mijn stelling is dat chemische processen in een laboratorium ook
goed in de gaten gehouden moeten worden. Dat je ze te allen tijden
moet beheersen. Het mag hier en daar wel borrelen en koken. Maar je
moet er bij blijven en voorkomen dat ergens door onoplettendheid de
boel uit de hand loopt.


In het Amsterdamse sociale laboratorium hebben we op grote delen geen
of weinig invloed. Maatschappelijke processen hebben zo hun eigen
dynamiek. Maar proberen om de zaak in goede banen te leiden, vergt dat
we goed moeten kijken naar daar waar porcessen beginnen te borrelen en
te koken.


Soms moet je daarom onnodige pieken in de discussies een beetje
temperen, op een ander moment moet je zaken juist wel bespreken en de
discussie hier en daar wat opporren.


Maar het is een feit dat de discussie van het moment over integratie
leidt tot een verdere polarisatie. Het grote gevaar van deze
polarisatie is een toenemende onverschilligheid en het uit elkaar
groeien van verschillende groepen, met de sociale solidariteit als
grote verliezer.


Ruimte voor diversiteit kan alleen bestaan op een stevige
gemeenschappelijke basis. Die basis bestaat naast respect voor elkaar
en tolerantie voor de ander, uit wettelijke kaders waaraan een ieder
zich verbonden moet voelen. Zowel de geschreven regels als de
ongeschreven regels.


Boven op deze gemeenschappelijke basis moet er en is ruimte voor
diversiteit .


De lange termijn benadering van de sociaal democratie voor het creëren
van deze gemeenschappelijke basis zou daarom moeten bestaan uit diepte
investeringen in het onderwijs, het laboratorium voor verlichting en
beschaving. Alle andere kernwaarden van de sociale democratie vloeien
hieruit voort.


(Rol PvdA)


Bij het realiseren van deze benadering spelen stadsdelen in mijn ogen
een belangrijke rol. De PvdA moet er dus voor zorgen dat de stadsdelen
over de bouwstenen voor de basis beschikken: goede sociale
voorzieningen, goede culturele voorzieningen, goede
onderwijsvoorzieningen, en daarnaast moeten we als PvdA-ers, ieder
vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheden bijdragen aan een
klimaat waarin iedereen kan gedijen. Dat moet dus soms zalvend en soms
prikkelend. Maar altijd binnen grenzen. Met respect voor de ander.
Overbruggen is een wederzijds proces.


A Aboutaleb