Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 2513 AA 's-GRAVENHAGE

Uw brief Ons kenmerk
AV/CAM/2004/36529

Onderwerp Datum
Voorjaarsoverleg 19 mei 2004

Op 18 mei jl. heeft het kabinet het zogenoemde Voorjaarsoverleg gevoerd met werkgevers- en werknemersorganisaties verenigd in de Stichting van de Arbeid. Hierbij bericht ik u over de belangrijkste resultaten.

Het kabinet heeft aangegeven groot belang te hechten aan het overleg met sociale partners, niet in de laatste plaats om de zorgen over de economische situatie te delen. Ons land wordt immers geconfronteerd met een stagnatie van de economische groei en een stijgende werkloosheid.

Er zijn enkele signalen dat het dieptepunt inmiddels is gepasseerd. Het CBS liet vorige week weten dat er sprake is geweest van een groei van 0,8% in het eerste kwartaal van dit jaar. Het CPB verwacht voor dit jaar een groei van 1,25% en voor volgend jaar 1,5%. Dat zijn hoopgevende signalen, maar we zullen zeer alert moeten blijven.

Voor de periode 2001-2005 wordt een gemiddelde groei van 0,7% per jaar verwacht. Dat is aanzienlijk minder dan de groei van jaarlijks 2,3% in 1991-1995, maar ook lager dan de groei ten tijde van de recessie in de beginjaren tachtig. In 1981-1985 groeide de economie gemiddeld met 1,2% per jaar.

De huidige stagnatie in de economische groei is ook in Europees perspectief verontrustend. Voor de 15 oude lidstaten van de Europese Unie rekent het CPB met een economische groei van gemiddeld 1,6% per jaar in 2001-2005. De groei ligt daarmee bijna een vol procentpunt hoger dan in Nederland. Onder invloed van de economische verslechtering is het EMU- saldo omgeslagen van een overschot van 1,5% BBP in 2000 in een tekort van 3,2% in 2003.

2

De verslechterde economische situatie komt ook tot uitdrukking in een snelle stijging van de werkloosheid. In de laatste zes maanden is de stijging opgelopen naar 14 duizend per maand. Volgens het CBS heeft de werkloosheid in het eerste kwartaal van 2004 al de omvang van 500 duizend bereikt. Voor heel 2004 verwacht het CPB een werkloosheid van 515 duizend, oplopend naar 550 duizend in 2005. Daarmee wordt de werkloosheid in absolute aantallen hoger dan de piek van 547 duizend in 1994 en ook hoger dan de piek van 534 duizend in 1984.
De werkgelegenheid (in arbeidsjaren) is vorig jaar gedaald met 1%. Voor dit jaar verwacht het CPB een daling van 1 ¼ %. Dit zijn aanzienlijk grotere dalingen dan in 1993 en 1994 toen het arbeidsvolume in beide jaren daalde met 0,2%. Vooral in de marktsector gaan veel banen van werknemers verloren. Hier krimpt het arbeidsvolume in 2002-2004 in totaal met 5,6%, ofwel circa 240 duizend arbeidsjaren.

Deze cijfers sterken het kabinet in de overtuiging dat het beleid onverminderd gericht moet zijn op een gematigde loonontwikkeling en een toenemende arbeidsparticipatie, met name ook van ouderen. In dit licht acht het kabinet het van groot belang overeenstemming met sociale partners te bereiken over VUT, prepensioen en levensloop. Het kabinet heeft na maanden van overleg op 8 april jl. een concreet voorstel gedaan. Hierop is geen reactie gekomen van gezamenlijke partijen in de Stichting van de Arbeid, waarna uw Kamer op 3 mei jl. een brief heeft ontvangen met de kabinetsinzet op het terrein VUT, prepensioen en levensloop. Desalniettemin heeft het kabinet in het Voorjaarsoverleg een uiterste poging gedaan alsnog tot overeenstemming te komen, door aan te geven dat een voorstel van de Stichting van de Arbeid conform de bij deze brief gevoegde bijlage voor het kabinet acceptabel zou zijn.

De vakbeweging is hiermee in het Voorjaarsoverleg niet akkoord gegaan. Afgesproken is dat de vakbeweging na achterbanberaad uiterlijk maandag 24 mei a.s. een definitieve reactie zal geven. Afhankelijk van deze definitieve reactie kan ik u nader informeren over de conclusies van het kabinet, mede in relatie tot het afgelopen Najaarsakkoord.

Tevens is gesproken over twee andere onderwerpen.
Ten eerste het nieuwe zorgstelsel. Het kabinet heeft de voornemens toegelicht en benadrukt dat er een goede balans is gevonden tussen elementen van marktwerking en sociale randvoorwaarden. Voor kostenbeheersing is het prikkelen van de eigen
verantwoordelijkheid essentieel. Belangrijkste discussiepunt was de voorgenomen verplichte werkgeversbijdrage, waarover werkgevers (tegen) en werknemers (voor) verdeeld zijn. Het kabinet heeft toegezegd bereid te zijn nader te spreken over de rol van werkgevers in het nieuwe stelsel.

3

Ten tweede de ontwikkeling van de lokale lasten. Sociale partners stellen vast dat de lokale lasten fors stijgen en dat dit op gespannen voet staat met de voorgenomen loonmatiging. Het kabinet heeft de onafhankelijke positie en eigen verantwoordelijkheid van gemeenten benadrukt, maar aangegeven met de VNG te willen bezien of een discussie kan worden gevoerd over de structurele lastenontwikkeling op langere termijn. Hierbij zal de Stichting van de Arbeid dan worden betrokken.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)