De Unie
Toelichting Kabinetsvoorstel 18 mei 2004
In het voorjaarsoverleg van 18 mei jl. is onder andere aandacht
besteed aan het dossier (pre)pensioen, vut en levensloop. Met
betrekking tot dit dossier heeft het Kabinet een eindbod gedaan dat
gesteund wordt door werkgevers. Vakcentrales hebben publicitair al
laten weten dit eindbod met een negatief advies voor te leggen aan hun
achterbannen.
In dit bulletin gaan we in op de belangrijkste punten uit het eindbod.
Ouderdomspensioen
Het fiscale kader voor het ouderdomspensioen blijft ongewijzigd.
Prepensioen
Het fiscale kader voor prepensioenregelingen wordt meer dan
gehalveerd. Nu is uittreden vanaf 60 jaar mogelijk tegen 85%
eindloon, een ruimte van 5 x 85% = 425%. Het eindbod maakt
uittreden vanaf 62,5 jaar mogelijk tegen 70% eindloon, een ruimte
van 2,5 x 70% = 175%.
Het prepensioen mag in verplichte collectieve regelingen worden
vormgegeven, echter een dergelijke regeling dient dan wel over een
uitstapclausule (opting out ) te beschikken. Een dergelijke
uitstapclausule houdt in dat individuele deelnemers het recht
krijgen om van deelname af te zien. Indien men hiervan gebruik
maakt krijgt men de werkgevers- en de werknemersbijdrage als
brutoloon uitgekeerd en kan men het naar eigen inzichten (dus ook
voor consumptieve doeleinden) besteden. Deze uitstapclausule geldt
voor volledig kapitaalgedekte regelingen en regelingen met een
mengvorm van kapitaaldekking en omslagfinanciering. Het leidt tot
systemen waarbij de risicos volledig bij werknemers komen te
liggen.
Levensloopregeling:
De werknemer krijgt een wettelijk recht op deelname aan de
levensloopregeling, er geldt geen plicht om te gaan deelnemen.
Jaarlijks mag men maximaal 10% van het bruto salaris sparen. Het
maximale op te bouwen levenslooptegoed bedraagt 125% van het bruto
salaris. Het duurt ruim 12 jaar alvorens men vol staat.
Na opname van het gespaarde tegoed kan men opnieuw gaan sparen.
Jongeren kunnen hierdoor op life timebasis ongeveer 3 x maximaal
hiervan gebruik maken en krijgen hierdoor een groot voordeel ten
opzichte van de huidige ouderen. De fiscale ruimte voor jongeren
wordt dus groter gemaakt ten koste van de fiscale ruimte voor
ouderen.
Het levenslooptegoed mag ook voor prepensioen worden gebruikt.
Indien men het maximaal gespaarde tegoed van 125% gebruikt levert
dit ca.1,5 jaar aan prepensioen op. Hierbij moet dan wel bedacht
worden dat er geen bijdrage is voor verdere opbouw van het
ouderdomspensioen en vaak ook geen indexatie.
Overgangsrecht
Vanaf 2011 zal voor omslaggefinancierde vervroegde
uittredingsregelingen een systeem van heffing over premies en
uitkering worden ingevoerd. De door de werknemer betaalde premie is
niet aftrekbaar en de uitkering wordt belast. Het is de vraag voor
ons op dit moment of een dergelijke constructie juridisch houdbaar
is.
Daarnaast zal ook de werkgever 52% gaan betalen over de door hem
betaalde premies. Voor regelingen met een mengvorm van
kapitaaldekking en omslagfinanciering geldt voor het op omslag
gefinancierde deel hetzelfde als bovenstaande.
Verder zullen omslaggefinancierde vervroegde uittredingsregelingen
zullen na 1 januari 2011 niet langer algemeen verbindend worden
verklaard.
In de periode 2006 tot 2011 zal bij wijze van gewenning slechts de
helft van deze werknemerspremies en werkgeversbijdragen worden
belast. Als het ware een overgangsregeling binnen het
overgangsrecht.
Werknemers die op 1 januari 2006, 60 jaar of ouder zijn mogen
doorgaan met het opbouwen van prepensioen onder het thans geldende
fiscale regime. Voor hen wijzigt er dus niets
Prepensioenregelingen zullen met ingang van 1 januari 2006 niet
langer verplicht worden gesteld als die regeling geen
uitstapclausule heeft. Het is nog niet duidelijk of men dit doet
langs de lijn van de Wet op de Verplichtstelling
bedrijfstakpensioenfondsen of via de Wet op de CAO middels de
algemeen verbindend verklaring.
Voor de financiering van het eindbod is ook het vervallen van de
fiscale faciliëring van vergoedingen en verstrekking van PCs aan
werknemers nodig aldus het Kabinet.
Conclusie:
Het eindbod van het Kabinet zet met name door de uitstapclausule de
bijl in het fundament van ons pensioenstelsel.
De voorstellen leiden ertoe dat de op solidariteit tussen en binnen
generaties gebaseerde pensioenstelsel op de helling gaat en dat de
fiscale ruimte voor jongeren flink wordt dat ten koste gaat van de
fiscale ruimte van ouderen. Moderne, betaalbare
(pre)pensioenregelingen gebaseerd op de wensen van mensen en
daarbij een indexatiestreven ter behoud van de koopkracht van dat
pensioen zullen straks ca. 30% duurder worden dan nu het geval is.
Collectieve pensioenregelingen ondergebracht bij pensioenfondsen
hebben het voordeel dat zij betere/ duurzame beleggingsresultaten
halen en dat het afdekken van risicos zoals overlijden en
arbeidsongeschiktheid beter kan dan op individuele wijze mogelijk
is. Tevens leidt de afwezigheid van commerciële aspecten in
beginsel tot lagere kosten ten opzichte van andere uitvoerders.
Eindbod van het Kabinet
U kunt hier het einbod van het kabinet van het Kabinet inzien en
downloaden.
* Keuzevrijheid VUT / prepensioen fopspeen voor werknemers
woensdag, 19 mei 2004