Omzetting levenslang in Duits vonnis naar 18 jaar in Nederland in
overeenstemming met de wet
Bron: Projectbureau Bistro Utrecht
Datum actualiteit: 19-05-2004
Een 37-jarige Nederlandse man is in Duitsland veroordeeld tot
levenslange gevangenisstraf voor het na een bankoverval in 1997
gijzelen van mensen, het doodschieten van een weggebruiker en het
veroorzaken van een aantal verkeersongevallen. Een levenslange
gevangenisstraf in Duitsland houdt in dat de veroordeelde minimaal 15
jaar moet uitzitten. Pas daarna wordt bepaald of en voor hoe lang de
detentie nog moet voortduren De rechtbank Amsterdam heeft op 30
december 2003 verlof gegeven om het vonnis van de Duitse rechter in
Nederland ten uitvoer te leggen en een gevangenisstraf opgelegd van
achttien jaar. Door die strafoplegging wordt de veroordeelde vanwege
het Nederlandse beleid met betrekking tot vervroegde
invrijheidstelling, niet in een nadeliger positie gebracht dan wanneer
hij de straf in Duitsland had moeten uitzitten. De rechtbank heeft
onder meer rekening gehouden met het feit dat de man volgens
deskundigen enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden
geacht voor de delicten in 1997. De Officier van Justitie heeft tegen
de uitspraak beroep in cassatie ingesteld. In zijn uitspraak van 18
mei 2004 oordeelt de Hoge Raad op de eerste plaats dat de rechtbank
inderdaad rekening mocht houden met persoonlijke omstandigheden van de
veroordeelde en dus met het oordeel van de Nederlandse deskundigen van
het Pieter Baan Centrum over de toerekeningsvatbaarheid. De Hoge Raad
overweegt vervolgens dat de rechter op grond van bepalingen in de Wet
Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) het buitenlandse
vonnis moet vervangen door een straf die naar Nederlandse maatstaven
in overeenstemming is met de ernst van het feit, de omstandigheden en
de persoon van de dader. De rechter moet ook rekening houden met
internationale gevoeligheden, en moet -indien daar sprake van is-
vermelden waarom hij tot een lagere strafoplegging is gekomen. De Hoge
Raad komt vervolgens tot het oordeel dat de rechtbank de
strafoplegging in die zin toereikend heeft gemotiveerd. De klacht dat
de Rechtbank ten onrechte niet tot uitdrukking heeft gebracht "of bij
de straftoemeting rekening is gehouden met de Duitse maatstaven en
welke invloed dat heeft gehad op de straftoemeting", berust op een
verkeerde lezing van de uitspraak van de Rechtbank.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AO6410
Zie het origineel