Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Zuidoost- en Oost-Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 18 mei 2004

Behandeld


- DZO


Kenmerk


- DZO-128/04

Telefoon


- 070 - 348 63 61


Blad


- 1/6

Fax


- 070 - 348 53 29


Bijlage(n)


- - DZO@minbuza.nl


Betreft


- Derelatie met leden van de Nederlandse kiesgroep bij IMF en Wereldbank

Hierbij bieden wij u een overzicht aan van het Nederlandse beleid met betrekking tot de Midden-, Zuidoost- en Oost-Europese leden van de Nederlandse kiesgroep bij het IMF en de Wereldbank. In het kader van de verdere uitwerking van "Aan Elkaar Verplicht" (TK 29 234) is dit beleid opnieuw bezien en op enkele punten toegespitst. Daarbij is nagestreefd grotere consistentie van beleid zeker te stellen door de relatie met de kiesgroeplanden die OS-partnerlanden zijn en de betrekkingen met de overige ontvangende kiesgroeplanden- gezamenlijk te behandelen.

In deze brief wordt eerst ingegaan op de diversiteit van deze groep landen en van de invulling van de Nederlandse relatie met hen. Vervolgens wordt de inzet van financiële middelen en technische assistentie in het kader van de kiesgroeprelatie omschreven. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de uitgangspunten van "Aan Elkaar Verplicht". Tenslotte wordt de samenwerking beschreven met de kiesgroeplanden bij het bepalen van de inbreng van Nederland in de Raad van Bewindvoerders van IMF respectievelijk Wereldbank en in relevante internationale beleidsdiscussies.

De Nederlandse kiesgroep
Tot de Nederlandse kiesgroep behoren Armenië, Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Cyprus, Georgië, Israël, Kroatië, Macedonië, Moldova, Oekraïne en Roemenië. Van deze groep zijn Nederland, Israël en binnenkort Cyprus donorlanden, terwijl de overige landen ontvangers zijn. Armenië, Bosnië-Herzegovina, Georgië, Kroatië, Macedonië en Moldova hebben DAC-I status, Bulgarije, Cyprus,- Israël, Oekraïne en Roemenië figureren op de DAC-II lijst.-

Met enkele van de genoemde DAC-I landen heeft Nederland een omvangrijk ontwikkelingssamenwerkingsprogramma, waarvan de kiesgroeprelatie slechts één onderdeel vormt (Bosnië-Herzegovina en Macedonië), terwijl met enkele andere van deze DAC-I landen de kiesgroeprelatie de spil vormt van de OS-betrekkingen (Armenië, Georgië, Moldova). Voor Kroatië en voor de DAC-II kiesgroeplanden in Midden- en Oost-Europa, waarvoor geen OS-instrumentarium beschikbaar is (Bulgarije, Roemenië en Oekraïne), heeft Nederland de mogelijkheid steun te verlenen in het kader van de kiesgroeprelatie uit de faciliteit van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS faciliteit) voor non-ODA kiesgroeplanden. In de relatie met Bulgarije en Roemenië is het kandidaat-lidmaatschap van de EU een bepalende factor en in de betrekkingen met Kroatië het streven naar dit kandidaat-lidmaatschap.

Wij zijn van mening dat de Nederlandse zetels in de Raad van Bewindvoerders van IMF respectievelijk Wereldbank een belangrijk instrument zijn om bij te dragen aan de beleidsvorming binnen beide instellingen. Nederland en de andere kiesgroepleden kunnen hierdoor op effectieve wijze hun visie uitdragen op mondiale macro-economische en financiële stabiliteit en op ontwikkelingssamenwerking (OS) in brede zin. De inbreng van de ontvangende leden binnen de kiesgroep vergroot de mogelijkheden voor Nederland om het OS-perspectief in beide Raden uit te diepen en bij te dragen aan een realistisch, duurzaam en vraaggericht beleid. De dialoog die Nederland heeft met een groot aantal van de kiesgroeplanden door de OS-partnerschapsrelatie en door de non-ODA ondersteuningsfaciliteit draagt hieraan bij- .

In deze brief wordt geen totaaloverzicht gegeven van per kiesgroepland beschikbare instrumenten van buitenlands beleid noch van initiatieven van andere actoren. De brief richt zich specifiek op de kiesgroeprelatie. Uiteraard dient de Nederlandse inzet terzake bezien te worden in de bredere context van wat Nederland in en via multilaterale kaders en kanalen nastreeft (EU, VN, OVSE, Raad van Europa, NAVO).

Na overleg met de desbetreffende kiesgroeplanden zal de invulling van de relatie nader worden uitgewerkt in meerjarig perspectief.

Invulling van de kiesgroeprelatie

Nederland geeft de kiesgroeprelatie onder meer invulling door waar mogelijk en wenselijk politieke steun te verlenen aan (de zaak van) de kiesgroeplanden, veelal in multilaterale kaders. Daarnaast bestaan mogelijkheden voor bilaterale samenwerking en ondersteuning:


·Macrosteun of steun om aan IMF en Wereldbank programma's te voldoen ("on track" te raken)

Nederland kan (macro-)steun verlenen aan de Midden-, Zuidoost- en Oosteuropese kiesgroepleden. De partnerlanden kunnen deze ontvangen uit het ODA-budget dat per partnerland jaarlijks wordt gereserveerd, terwijl voor de non-ODA-landen hiervoor de HGIS-faciliteit "non-ODA steun in het kader van de kiesgroeprelatie" openstaat.

Macrohulp is gericht op de ondersteuning van het totale ontwikkelingsproces van een land en het daaraan ten grondslag liggende overheidsbeleid. Om in aanmerking te komen voor macrosteun dient een land aan een aantal voorwaarden te voldoen op het gebied van goed bestuur, institutionele capaciteit, armoedebestrijding, macro-economisch beleid en dient het overeenstemming te hebben met de Internationale Financiële Instellingen (IFI's) over financieel-economisch beleid. Dit betekent vooral dat deze landen on track moeten zijn met hun IMF-programma.

In de relatie met de kiesgroeplanden bleek de afgelopen jaren dat behoefte bestond om als kiesgroepleider deze landen ook gericht te kunnen ondersteunen en stimuleren op financieel-economisch gebied wanneer zich in hun relatie met IMF en/of Wereldbank problemen voordeden, die het onmogelijk maakten om macrosteun te verlenen (m.a.w. wanneer zij off track raakten). Nederland wil een stabielere - maar niet onvoorwaardelijke - financieringsrelatie hebben met de autoriteiten van de kiesgroeplanden en wil hun gericht kunnen stimuleren, in een off track-situatie, om snel weer tot overeenstemming te komen met de IFI's. Om deze reden is de mogelijkheid geïntroduceerd om, indien een land off track is geraakt, maximaal vijftig procent van de voor macrosteun gereserveerde middelen voor dat land in te zetten voor ondersteuning van een project of programma op financieel-economisch vlak dat dienstbaar is aan het weer on track geraken van het desbetreffende land. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een IMF- of Wereldbank-programma gericht op capaciteitsopbouw van de autoriteiten op financieel-economisch en plannings gebied en/of op verbetering van de organisatie van de openbare financiën ('public finance management').

Teneinde de doeltreffendheid van de Nederlandse inzet hierbij zeker te stellen, wordt deze afgestemd tussen ambassade, kiesgroepkantoren, IMF en WB ter plekke en in Washington en eventuele andere betrokken instituties. Deze steun is alleen mogelijk als voldoende vertrouwen bestaat in de inzet en politieke wil van de desbetreffende autoriteiten om daadwerkelijk weer on track te geraken met IMF en/of Wereldbank.

Voornoemde mogelijkheid geldt zowel voor ODA-middelen als voor de HGIS-faciliteit voor de non-ODA kiesgroeplanden. De "HGIS-faciliteit non-ODA macrosteun" is omgedoopt in "HGIS-faciliteit non-ODA steun in het kader van de kiesgroeprelatie". Deze verandering betekent dat in de non-ODA kiesgroeplanden meer mogelijkheden ontstaan om met deze steun directer aan te sluiten bij zichtbare activiteiten in het kader van het Nederlandse beleid t.a.v. de EU-toetreding van, dan wel de externe EU-betrekkingen met deze landen.


·Wisselwerking met brede OS-programma

De hiervoor omschreven steun maakt in de partnerlanden onderdeel uit van een breder OS-programma, waarvan ook andere elementen relevant (kunnen) zijn voor de kiesgroeprelatie. Er wordt een nauwe samenhang nagestreefd tussen de macrosteun (c.q. de steun, gericht op het weer on track brengen) en de overige OS-middelen. Dit geschiedt vooral door in de bredere OS-programma's - afhankelijk van de transitiefase waarin de desbetreffende partnerlanden zich op economisch, politiek en bestuurlijk vlak bevinden - speciale aandacht te besteden aan de bevordering van 'good economic governance', 'public finance management' en private sector-ontwikkeling. - Zoals in "Aan Elkaar Verplicht" beschreven, wordt een flexibele inzet van hulpmodaliteiten nagestreefd: per kiesgroepland wordt jaarlijks bezien welke verdeling van middelen over de verschillende kanalen een effectieve inzet zeker stelt zowel vanuit de invalshoek van de kiesgroeprelatie als van de OS-relatie in bredere zin. De nadere invulling per partnerland geschiedt in landen- en/of regiospecifieke documente- n.


·Technische assistentie door het Ministerie van Financiën en DNB

Zowel het ministerie van Financiën als De Nederlandsche Bank (DNB) verschaffen technische assistentie aan de kiesgroeplanden. Dit gebeurt in goede onderlinge afstemming met elkaar en met het ministerie van Buitenlandse Zaken, Nederlandse ambassades in het veld en de kiesgroepkantoren om coherentie, inpassing in het totaal van de Nederlandse inspanningen, en - aansluiting op de inzet van IMF en Wereldbank zeker te stellen.


- Mogelijke thema's bij deze technische assistentie zijn begrotingsbeleid, monetair beleid, belastingen, betalingsverkeer, bankentoezicht, statistieken, financiële controle, beheer en toezicht, kasbeheer, kapitaalmarkt, staatsschuld en (re)organisatie van ministeries van Financiën. DNB voert een internationaal seminarprogramma uit, biedt expertise aan het IMF ten behoeve van de kiesgroeplanden en participeert, samen met andere centrale banken, in Europees verband in Bulgarije en Roemenië. Voorts heeft DNB een jaarprogramma voor technische assistentie ontwikkeld.

De activiteiten van Financiën en DNB kunnen op verschillende wijzen worden gefinancierd: door Financiën of DNB zelf, eventueel met Europese steun, of, wanneer het assistentie in de ODA kiesgroeplanden betreft, gedeeltelijk uit het OS-budget voor het desbetreffende land. Voorwaarde voor financiering uit het OS-budget is uiteraard dat het initiatief aansluit op de behoeftes van het ontvangende land, op het Nederlandse OS-beleid (inclusief uitgangspunten van haalbaarheid en duurzaamheid) en op de prioriteiten van de IFI's. Hoofddoelstelling van de activiteiten van Financiën en DNB ligt altijd in het versterken van lokale capaciteit in de financieel-economische sector.-

Doelgerichte samenwerking met de kiesgroeplanden binnen de kiesgroep De kiesgroeprelatie wordt dagelijks in de praktijk gebracht door samenwerking van vertegenwoordigers van de verschillende landen op de kiesgroepkantoren bij IMF en Wereldbank in Washington. De medewerkers van de kiesgroepkantoren hebben de mogelijkheid direct bij staf en management van IMF en Wereldbank de belangen van de kiesgroeplanden te behartigen. Door de dagelijkse werkcontacten zijn zij goed in staat om kiesgroeplanden te adviseren over hun inzet richting IMF en Wereldbank bij bijvoorbeeld programma-onderhandelingen. Daarnaast kunnen de kiesgroepkantoren ook bij bredere beleidsdiscussies binnen (de Raad van Bewindvoerders van) IMF en Wereldbank gebruik maken van kennis en inzichten van kiesgroeplanden.

In 1995 is een bescheiden fonds voor technische assistentie aan kiesgroeplanden opgericht, dat wordt beheerd door de Nederlandse ambassade te Washington. Uit dit fonds worden jaarlijks enkele activiteiten gefinancierd die beogen knelpunten op te lossen in kiesgroeplanden bij het voorbereiden van IMF- en Wereldbank-programma's en gerelateerde activiteiten. In het licht van deze doelstelling ligt de nadruk op advies aan overheden van de betrokken kiesgroeplanden. Het financieren van studies behoort tevens tot de mogelijkheden. De activiteiten mogen niet uit het reguliere budget van de Wereldbank of IMF kunnen worden betaald. Gezien de grote waardering bij de kiesgroeplanden voor dit fonds en het toenemende aantal projectvoorstellen is het budget in 2004 verhoogd van ¤ 100.000 naar ¤ 200.000 jaarlijks.

Nederland heeft daarnaast een Trust Fund bij het IMF voor technische assistentie op het gebied van de bestrijding van financiering van terrorisme en van witwassen van zwart geld. Dit Trust Fund bevat ¤ 400.000, en is gericht op de kiesgroeplanden.

Voorts vindt jaarlijks kiesgroepoverleg plaats tussen de kiesgroeplanden, waarbij de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Financiën en de President van De Nederlandse Bank aanwezig zijn. Doel van deze bijeenkomst is de samenwerking te evalueren en doelgerichte interactie binnen de kiesgroep zeker te stellen. Daarnaast vinden bijeenkomsten plaats ten tijde van de voorjaars- en jaarvergaderingen van IMF en Wereldbank. Door deze bijeenkomsten te laten besluiten met de aanname van een aantal gezamenlijke conclusies, wordt nagestreefd een coherente inbreng te bevorderen van de kiesgroep binnen IMF en Wereldbank, evenals in relevante internationale beleidsdiscussies, zoals in het International Monetary and Financial Committee en het Development Committee. Het kiesgroepoverleg vormt verder een gewaardeerd forum om op IMF- en Wereldbank-terrein ervaringen en kennis uit te wisselen, vooral omdat veel van onze kiesgroeplanden als transitielanden met gelijksoortige problemen worden geconfronteerd. Op 21 mei 2004 vindt in Sarajevo opnieuw een kiesgroepbijeenkomst plaats.


-

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

De Minister van Financiën,

G. Zalm


- DAC-I-landen: ontwikkelingslanden; DAC-II-landen: transitielanden

===