Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de

Tweede KamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

19 mei 2004

Behandeld

GJ Bijl-de-Vroe


Kenmerk


- DIE-248/04

Telefoon


- 070 - 3485005


Blad


- 1/7

Fax


- 070 - 348 6381


Bijlage(n)


- -

Gj.bijl-de-vroe@minbuza.nl


Betreft


- Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen en de ministeriële sessie van de IGC van 17-18 mei 2004-

Graag - bieden wiju hierbij- het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen- - - en de ministeriële sessie van de Inter Gouvernementele Conferentie van 17-18 mei 2004.


- De Minister De Staatssecretaris

van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) en de ministeriële sessie van de IGC van 17-18 mei 2004

IGC
Tijdens de eerste ministeriële IGC-sessie onder het Ierse voorzitterschap werd uitvoerig gesproken over de uitstaande punten in de IGC. Deze discussie vond plaats op basis van de twee documenten die door het voorzitterschap waren verspreid. Het eerste document (CIG 76/04) bevat voorstellen waarvan het voorzitterschap meent dat zij een brede consensus vertegenwoordigen. Het tweede document (CIG 75/04) bevat voorstellen ten aanzien van onderwerpen waarvan het voorzitterschap meent dat verdere discussie noodzakelijk is.

De Raad concentreerde zich op de onderwerpen waar het voorzitterschap nog verdere discussie nodig achtte (CIG 75/04). Daarbij werd op enkele punten vooruitgang geboekt. Zo bleek tijdens de discussie over het voorzitterschap van de vakraden algemene voorkeur te bestaan voor een teamvoorzitterschap van drie landen voor een periode van 18 maanden. Voorts wensten de meeste landen een systeem van team-voorzitterschappen waarbij elk van de leden van het team gedurende zes maanden alle vakraden voorzit. Nederland heeft dit voorstel gesteund. Ook ten aanzien van de nauwere samenwerking en het opnemen van een 'passerelle' (overgang van unanimiteit naar gekwalificeerde meerderheid) kon vooruitgang worden geboekt. De voorzitter gaf aan de passerelle voor versterkte samenwerking weer te willen opnemen in het verdrag. Hiervoor was brede steun, ook van Nederland.

Daarnaast werd gesproken over de reikwijdte van gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming. Hierover lopen de opvattingen nog sterk uiteen. Sommige lidstaten wensen dat de resultaten van de Conventie behouden blijven, anderen willen op enkele terreinen deze resultaten terugdraaien. Het voorzitterschap neigt ernaar om op enkele punten de unanimiteit te behouden, zoals bij het fiscaal beleid, sociale zekerheid, en bij de Eigen Middelen.

Op het terrein van Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ), in het bijzonder het strafrechtelijke terrein, bestaat brede overeenstemming over de noodzaak van vooruitgang. Verscheidene lidstaten verzetten zich tegen het opnemen van besluitvorming bij unanimiteit of van een 'noodremclausule'. Niettemin hebben het voorzitterschap en deze lidstaten oog voor de specifieke kenmerken van nationale (straf-)rechtstelsels. Het voorzitterschap zal een passende oplossing trachten te vinden die daarmee rekening houdt.

Een aantal lidstaten gaf aan unanimiteitsbesluitvorming uit te willen breiden op het terrein van handelspolitiek. Naast unanimiteit voor cultuur en intellectueel eigendom wensen zij ook unanimiteit voor handelspolitieke aangelegenheden betreffende sociaal beleid, gezondheidszorg en onderwijs. De meeste landen, waaronder Nederland, meenden dat geen verdere uitbreiding van unanimiteit dient plaats te vinden. Ook het voorzitterschap lijkt niet genegen aan deze wensen tegemoet te komen. Het voorzitterschap leek daarentegen wel bereid te zoeken naar formules die waarborgen dat niet via de weg van de handelspolitiek extra Uniebevoegdheden worden gecreëerd en nationale bevoegdheden worden uitgehold.

De Raad sprak ook over de samenstelling van de Commissie. Daar lopen de meningen nog uiteen. Het voorzitterschap concludeerde dat het in de Conventietekst vervatte model onvoldoende steun heeft. Verscheidene lidstaten pleiten voor het onverkort handhaven van het beginsel van één Commissaris per lidstaat. Andere wensen juist op korte termijn een aanzienlijke inkrimping van de Commissie, zoals vastgelegd in het Verdrag van Nice en het Conventie resultaat. Het voorzitterschap hanteert als oplossingsrichting een verkleining van de Commissie vanaf 2014. Over de precieze modaliteiten daarvan is nog geen duidelijkheid.

Nederland heeft tijdens de Raad wederom aandacht gevraagd voor de Nederlandse prioriteiten: unanimiteit voor de Financiële Perspectieven (FP's) en versterking van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Voor beide punten dient een oplossing te worden gevonden. Over het punt van unanimiteit voor de FP's stelde Nederland dat het een "rode lijn" betreft die verband houdt met zijn excessieve nettobetalerspositie. Daarbij tekende Nederland aan open te staan voor 'passerelle'-constructies die tot een aanvaardbare oplossing van het betalingsprobleem leiden. Hoewel sommige lidstaten begrip toonden voor de positie van Nederland, waren enkele andere lidstaten scherp gekant tegen het handhaven van unanimiteit.

Ten slotte werd gesproken over document CIG 76/04, de onderwerpen waarvan het voorzitterschap meende dat deze inmiddels op instemming konden rekenen. Veel lidstaten voerden echter alsnog punten daaruit aan, waarvan zij menen dat daarover verdere discussie noodzakelijk is. Nederland heeft daarbij aangegeven nader te willen spreken over cohesie en staatssteun alsmede over de voorstellen betreffende de status van overzeese gebieden. Over deze punten vond overigens geen discussie plaats; het voorzitterschap nam slechts nota van deze punten.

Hoewel de oplossingsrichtingen van het Ierse voorzitterschap vorm krijgen, tekent zich vooralsnog geen duidelijk compromis af. Veel lidstaten blijven hun oude wensen herhalen. Het Ierse voorzitterschap zal vermoedelijk een extra ministeriële bijeenkomst organiseren op 24 mei aanstaande.

Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB)

Algemene Zaken

Stand van zaken overige Raden
Er was geen commentaar op het door het Voorzitterschap opgestelde overzicht van de werkzaamheden van de overige Raadsformaties.

Voorbereiding Europese Raad 17-18 juni
Aan de Raad lag een eerste geannoteerde agenda voor van de Europese Raad van juni a.s. Daarover waren geen opmerkingen. Het Voorzitterschap vermeldde dat bij de RAZEB in juni een bespreking zal plaatsvinden op basis van ontwerp-conclusies voor de Europese Raad.

Externe Betrekkingen

Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB)
De ministers van Defensie spraken in een separate bijeenkomst en marge van de Raad over de voortgang bij de verbetering van militaire capaciteiten, de nieuwe militaire capaciteitendoelstelling voor de EU getiteld Headline Goal 2010, de ontwikkeling van 'rapid response' capaciteiten en de opzet van een Europees Defensie Agentschap. De Ministers werden aldaar geïnformeerd over de voortgang bij de oprichting van een civiel-militaire cel binnen de EU Militaire Staf. U zult over deze bijeenkomst een separaat verslag ontvangen van de minister van Defensie.

In de daaropvolgende gezamenlijke bijeenkomst met ministers van Buitenlandse Zaken in het kader van de RAZEB werden de bevindingen van de ministers van Defensie over de verbetering van militaire capaciteiten en de daarbij horende documenten officieel vastgesteld. Tevens stelde de Raad de nieuwe Headline Goal 2010 vast. De Raad concludeerde dat op basis van deze Headline Goal de ontwikkeling van snel inzetbare capaciteiten (met name de zogenaamde 'battle groups') met spoed moet worden voortgezet, met het oog op volledige operationaliteit van deze capaciteiten in 2007. Voorts nam de Raad kennis van de stand van zaken op diverse terreinen van het EVDB, zoals lopende en mogelijk toekomstige crisisbeheersingsoperaties (Bosnië-Herzegovina), de ontwikkeling van civiele capaciteiten (een actieplan wordt voorbereid voor de Europese Raad van juni aanstaande) en de opzet van een Europees Defensie Agentschap. De Raad concludeerde dat het werk aan het Gemeenschappelijk Optreden, waarmee dit Agentschap formeel wordt opgericht, voor de Europese Raad van juni aanstaande moet worden afgerond. De Raad onderstreepte het belang van ontwikkeling van het potentieel van het EVDB op het gebied van conflictpreventie en -beheersing in Afrika en zal hier in juni aanstaande op terugkomen. Tot slot keurde de Raad een rapport goed over modaliteiten voor het beschikbaar stellen van militaire capaciteiten voor de bescherming van de burgerbevolking tegen de gevolgen van terroristische aanvallen. Deze modaliteiten leveren een bijdrage aan implementatie van de verklaring van de Europese Raad over terrorisme van maart 2004.

Westelijke Balkan
De Raad sprak over Kosovo en herhaalde zijn steun voor de Speciale Gezant van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties Holkeri en voor UNMIK. De Raad benadrukte het belang van het beleid van 'Standards before Status' (eerst politieke en economische hervormingen doorvoeren alvorens de kwestie van de toekomstige status van Kosovo kan worden besproken), verwelkomde het Kosovo Status Implementatie Plan en drong aan op de implementatie hiervan door de PISG ('Provisional Institutions of Self Government') en UNMIK. De EU is bereid de implementatie te ondersteunen.

De Raad nam conclusies aan over de jaarlijkse beoordeling van het Stabilisatie- en Associatie Proces voor Zuidoost-Europa en verwelkomde de voorstellen van de Commissie voor Europese partnerschappen met Albanië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië en Servië en Montenegro inclusief Kosovo. De Raad concludeerde dat de partnerschappen een belangrijke rol zullen spelen in de verdere implementatie van de agenda van de Europese Raad van Thessaloniki.

Europees Nabuurschap Beleid (ENP)
De Raad sprak niet over de 'European Neighbourhood Policy'. Dit onderwerp zal tijdens de RAZEB van juni aanstaande aan de orde komen.

EU-Latijns Amerika en Caribisch gebied
De voorzitter informeerde de Raad over de voorbereidingen op de EU-Latijns-Amerika en Caraïben Top op 28 en 29 mei aanstaande te Guadalajara (Mexico). De twee centrale thema's zijn effectief multilateralisme en sociale cohesie. De EU heeft overeenstemming bereikt over de inzet voor de ontwerp-slotverklaring. De Latijns-Amerikaanse landen zijn akkoord met het grootste gedeelte van de slotverklaring. Over een aantal onderdelen van de verklaring zal in Guadalajara nog worden gesproken. Er vond geen inhoudelijke discussie plaats.

EU-Rusland
De Raad nam kennis van de voorbereidingen voor de EU-Rusland Top die op 21 mei aanstaande in Moskou zal plaatsvinden. Belangrijkste aandachtspunten tijdens de Top zullen zijn de verdere uitwerking van de vier gemeenschappelijk ruimtes van samenwerking (economisch; externe veiligheid; interne veiligheid, vrijheid en rechtvaardigheid; onderzoek, onderwijs en cultuur) en de stand van de onderhandelingen over een eventuele toetreding van Rusland tot de WTO. Mogelijk wordt op korte termijn tussen de Unie en Rusland nadere voortgang geboekt op knelpunten die thans nog WTO-toetreding van Rusland in de weg staan.

Waarschijnlijk zal na de Top worden volstaan met een gezamenlijke persverklaring, in plaats van de gebruikelijke gezamenlijke verklaring. Immers eind april bracht de EU-Rusland Permanente Samenwerkingsraad al een gezamenlijke politieke verklaring uit inzake de uitbreiding van de EU en de betrekkingen EU-Rusland.

MOVP
De Raad besprak de ontwikkelingen in het Midden-Oosten, waaronder de recente Kwartetverklaring en de verslechterende situatie in Gaza. De verklaring van het internationale Kwartet, die door de partijen is verwelkomd, heeft een aantal principes ten aanzien van het vredesproces opnieuw vastgelegd. Een volledige terugtrekking van Israël uit de Gazastrook kan een positieve bijdrage leveren aan het vredesproces, mits dit gebeurt op basis van de eerder door de EU geformuleerde voorwaarden. Ministers waren het eens dat de EU een belangrijke bijdrage zou kunnen en moeten leveren om een dergelijke terugtrekking tot een succes te maken. Nederland heeft in dit kader verslag gedaan van de recente gesprekken met de Palestijnse president Arafat en premier Qurei en gewezen op de mogelijkheden voor een sterkere rol voor de EU en op mogelijk nieuwe kansen voor het vredesproces.

Soedan
De Raad sprak naar aanleiding van recente alarmerende rapporten over de situatie in het westelijke gedeelte van Soedan in de regio Darfur en toonde zich ernstig bezorgd over de laatste ontwikkelingen aldaar. Recente rapporten bevestigden dat er sprake is van een humanitaire en mensenrechtencrisis. Nederland heeft aangedrongen op een krachtige verklaring van de EU over de humanitaire en mensenrechtensituatie en de EU opgeroepen meer humanitaire steun aan Darfur te geven. Nederland heeft tevens aangegeven dat de EU bereid zou moeten zijn bij te dragen aan een internationale waarnemingsmissie, in nauwe samenwerking met de Afrikaanse Unie en de Verenigde Staten.

In zijn conclusies inzake Soedan roept de Raad de betrokken partijen op het staakt-het-vuren te respecteren en zich te onthouden van activiteiten die een vreedzame oplossing van het conflict in de weg staan. Daarnaast wordt de Soedanese regering gevraagd haar verantwoordelijkheid te nemen bij de ontwapening en terugtrekking van de voor het geweld verantwoordelijke Janjaweed milities uit Darfur. De Raad heeft tevens het belang van volledige en onbeperkte toegang voor hulporganisaties tot de regio onderstreept en heeft de plannen van de Afrikaanse Unie voor de oprichting van een waarnemingsmissie verwelkomd. De Raad bevestigde zijn bereidheid de waarnemingsmissie te ondersteunen bij de ontplooiing van haar activiteiten.

ASEM/Birma
De Raad sprak zijn zorg en grote teleurstelling uit over het uitblijven van zowel de vrijlating van Aung San Suu Kyi als de heropening van de kantoren van haar partij, de National League for Democracy, in Birma. De Raad betreurde dat de Birmese autoriteiten de gelegenheid om met de opening van de Nationale Conventie op 17 mei jongstleden een oprecht en vreedzaam proces van nationale verzoening te starten hebben laten passeren.

Nederland drong aan op spoedige besluitvorming van de EU over de uitbreiding van de 'Asia Europe Meeting' (ASEM), ook met het oog op de onder Nederlands voorzitterschap te organiseren ASEM-ministeriële bijeenkomsten en de voorziene ASEM-Top, met inachtneming van de tijdens het Gymnich-overleg op 16 april jongstleden bevestigde uitgangspunten voor uitbreiding van ASEM. De Ierse minister van Buitenlandse Zaken berichtte dat het Voorzitterschap actief gevolg geeft aan het Nederlandse verzoek om middels stille diplomatie richting Aziatische landen te bewerkstelligen dat Birma het pad op gaat van hervorming en bescherming van mensenrechten. De Raad zal zich op 14 en 15 juni aanstaande opnieuw over de situatie in Birma en de uitbreiding van ASEM buigen.

Internationale samenleving gebaseerd op de 'rule of law' Op initiatief van Zweden onderstreepte de Raad de noodzaak te werken aan een internationale samenleving gebaseerd op 'the rule of law'. In dit kader benadrukte de Raad zijn grote steun voor het Statuut van het Internationale Strafhof en het facultatieve protocol bij het VN-Verdrag tegen marteling. De Raad zal zijn werk ter bevordering van de grootst mogelijke deelname aan deze twee instrumenten voortzetten.

Irak
De Raad sprak naar aanleiding van recente ontwikkelingen over de situatie in Irak. De Raad sprak een scherpe veroordeling uit van mishandeling van Iraakse gevangenen. Tegelijkertijd heeft de Raad de intentie van de betrokken regeringen om de verantwoordelijken te berechten verwelkomd. De Raad sprak over het politieke proces in Irak in het licht van de naderende overdracht van soevereiniteit aan een Iraakse interim-regering en over de discussies in VN-kader over een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad. Belangrijke elementen voor een nieuwe resolutie zijn de status van de multinationale troepenmacht en haar relatie tot de Iraakse regering en de Iraakse veiligheidsstructuren. Verschillende ministers spraken hun bezorgdheid uit over de veiligheidssituatie in Irak. De Raad veroordeelde in dat kader de bomaanslag waarbij Abdul Zahra Othman Mohammad, die deze maand het roulerend voorzitterschap van de 'Iraqi Interim Council' bekleedde, om het leven kwam.

Uitvoering EU Strategie voor non-proliferatie van massavernietigingswapens Dit onderwerp was voorafgaand aan de Raad verwijderd van de agenda.

===