Partij van de Arbeid

Den Haag, 19 mei 2004

Vervolgvragen van de leden Depla en Dijksma (beiden PvdA) aan de minister-president

over regeling inzake onverenigbare functies van bewindspersonen en belangen en het voorkomen van alle schijn van belangenverstrengeling

* Zijn de regels omtrent beoordeling van kandidaat-ministers en staatssecretarissen (brief 20 december 2002, TK 28754, nr 1) het enige referentiekader bij de beoordeling van het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling van ministers en staatssecretarissen? Zo ja, wanneer, door wie en waarom zijn de regelingen van onverenigbaarheid van belangen en functies van 13 oktober 1978 en 30 maart 1983 voor bewindslieden buiten werking gesteld? * Wat is de reden geweest om bij nieuwe regeling (TK 28754, nr 1) inzake het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling de passages over de positie van partner en gezinsleden uit de regelingen van 1978 en 1983 te schrappen en zo geen belang meer te hechten aan de positie van eventuele partner of gezinsleden? * Welke regels bestaan er voor kabinetsleden in de VS, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk ter voorkoming van de schijn van belangenverstrengeling? * Op wiens initiatief heeft de echtgenoot van de minister van V & W zijn functie als commissaris bij de BAM-groep na de benoeming van de mevrouw Peijs tot minister, opgegeven? Is dat op uw verzoek gebeurd? Is dat op verzoek van de BAM-groep gebeurd? Zo ja, moeten wij dan constateren dat in delen van het bedrijfsleven zwaardere normen worden gehanteerd bij het voorkomen van (de schijn) van belangenverstrengeling? * Geldt het uitgangspunt dat zakelijke en financiële belangen van partners en kinderen niet relevant worden geacht, ook voor partners en familieleden van andere politieke gezagsdragers en ambtenaren? Zo ja, kunnen wij dan constateren dat de regering het overdreven vindt dat de burgemeester van Almere een aparte regeling heeft getroffen voor situaties waarbij het bouwbedrijf van haar partner meedingt naar opdrachten van de gemeenten Almere? Zo nee, waarom heeft u in uw brief van 20 december (beoordeling bewindspersonen) dan geen aandacht besteed aan mogelijke belangenverstrengeling in verband met zakelijke belangen van partner en/of gezindsleden? Betekent het gestelde in uw antwoorden op de Kamervragen van mevrouw Vos (vragen nr. 2030412470, dat het vanwege economische zelfstandigheid niet redelijk is eisen te stellen aan gezinsleden en partner) ook voor partners van ambtenaren van Rijkswaterstaat dat zij geen voorzieningen moeten treffen indien zij opdrachten verstrekken aan bedrijven waarvan hun partner of familielid een leidinggevende positie bekleedt? Zo nee waarom niet?


---
Tweede Kamer der Staten-Generaal www.tweedekamer.nl

Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.