VVD



24 mei 2004 - Speech Jozias van Aartsen bij seminar 'Een beetje integriteit bestaat niet'Tweede-Kamerfractie VVD-fractievoorzitter Jozias van Aartsen heeft maandag 24 mei 2004 tijdens een seminar over de integriteit van de overheid een speech gehouden over dit onderwerp. Het seminar werd gehouden ter ere van de tien jaar geleden overleden politica Ien Dales. Hieronder kunt u de volledige speech downloaden.
Downloads
Speech seminar.doc (44 kb)
Verkiezingskoorts: Over de periodieke regeneratie van de democratie

De beste en grootste vitaliteit wordt bereikt waar de ordeningsprincipes veelvuldige regeneratie mogelijk maken. Niccolo Machiavelli

Toespraak bij het Ien Dales Seminar "Een beetje integriteit bestaat niet" Maandag 24 mei 2004

Door Jozias van Aartsen

INLEIDING: "TIENJAARSE SCHRIK"
U kent de scène misschien uit Coppola's Godfather twee weken geleden weer eens op tv. Marlon Brando, met onnavolgbare rochelstem, geeft een van zijn maffiose zonen politieke raad: Barmhartigheid is soms een teken van grootheid, stelt hij, maar niet altijd. Elke tien jaar, Son, moet je genadeloos uithalen, zowel onder de politie als onder de andere Families, om je macht opnieuw te gronden. Met de angst vestig je je gezag. Helaas zijn mensen vergeetachtig, aldus de Godfather, en moet je dit een decennium later herhalen...

Ik kom hier straks op terug, maar zeg nu vast: ik denk dus dat het Ien Dales zou behagen dat wij tien jaar na haar dood bijeen zijn om opnieuw doordrongen te raken van de kwetsbaarheid van de publieke orde. We moeten af en toe de schrik in de benen voelen ook dat wist godmother Dales.


1. "CORRUPTIO" vs. INTEGRITEIT
Ik wil graag vervolgen met de denker die als geen ander de geheimen doorgrondde van de politieke moraliteit...: Niccolo Machiavelli.

Ik zie u denken, eerst de Maffia, nu Machiavelli, weet Van Aartsen dat hij moet spreken over Integriteit in het Openbaar Bestuur? Geen zorgen: ik denk niet aan de Machiavelli die in De Heerser morele deugden als ballast terzijde schoof en niet aarzelde in naam van de staatsraison te pleiten voor verraad, moord of omkoperij...

Nee, ik denk aan de Machiavelli van de Discorsi. Een prachtboek over de Romeinse Republiek, dat aldoor gaat over de vraag: Wat is een goede democratische staat? Hoe kan de onvermijdelijke neergang ervan gekeerd worden? Of in 21ste-eeuws Nederlands: "Hoe kan de overheid blijven functioneren en het vertrouwen van de burgers behouden?"

Precies het type vragen dus waarmee, vijf eeuwen na de Secretaris van de Florentijnse Republiek, ook Ien Dales zich bezighield.

Machiavelli kwam in de Discorsi tot een soort natuurwet voor publieke lichamen: "Alle religies, republieken en rijken moeten aanvankelijk iets goeds in zich gedragen hebben, waardoor ze een bepaalde faam verwierven en een bepaalde groei begonnen door te maken. Maar na verloop van tijd begint dat goede te verschrompelen en sterft het lichaam onvermijdelijk af, tenzij de levenskracht van dat goede op de een of andere manier wordt hersteld." (Discorsi III, 1)

En luister nu naar Ien Dales, die tijdens haar beroemde VNG-lezing van 1992 zei: "De integriteit van het openbaar bestuur is niet van nature gegeven." Ze legt uit dat ze de term niet wil verwarren met zwaarbeladen zaken als fraude en corruptie in het bestuur, maar vooral doelt op machtsbederf: "Machtsbederf is breder, het draagt het element in zich van ontbinding, verval, vervaging van normen." Bij beiden hetzelfde beeld van de politieke orde als een lichaam dat vervalt, verschrompelt, ontbindt. Aan het slot meer over beider medicijn.

Ien Dales was een politica, geen dominee. Bij integriteit ging het haar dus niet om het zielenheil van de individuele ambtenaar of politicus, maar om de vitaliteit van ons politieke systeem als zodanig. Natuurlijk is integriteit een (individuele) morele kwaliteit, maar voorop staat toch: het is de waarborg van onze (collectieve) vrijheid, de democratie.

Jazeker, integriteit in het openbaar bestuur is een zaak van de duizenden individuen die het bemensen hun rechtschapenheid, eerlijkheid, bekwaamheid. Daarover komen wij later vanmiddag nog te spreken. Maar mèt Machiavelli denk ik dat integriteit, de weerbaarheid tegen politiek verval, ook op institutionele wijze in het systeem moet worden geïnjecteerd. Een moreel appèl is nuttig, maar niet genoeg. We hebben ook een politiek of constitutioneel instrument nodig. Hoe kan het openbaar bestuur zo worden ingericht dat integriteit loont en een gebrek eraan wordt bestraft? Hoe zorgen we dat ons staatsbestel, onderhevig aan Machiavelli's wet van de natuurlijke neergang of corruptio, zichzelf periodiek regeneert? Dat is de vraag.


2. HET GEVAAR: DE DUBBELE CRISIS VAN DE NEDERLANDSE POLITIEK

Wij weten allen dat het een prangende vraag betreft. Zelf heb ik vorig najaar gesproken van de "crisis na de crisis". Na het dramatische jaar 2002 is de rust in de Hollandse politiek naar mijn overtuiging nog niet weergekeerd. Maurice de Hond gebruikt hiervoor de sprekende metafoor van de veenbrand, die voortwoedt onder het polderveen en plots kan uitslaan.

Twee simpele, veelzeggende gegevens (als vertrekpunt voor dit tweede deel van mijn verhaal)
1. Het vertrouwen in de overheid is laag (gedaald van 65 naar 30 procent);
2. Het aanzien van de politiek en van politici is eveneens gestaag dalende.

Oftewel, de politiek faalt op twee manieren. Als 'overheid', dwz als manager van maatschappelijke processen. En als 'democratische staat', dwz als symbolische plek waar op basis van verkiezingsuitslagen collectieve keuzen worden gemaakt. Ik denk dat beide zwaktes samenhangen. De overheid zit zichzelf in de weg, waardoor de relatie staat-burger niet goed vorm krijgt.

Het is zaak dit onder ogen te zien. We mogen de crisis niet wegdenken. Als wij politici, bestuurders, ambtenaren de crisis ontkennen, maakt dat de weg vrij voor het in Frage stellen van de parlementaire democratie. De klachten en kreten zijn bekend: 'dramademocratie', de 'Bühnepolitiek', collectieve blikvernauwing, onmacht, en laatste in de rij 'incidentalisme'.

Dit brengt me op het appèl van de vice-voorzitter van de Raad van State. Dat de pers uit zijn laatste Algemene Beschouwingen alleen de term 'incidentalisme' oppikte, bewijst overigens voorbeeldig dat hij met dat kritiekpunt gelijk had... (Het doet me denken aan iemand die op de opmerking "Wat heb jij een beperkt vocabulaire", reageert met: "Wat betekent dat?”)

Tjeenk Willink's Beschouwingen raken aan meer. Hij legt de vinger op dubbele zwakte van de Nederlandse politiek die ik hierboven noemde.

Om te beginnen wijst Tjeenk Willink op de te onzent zwak ontwikkelde en zwak doordachte symbolische functie van de staat. (Tegenhanger hiervan is een zwak ontwikkeld gevoel voor burgerschap.)Het feit dat wij het woord 'staat' niet graag gebruiken en liever van 'overheid' spreken is hiervan al een teken. In de verzuilde samenleving, waar pacificatie tussen sociale en religieuze groepen vooropstond, was geen plaats voor 'volkssoevereiniteit' uitgedrukt in een 'volonté générale'. In het Hollandse politieke landschap van de 19de en tot diep in de 20ste eeuw was dat zonder meer politieke wijsheid. Een beroep op de volkswil zou er alleen toe hebben geleid dat één dominante groep uit naam van allen de algemene wil pretendeerde te vertegenwoordigen. Dan inderdaad liever het handjeklap door de leiders over de hoofden van hun verzuilde achterban heen.

Maar deze kracht is inmiddels in een zwakte omgeslagen. De zuilen zijn weg, de opperhoofden van weleer vertegenwoordigen niemand meer. Daarvoor in de plaats nestelde zich sinds de jaren '70 het maatschappelijk middenveld, dat bij vlagen vooral zichzelf lijkt te vertegenwoordigen. Zo hebben we de ouderwetse Griekse tempel (zuilengalerij) ingeruild voor een bord spaghetti waarin geen sliert meer valt te herkennen.

Want ook in de nieuwe situatie kost het ons moeite de staat te zien als plek waar het algemeen belang democratisch wordt gedefinieerd. Eerbiedwaardige instituties worden gereduceerd tot organisatiestructuren. De overheid zit overal met haar vingers tussen. Overheid was er zelf als eerste bij om de burger te bedienen als cliënt vanuit een nobel streven naar efficiëntie, maar met voorbijgaan aan haar politieke wezen. Bijv. Reden hoe wij het omroepstelsel hervormen verzuilde omroepen, alles commercieel, of een staatsomroep mag niet sec in 'kostenplaatje' liggen. Wij zijn geen BV Nederland! Wij zijn een liberaal-democratische natiestaat! Dat betekent dat wij op politieke gronden bepalen welke verantwoordelijkheden wij collectief nemen, en welke niet.

Ik zei: de overheid zit zichzelf in de weg en frustreert zo de relatie staat-burger. Markt en overheid, deskundigen en ambtenaren zijn verstrengeld. De bureaucratie waaiert uit; tussen staat en burger groeit een hele laag van beleidsambtenaren, rekenmeesters, toezichthouders en andere intermediairs. We hebben nu 15.000 beleidsambtenaren: dat is gewoon te veel.

In dit woud moet flink gekapt worden! Ook hier gaf Ien Dales het voorbeeld, met haar werk bij de Sociale Dienst in Rotterdam. Daarentegen denk ik dat haar (partiële) opvolger Thom de Graaf niet op de goede lijn zit met zijn recente "Brief over de andere overheid.

Tjeenk Willink noemt drie gevolgen van deze bureaucratisering: ze frustreert het politieke primaat, ze belemmert de uitvoerders (dokter, leraar, politieagent) in hun professionaliteit en ze beperkt de burgers in hun publieke verantwoordelijkheid. Dat is een elegante en behartigenswaardige constatering.


3. "REGENERATIO"
Ik kom mij bij het derde en laatste deel van mijn betoog. Ik begon met Machiavelli's inzicht in het natuurlijk verval van alle politieke lichamen, ook door Dales omarmd. Het antwoord van de Florentijn luidt: Regeneratie! Nieuwe levenssappen in het systeem! Men bereikt regeneratie volgens hem "door terug te keren naar de wortels", waarbij bovendien geldt: "Het is noodzakelijk dat de leden van een samenleving (...) veelvuldig tot bezinning worden gebracht.”

Nu wil ik drie soorten van bezinning onderscheiden.

(1) De eerste is die van Ien Dales, uit haar VNG-rede. Zij riep inzake integriteit op tot "permanente waakzaamheid". Dat was haar medicijn. Iedereen moet voortdurend scherp staan, elkaar in de gaten houden. Dit is de bezinning van binnen, bij iedereen. Bij dit type van bezinning, de waakzaamheid en het wakker blijven, hoort het beeld van de klokkenluider, het alarm dat afgaat in het systeem zelf. We weten echter dat daar maar al te gauw een geluidsdempend dekentje overheen gegooid kan worden. ("Nu even niet...") Deze alarmfunctie is te lokaal, kan meestal geen massa maken en is soms nog autistischer dan zijn omgeving.

(2) Ten tweede is er de bezinning die vanuit de top van het systeem wordt opgelegd (dus van binnen én van boven). Meestal heet dat "Vernieuwing" en het beeld dat erbij hoort is de Commissie. Arthur Docters van Leeuwen heeft vorig jaar over het moedeloos-makende rijtje geschreven: sinds 1990 de Commissies-Deetman, Snellen, Franken, Oosting, Cerfontaine, Docters en Wallage... Hetgeen Docters bracht tot de retorische vraag: "Vernieuwen in NL: trekken aan een dood paard?”

(3) Ten derde is er de plicht tot bezinning die van buiten komt. Een externe Schok. Dat is verreweg de sterkste. Het kan een onvoorspelbare gebeurtenis zijn, een ramp, een oorlog, een dijkdoorbraak. Maar het is ook mogelijk de schok in het systeem in te bouwen.

Machiavelli zelf noemt de Medici die tussen 1434 en 1494 in Florence aan de macht waren: "Zij plachten op te merken dat zij hun macht elke vijf jaar opnieuw dienden te funderen, omdat het anders moeilijk zou worden die macht te behouden; en onder het funderen van hun macht verstonden ze het zaaien van dezelfde angst en paniek als ze hadden gedaan bij hun machtsgreep." Zo deden de Medici dat in de vijftiende eeuw. En precies zo adviseerde Godfather Marlon Brando dat zijn zoon in de onderwereld van 20ste-eeuws New York. Maar paniek zaaien door geweld is niet de enige weg voor het herfunderen van de macht.

Machiavelli noemt als methode van periodieke bezinning de wet. Hier wordt het voor ons democraten interessant. Wij beseffen het zelden, maar wij hebben een dergelijk systeem geperfectioneerd. Ik denk uiteraard aan de verkiezingen. Dat is een vierjaarlijkse herfundering van de publieke orde, de in het systeem ingebouwde Schok. Het is een moment waarop het stelsel in de lucht hangt en alles stil staat. Verkiezingen zijn bovendien het moment waarop burgers de volkssoevereiniteit uitoefenen. In verkiezingen wordt dus, naar Machiavelliaans recept, het staatsbestel "naar zijn wortels teruggevoerd". Het is een bij uitstek regenererende instelling, die bovendien herhaald kan worden.

Hier zit dan meteen voor Nederland een probleem en daarmee wil ik afsluiten. Het grote probleem van de Nederlandse politiek is dat de verkiezingen de machtsvraag niet beantwoorden. Daardoor vervullen ze hun symbolische, politiserende rol niet goed. De Haagse kaasstolp moet het zonder ingebouwde regeneratie stellen en dan riskeer je dus de oproep dat de boel aan diggelen moet. (Dat is de steekvlam uit de veenbrand.) Hoe dan ook moet het Nederlandse electoraat om zijn zin te krijgen hele rare bokkensprongen maken zoals in 1994 (einde CDA/verzuiling) en in 2002 (einde technocratisch Paars).

Naar mijn idee is het van vitaal belang dat Nederlandse verkiezingen een duidelijk antwoord gaan geven op de machtsvraag. Het idiote spel van formatie en informatie is een verzuilingsrelict. Een oplossing ligt in het wijzigen van ons kiesstelsel. Dat zou het hele spel verschonen (regenereren). Vitalisering van de parlementaire democratie is nodig.

Wat betekent dit nu voor het openbaar bestuur? U denkt: wil Van Aartsen soms het halve ambtenarenapparaat politiseren, à la Washington? Nee, maar ik denk wel dat de politisering van de parlementaire politiek een aanjagende werking zal hebben op de ambtenarij. Het wordt spannender, van meer belang wie de verkiezingen wint. In die situatie wordt de creatie van een Nederlandse ENA haast een voorwaarde om de Nederlandse rijksdienst beter te laten functioneren. Net zoals ik voor het kiesstelsel met een schuin oog naar Frankrijk kijk (en ook naar onze parlementaire historie), zo ook voor rijksdienst.


4. CONCLUSIE
Integriteit is het antigif tegen machtsbederf. Integriteit van het openbaar bestuur is gebaat bij moreel fatsoen en bij permanente waakzaamheid daarover, geen twijfel. Maar ik ben een politicus, een liberaal politicus bovendien, dus gespitst op een zuivere verhouding burgerstaat en ter waarborg van de vrijheid liever vertrouwend op institutioneel ontwerp dan op individuele deugden...

Vandaar mijn stelling in deze inleiding dat de integriteit als principe van democratische vitaliteit meer is gebaat bij de politiserende schok van verkiezingen dan bij moreel appèl, klokkenluiders of vernieuwingscommissies. In verkiezingen gebeurt wat elk systeem nodig heeft om niet corrupt te worden: het wordt op het spel gezet, de kwetsbaarheid van de publieke orde wordt getoond. Dat houdt iedereen alert. Laten we dat mechaniek nu eens opkalefateren! Dan krijgen we een "vierjaarlijkse verkiezingskoorts". Een flinke koorts graag, waar de patiënt Nederland van regeneert. Want zoals de Florentijn het zei: "Het is zonneklaar dat waar regeneratie uitblijft, een lichaam geen lang leven beschoren is."