Korte toespraak van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
Melanie Schultz van Haegen, bij de opening van de spoorbrug bij
Oosterbeek op maandag 24 mei 2004 om 16.45 uur.
Dames en heren,
Op het gevaar af te openen met een cliché, begin ik toch met een van
de bekendste dichtregels uit de Nederlandse literatuurgeschiedenis:
een citaat uit Herinnering aan Holland van Hendrik Marsman. Denkend
aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan.
Ik haal deze regel niet aan om chauvinistische gevoelens bij u op te
wekken over Nederland waterland, maar vanwege het beeld van die brede,
trage rivieren. Dat is namelijk precies de kern van het
Ruimte-voor-de-Rivier-beleid: tem het water door het de ruimte te
geven.
Zoals u waarschijnlijk wel weet zijn we met Ruimte voor de Rivier
begonnen na het hoogwater van 1993 en 1995. Tot die tijd waren we
geneigd de dijken alsmaar op te hogen. Dat geeft na verloop van tijd
problemen. Dijken worden steeds instabieler. Ze kosten ook steeds meer
geld. De risicos bij een eventuele doorbraak worden steeds groter. En
tot slot wordt het landschap er ook niet mooier op. Een andere aanpak
was dus nodig. Voor het stroomgebied van de Rijn kwam die nieuwe
aanpak er met het plan Ruimte voor de Rivier.
Dat betekent niet dat met één druk op de knop alle problemen van de
horizon zijn verdwenen. Integendeel. In de Planologische
Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier waar we nu aan werken, staat een
enorm pakket aan maatregelen. Dijkverleggingen, bypasses,
retentiegebieden, verdieping van vaargeul en uiterwaarden, en noem
maar op. Het doel is om in 2015 16.000 kubieke meter per seconde af te
kunnen voeren via verschillende Rijntakken. Daarvoor hebben we op de
begroting van VenW bijna twee miljard euro opgenomen.
Midden jaren negentig zijn we bovendien werk gaan maken van de
internationale samenwerking in de stroomgebieden van de Rijn en de
Maas. Die rivieren ontspringen immers niet bij Lobith of Eijsden. Het
is daarom een beetje kunstmatig of zelfs dom om het beleid alleen op
nationale riviervakken te richten. Vandaar dat midden jaren negentig
IRMA werd geboren. Voluit heet ze Interreg Rijn-Maas Actviteiten. De
Europese Commissie gaf IRMA bij haar geboorte 141 miljoen mee voor een
uitgebreid programma van maatregelen in alle Rijn- en Maas-lidstaten.
In totaal worden er 153 projecten onder IRMA-vlag uitgevoerd, zon 80
daarvan in Nederland. IRMA schept niet alleen ruimte voor de grote
rivieren, maar zorgt ook dat de haarvaten van de stroomgebieden het
rivierwater langer vasthouden. Daarnaast wordt er geïnvesteerd in
kennis en onderzoek. Een hele complete aanpak, dus.
Kortom, we zijn zowel nationaal als internationaal flink aan de slag
gegaan om de hoogwaterproblemen in het stroomgebied van de Rijn aan te
pakken. In IRMA-verband zijn er hechte banden gesmeed met onze
buurlanden, vooral met Nordrhein-Westfalen. Binnen Ruimte voor de
Rivier werken we intensief samen met andere departementen en
bestuurders uit de regio. Dat geeft ons ook de mogelijkheid om de
projecten zo integraal mogelijk te benaderen. Dat betekent naast
hoogwaterbestrijding, ook aandacht voor landschap, natuurontwikkeling
en recreatie.
De spoorbrug Oosterbeek is niet alleen een heel goed voorbeeld
hiervan, het is ook een van de belangrijkste projecten uit Ruimte voor
de Rivier, en het grootste uit het IRMA-programma. De bestaande
spoorbrug was een aanzienlijk obstakel voor de Rijn. De stroombedding
werd door de brug meer dan gehalveerd. Daardoor kon de waterstand ter
hoogte van Arnhem flink worden opgestuwd in perioden van hoogwater.
Door 400 meter spoordijk doorlatend te maken, is financieel gezien een
optimaal resultaat bereikt, zo is van tevoren uit onderzoek gebleken.
400 meter is als het ware de beste koop: de beste verhouding tussen
een verbeterde doorstroming van de rivier en de kosten van het
project. Er is verder gekozen voor een ontwerp dat minder onderhoud
vergt, goedkoper is en het rivierwater zoveel mogelijk ruimte geeft om
onder de brug door te stromen. IRMA heeft een derde van alle kosten
zon twintig miljoen euro voor haar rekening genomen. Het
netto-resultaat van de hele operatie is een 10 centimeter lager
waterpeil bij Arnhem. Dat is heel veel voor één enkel project.
De Spoorbrug Oosterbeek is wat mij betreft dus een absolute mijlpaal
in het nieuwe waterbeleid. Dat het project eigenlijk al zon twee jaar
geleden af had moeten zijn, mag voor mij de pret niet drukken. Voor de
vertraging zijn namelijk twee hele goede redenen aan te voeren en er
is ook nog eens een beter plan uitgerold.
Om te beginnen is er veel munitie gevonden uit de Tweede Wereldoorlog.
Iedereen kent natuurlijk de slag om Arnhem en het begrip een brug te
ver. Er is hier dus flink gevochten in 1945. Daardoor zijn er de
nodige explosieven in de spoordijk terecht gekomen. Die moesten worden
verwijderd, want daar kun je natuurlijk niet voorzichtig genoeg mee
zijn. Dat heeft wel wat tijd gekost.
Ten tweede hebben omwonenden het project aangegrepen om ook wat aan de
geluidsoverlast te doen. Wettelijk zijn we verplicht om te zorgen dat
het lawaai niet groter wordt. Op aandrang van mensen in de buurt
hebben we in dit geval in samenwerking met de gemeente en ProRail
maatregelen genomen om het geluid juist terug te dringen. In opdracht
van de gemeente Renkum zijn er bijvoorbeeld geluidsschermen geplaatst
langs het spoor. Om dezelfde reden hebben we tegelijkertijd ook het
viaduct Klingelbeekseweg aangepakt en stiller gemaakt. Het heeft het
project Spoorbrug Oosterbeek wat vertraagd, maar dan heb je ook wat!
Niet alleen meer ruimte voor de Rijn, maar ook minder geluidshinder
voor de bewoners.
Dames en heren,
Met Oosterbeek hebben we dus een flinke slag geslagen. Ook veel andere
projecten zijn inmiddels af, bijvoorbeeld de Bakenhofse Dijk en
Stuweiland Driel. Bovendien staan er nog veel meer op stapel. Onder
meer de dijkverlegging bij de Hondsbroekse Pleij en het project
Veur-Lent. Al deze projecten samen moeten er voor zorgen dat Marsmans
brede, trage rivieren niet alleen een weemoedige Herinnering aan
Holland zijn, maar ook de Toekomst van Holland. En als we dan toch de
titel van het bekende gedicht gaan aanpassen, dan zou ik graag ook nog
iets zeggen over het einde van het gedicht. De laatste regels luiden
namelijk als volgt: In alle gewesten wordt de stem van het water met
zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord. Laten we hopen dat projecten
zoals deze spoorbrug die vrees kunne wegnemen, zodat we het water weer
puur als mooi Hollands erfgoed kunnen beschouwen.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat