Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

ONTSLAGSTATISTIEK

Jaarrapportage 2003

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Directie Arbeidsverhoudingen
april 2003

Inleiding

Een arbeidsovereenkomst kan op verschillende wijzen eindigen. De gegevens in deze jaarrapportage hebben uitsluitend betrekking op de volgende twee wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan worden beëindigd:

· Door opzegging van de arbeidsovereenkomst met gebruikmaking van de ontslagvergunning afgegeven door een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI);
· Door ontbinding bij een rechtbank (volgens boek 7.10 art. 685BW). Ontslagaanvragen bij de CWI's en ontbindingsverzoeken van de arbeidsovereenkomst bij de rechtbank vormen naar schatting tezamen 17%1 van het totaal aantal keren dat een arbeidsrelatie wordt beëindigd.

Andere wijzen waarop een arbeidsovereenkomst kan eindigen zijn:

· beëindiging van een uitzendcontract;

· ontslag tijdens de proeftijd;

· eindigen van de arbeidsovereenkomst van rechtswege (niet verlengd contract voor bepaalde tijd zonder opzegbepaling; bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd; overlijden van een werknemer);

· met wederzijds goed vinden;

· ontslag op staande voet.
Deze rapportage bevat geen gegevens over deze wijzen van beëindiging van een arbeidsovereenkomst.

Alleen bij de gegevens van het CWI zijn verdere kenmerken van de betreffende werknemers, zoals geslacht, leeftijd, sector waarin men werkzaam is etc., en de redenen voor de ontslagaanvraag bekend. Van de ontbindingsverzoeken bij de rechtbanken zijn alleen de cijfers bekend over de aantallen ingediende en afgehandelde verzoeken. Hierbij is nadere analyse naar kenmerken van de betreffende werknemers daarom niet mogelijk. Ook de uitspraak (al dan niet toekenning van het verzoek tot ontbinding) is niet bekend. Geschat wordt dat ongeveer 98%2 van de ontbindingsverzoeken bij de rechtbanken wordt toegekend en dus ontbinding van de arbeidsovereenkomst tot gevolg heeft.

De opzet van de rapportage is iets gewijzigd ten opzichte van de voorgaande jaren en is als volgt: eerst worden de totaalcijfers van CWI en Justitie over aantallen ontslagaanvragen en ontbindingsverzoeken weergegeven. Vervolgens worden de cijfers van de CWI gebruikt om een beeld te geven van de redenen voor de ontslagaanvraag en de kenmerken van werknemers voor wie een ontslagaanvraag is ingediend, respectievelijk afgehandeld en toegekend. Tenslotte worden de cijfers met betrekking tot het afhandelingsproces weergegeven (behandelingsduur, normale en verkorte procedure, regionale verschillen).


1 Bron: Het duaal ontslagstelsel- beëindiging van arbeidsrelaties in de praktijk, Research voor Beleid, 2000
2 Arbeidsrecht, februari 2004, Mr. C.G. Scholtes

---


1 Totaal aan ontslagaanvragen3 en ontbindingsverzoeken4 Het totaal aantal keren dat een ontslagprocedure in gang is gezet bij de CWI dan wel de rechtbank (sector Kanton) komt in 2003 op 164.372. Ten opzichte van 2002 is dat een stijging van 18%. In 2002 was de toename ten opzichte van 2001 veel forser, namelijk 39%.

Figuur 1. Ontslagaanvragen en ontbindingsverzoeken 1999 tot en met 2003 190000
164372 170000
150000 139256 130000
110000 100005 90000 78022 78593
70000
50000
1999 2000 2001 2002 2003

Bij de CWI werd in 2003 voor 85.881 werknemers een ontslagaanvraag ingediend; bij de rechtbanken werd voor 78.491 werknemers een ontbindingsverzoek voor de arbeidsovereenkomst ingediend. Zowel het aantal ontslagaanvragen bij de CWI als het aantal ontbindingsverzoeken bij de rechtbanken zijn in vergelijking met 2002 toegenomen, met respectievelijk 21% (CWI) en 15% (rechtbanken).

Het aantal ontbindingsverzoeken bij de rechtbank is ten opzichte van het aantal ontslagaanvragen bij de CWI sinds 1999 toegenomen. Het aandeel van de ontslagverzoeken bij de rechtbanken op het totaal is bijna de helft (48%).

Figuur 2. Ontslagaanvragen versus ontbindingsverzoeken 1994-2003 112500
92500 Ontslagaanvragen
72500
52500
32500 Ontbindingsverzoeken
12500
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003


3 Gegevens zijn afkomstig van Centra voor Werk en Inkomen (CWI)

4 Gegevens zijn afkomstig van het Ministerie van Justitie

---

2 CWI
De hierna volgende cijfers hebben uitsluitend betrekking op de ontslagaanvragen bij de CWI. Achtereenvolgens komen het aantal ingediende aanvragen, het aantal afgehandelde en verleende ontslagaanvragen en het proces van afhandeling aan de orde. Ook worden de kenmerken van de betreffende werknemers (geslacht, leeftijd, bedrijfssector) en de reden voor ontslag in beeld gebracht. Hierbij dient rekening gehouden te worden met het feit, dat de aanvragen bij de CWI slechts de helft van de onvrijwillige ontslagen voor werknemers met een vast dienstverband bedraagt (uitgezonderd het ontslag op staande voet). Het is bekend, dat de keuze van werkgevers om een ontslagprocedure via de CWI dan wel via de rechtbank in gang te zetten, samenhangt met de reden voor ontslag, de kosten die ermee gemoeid zijn, de kans op succes en de snelheid waarmee de procedure wordt afgehandeld. Het is daarom aannemelijk dat het beeld anders zou zijn wanneer ook van de ontslagen die via de rechtbank lopen de kenmerken van de betreffende werknemers bekend zouden zijn. De geautomatiseer- de registraties van de rechtbanken zijn echter uitsluitend gericht op werklastmeting; alleen dossieronderzoek kan voorzien in aanvulling van het beeld uit de CWI-gegevens.

2.1 Ingediende ontslagaanvragen
In 2003 is door werkgevers voor 85.881 werknemers een ontslagaanvraag bij de CWI ingediend. Het merendeel van de aanvragen betreft een aanvraag voor ontslag om bedrijfseconomische redenen (69%), hetzij individueel (54%) hetzij collectief ingediend (14%). Een kwart (25%) betreft arbeidsongeschiktheid en 6% betreft niet-economische redenen (zie tabel 1).
Collectief ingediende ontslagaanvragen zijn aanvragen die worden ingediend voor 20 werknemers of meer; in de cijfers is het aantal werknemers die het betreft opgenomen.

Tabel 1 Ingediende ontslagaanvragen 2003 naar reden
Reden van ontslag aantal %
bedrijfseconomisch individueel
46.664 54
bedrijfseconomisch collectief 12.372 14
bedrijfseconomisch totaal 59.036 69
niet-bedrijfseconomisch 5.366 6
arbeidsongeschiktheid 21.109 25
onbekend 370 0
totaal 85.881 100

Vergeleken met 2002 is het aantal ontslagaanvragen in 2003 met 21% toegenomen. Vooral het aantal individuele aanvragen om bedrijfseconomische redenen nam toe, met 56%. Het aantal collectieve aanvragen om bedrijfseconomische redenen nam met 10% af. Het totaal aantal aanvragen om bedrijfseconomische redenen nam met 35% toe.
Het aantal individuele aanvragen om niet-bedrijfseconomische redenen nam met 6% toe, en het aantal aanvragen wegens arbeidsongeschiktheid nam met 5% af (zie tabel 2 en figuur 3).

Tabel 2 Ingediende ontslagaanvragen naar reden 2002-2003
reden van ontslag 2002 2003 % +/- bedrijfseconomisch individueel
29.978 46.664 56 bedrijfseconomisch collectief 13.712 12.372 -10 bedrijfseconomisch totaal 43.690 59.036 35 niet-bedrijfseconomisch 5.059 5.366 6 arbeidsongeschiktheid 22.176 21.109 -5 totaal (incl. reden onbekend) 70.925 85.881 21 4

Figuur 3. Procentuele toe- en afname aantal ontslagaanvragen per reden van aanvraag; 2003 ten opzichte van 2002

80%
60%
40%
20%
0%
bedrijfs- bedrijfsecon. niet- arbeids- totaal
-20% economisch collectief bedrijfsecon. ongeschikt

Ingediende ontslagaanvragen naar geslacht
Er zijn, in absolute zin, meer ontslagaanvragen voor mannen dan voor vrouwen ingediend. Relatief gezien echter (als percentage ten opzichte van het totaal aantal werknemers met een vast dienstverband), werd er voor vrouwen iets vaker een ontslagaanvraag ingediend dan voor mannen (respectievelijk voor 1,5% van de vrouwen met een vast dienstverband tegenover
1,4% van de mannen).
Net als in voorgaande jaren blijkt dat er duidelijke verschillen zijn tussen mannen en vrouwen wat betreft de reden van de ontslagaanvraag. Bij vrouwen is het aandeel ontslagaanvragen wegens arbeidsongeschiktheid beduidend hoger dan bij mannen (respectievelijk 38% van het totaal bij de vrouwen en 16% van het totaal bij de mannen). Bij mannen is het aandeel ontslagaanvragen wegens bedrijfseconomische redenen hoger dan bij vrouwen (respectievelijk 77% van het totaal en 58% van het totaal).

Tabel 3 Ingediende ontslagaanvragen naar reden en geslacht in 2003 reden van ontslag man vrouw totaal man vrouw aantal aantal aantal procentuele verdeling bedrijfseconomisch indiv. 29.623 16.707 46.330 60 47 bedrijfsecon. collectief 8.463 3.796 12.259 17 11 bedrijfseconomisch totaal 38.086 20.503 58.589 77 58 niet-bedrijfseconomisch 3.614 1.750 5.364 7 5 arbeidsongeschiktheid 7.742 13.360 21.102 16 38 totaal 49.442 35.613 85.055 100 100 Totaal in % van werknemers met vast
dienstverband (2002) 1.4 1.5 1.5 exclusief reden en/of geslacht onbekend

Ingediende ontslagaanvragen naar leeftijd
Voor oudere werknemers wordt naar verhouding vaker een ontslagaanvraag ingediend bij de CWI dan voor jongere werknemers. Het percentage werknemers van 55 jaar of ouder waarvoor een ontslagaanvraag is ingediend ligt, ten opzichte van het aantal werknemers van die leeftijd met een vast dienstverband, op 2,8%. Dat percentage ligt voor de andere leeftijdsgroepen tussen de 1% en de 1,5%.
Het aandeel van ontslagaanvragen met als reden arbeidsongeschiktheid is bij oudere werknemers veel groter dan bij jonge werknemers, terwijl bij deze laatste groep een relatief groot aandeel van de ontslagaanvragen betrekking heeft op bedrijfseconomische redenen (zie tabel 4 en figuur 4).


5

Figuur 4. Ingediende ontslagaanvragen naar leeftijd en reden in 2003

100%
arbeidsongeschikt niet-bedrijfsecon. 50%
bedrijfsecon. collectief bedrijfseconomisch 0%
15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 totaal
leeftijd

Tabel 4 Ingediende ontslagaanvragen naar leeftijd en reden in 2003 in percentages 15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 totaal bedrijfseconomisch 74 61 54 47 46 54 bedrijfseconomisch collectief 7 14 17 15 14 14 bedrijfseconomisch totaal 81 75 71 63 60 69 niet-bedrijfseconomisch 15 9 7 4 2 7 arbeidsongeschiktheid 4 16 23 33 38 25 totaal % 100 100 100 100 100 100 totaal aantal (N=) 6.059 20.118 24.285 21.704 12.610 84.776 totaal in % van werknemers met vast dienstverband
(2002) 1,0 1,2 1,4 1,5 2,8 1,5 exclusief reden en/of leeftijd onbekend

2.2 Afhandeling van ontslagaanvragen
In 2003 zijn 77.011 ontslagaanvragen door de CWI's afgehandeld. Ten opzichte van 2002 (61.743 afgehandelde aanvragen) is dit een stijging van 25%. Van alle afgehandelde ontslagaanvragen werd 84% verleend; 6% werd geweigerd en 10% werd ingetrokken. Van de ingediende ontslagaanvragen wegens arbeidsongeschiktheid werd 92% verleend; van het aantal aanvragen wegens niet-bedrijfseconomische redenen werd 65% verleend (zie tabel 5)

Tabel 5 Afgehandelde ontslagaanvragen naar reden en resultaat in 2003 Reden van ontslag afgehandeld verleend geweigerd ingetrokken aantal in % in % in % bedrijfseconomisch individueel
39.748 83 7 10 bedrijfseconomisch collectief 12.492 81 5 14 bedrijfseconomisch totaal 52.240 83 6 11 niet-bedrijfseconomisch 4.398 65 19 16 arbeidsongeschiktheid 20.373 92 3 5 totaal 77.011 84 6 10


---

2.3 Verleende ontslagvergunningen
In 2003 werd voor 64.702 personen een ontslagvergunning verleend. Ten opzichte van 2002 (51.222 verleende ontslagvergunningen) is dat een stijging van 26%. Van de verleende ontslagvergunningen betreft 67% ontslag wegens bedrijfseconomische redenen, zowel individueel als collectief ingediend (respectievelijk 51% en 16%). Arbeidsongeschiktheid is de reden bij 29% van de verleende ontslagvergunningen en niet-bedrijfseconomische redenen bij 4% (zie tabel 6).

Tabel 6 Verleende ontslagaanvragen naar reden in 2003
Reden van ontslag procentuele verdeling
bedrijfseconomisch individueel
51
bedrijfseconomisch collectief 16
bedrijfseconomisch totaal 67
niet-bedrijfseconomisch 4
arbeidsongeschiktheid 29
totaal 100

Reden van ontslag en geslacht
Bij vrouwen is het aandeel ontslag wegens arbeidsongeschiktheid beduidend groter dan bij mannen: 42% van de verleende ontslagvergunningen voor vrouwen heeft als reden arbeidsongeschiktheid, tegenover 18% bij de mannen. Bij mannen is het aandeel ontslagvergunningen wegens bedrijfseconomische redenen beduidend groter dan bij vrouwen: respectievelijk 76% tegenover 54% van het totaal aantal door het CWI verleende ontslagvergunningen (zie tabel 7). Dit beeld komt overeen met de man/vrouw-verschillen bij de ingediende ontslagaanvragen (zie tabel 3).

Tabel 7 Verleende ontslagvergunningen naar reden en geslacht in 2003 reden van ontslag man vrouw totaal man vrouw aantal aantal aantal procentuele verdeling bedrijfseconomisch indiv. 20.800 12.257 33.057 57 43 bedrijfseconomisch collectief 6.978 3.175 10.153 19 11 bedrijfseconomisch totaal 27.778 15.432 43.210 76 54 niet-bedrijfseconomisch 1.924 913 2.837 5 3 arbeidsongeschiktheid 6.652 12.003 18.655 18 42 totaal 36.354 28.348 64.702 100 100

Reden van ontslag en leeftijd
Bij oudere werknemers is het aandeel ontslag wegens arbeidsongeschiktheid beduidend groter dan bij jongere werknemers. Ter vergelijk: 43% van de verleende ontslagvergunningen voor werknemers van 55 jaar of ouder heeft als reden arbeidsongeschiktheid, tegenover 4% bij de werknemers van 15 tot en met 24 jaar oud. Bij deze jongste groep is het aandeel verleende ontslagen wegens bedrijfseconomische redenen relatief hoog (zie tabel 8). Dit beeld komt overeen met de leeftijdsverschillen naar reden bij de ingediende ontslagaanvragen (zie tabel 4).


7

Tabel 8 Verleende ontslagvergunningen naar reden en leeftijd; in procenten reden van ontslag 15-24 25-34 35-44 45-54 55+ totaal

bedrijfseconomisch indiv. 76 59 51 44 42 51 bedrijfseconomisch collectief 7 16 18 16 14 16 bedrijfseconomisch totaal 83 75 69 60 55 67 niet-bedrijfseconomisch 13 6 4 3 2 4 arbeidsongeschiktheid 4 18 27 37 43 29 totaal 100 100 100 100 100 100

Leeftijd en geslacht
Uit tabel 9 blijkt dat het aantal verleende ontslagvergunningen naar verhouding toeneemt met de leeftijd van de werknemers. Het percentage verleende ontslagvergunningen ten opzichte van het totaal aantal werknemers in vaste dienst in de betreffende leeftijdsgroep, is het laagst voor 15- tot 24-jarigen (0,7%) en het hoogst voor 55- tot 64-jarigen (2,3%). Absoluut gezien zijn in 2002 mannen vaker ontslagen dan vrouwen (volgens de in deze rapportage behandelde ontslagroute via het CWI). Echter, als percentage van het aantal werknemers in vaste dienst zijn vrouwen relatief iets vaker ontslagen dan mannen (1,2% versus 1,1%). Vooral voor vrouwen in de leeftijd van 55 jaar of ouder zijn naar verhouding veel ontslagen verleend: 3,3% als percentage van het totaal aantal vrouwen in vaste dienst in deze leeftijdscategorie.

Tabel 9 Verleende ontslagvergunningen naar leeftijd en geslacht in 2003 aantal verleend als % van het aantal werknemers in vaste dienst leeftijd mannen vrouwen totaal mannen vrouwen totaal
15-24 jaar 2.609 1.465 4.074 0,8 0,5 0,7 25-34 jaar 8.474 6.207 14.681 0,9 0,8 0,9 35-44 jaar 10.296 8.106 18.402 1,0 1,2 1,1 45-54 jaar 9.006 8.140 17.146 1,0 1,4 1,2 55-64 jaar 5.969 4.430 10.399 1,9 3,3 2,3 totaal 36.354 28.348 64.702 1,1 1,2 1,1

Bedrijfseconomische redenen
In tabel 10 worden de aantallen door de CWI verleende ontslagvergunningen wegens bedrijfseconomische redenen naar leeftijd weergegeven. In absolute zin zijn er voor werknemers in de leeftijdscategorieën van 25 tot 55 jaar meer ontslagvergunningen verleend dan voor werknemers jonger dan 25 of ouder dan 55 jaar. Deze cijfers zijn echter niet toereikend om conclusies te kunnen trekken over de toepassing van het `last-in-first-out' (lifo)-beginsel, omdat ze betrekking hebben op het landelijke totaal (macro-niveau). De toepassing van het lifo-beginsel vindt plaats op bedrijfsniveau. Voorts is relevant dat het aantal werknemers met een vast dienstverband niet evenredig verdeeld is over de diverse leeftijdsgroepen.

Tabel 10 Verleende ontslagvergunningen om bedrijfseconomische reden naar leeftijd 15-24 25-34 35-44 45-54 55+ totaal bedrijfseconomisch individueel
3.100 8.696 9.342 7.589 4.330 33.057 bedrijfseconomisch collectief 281 2.331 3.397 2.734 1.410 10.153 bedrijfseconomisch totaal 3.381 11.027 12.739 10.323 5.740 43.210


8

Bedrijfstak
In tabel 11 en figuur 6 is het aantal verleende ontslagvergunningen naar reden per sector weergegeven. Uit deze cijfers blijkt dat het aandeel verleende ontslagvergunningen wegens arbeidsongeschiktheid het hoogst is in de `overige bedrijfstakken5' (63%), op afstand gevolgd door de transportsector (27%), de zakelijke dienstverlening en uitzendwezen (25%) en de handel en horeca (24%). Het aandeel verleende collectieve ontslagvergunningen om bedrijfseconomische redenen is voor de bedrijfstakken `industrie' (35%) en `transport' (23%) hoger dan voor de andere bedrijfstakken.
Uit tabel 11 blijkt verder dat het aandeel verleende ontslagvergunningen als percentage van het totaal aantal werknemers met een vast dienstverband in de betreffende bedrijfstak het grootst is in de landbouw (3,1%).
Figuur 6. Verleende ontslagvergunningen naar reden en
bedrijfstak in 2003
14000
12000
10000 arbeidsongeschikt 8000 niet-bedrijfsec. 6000 bedrijfsec.coll. bedrijfsec. indiv. 4000
2000
0
landbouw industrie bouw handel transport bank en overige horeca uitzend

Tabel 11 Verleende ontslagvergunningen naar reden en bedrijfstak in 2003 reden van ontslag Land industrie bouw handel Trans zakelijke overig totaal bouw en port diensten en horeca uitzend bedrijfsecon. individueel 74 44 78 64 46 54 24 51 bedrijfsecon. collectief 3 35 7 9 23 16 6 16 bedrijfsecon. totaal 77 79 85 73 69 70 30 67 niet-bedrijfseconomisch 4 3 3 4 4 5 7 4 arbeidsongeschikt 18 18 11 24 27 25 63 29 totaal 100 100 100 100 100 100 100 100 N= 2.210 13.942 6.462 14.385 3.727 12.048 11.928 64.702 totaal in % van werknemers met
vast dienstverband (2002) 3,1 1,4 1,7 1,5 1,0 1,3 0,6 1,1

2.3 Proces van afhandeling van aanvragen

Verkorte en normale procedure
De behandeling van ontslagaanvragen kan versneld plaatsvinden als een werknemer, bij een aanvraag wegens bedrijfseconomische redenen, een verklaring van geen bezwaar indient. Daarmee voert hij of zij geen inhoudelijk verweer, maar stelt wel het uitkeringsrecht veilig. In

5 Onder de categorie overig vallen onderwijs, gezondheids- en welzijnszorg, openbaar bestuur en cultuur en overige dienstverlening

---

dat geval toetst de CWI of een ontslagnoodzaak aannemelijk is gemaakt, anciënniteit correct is toegepast en herplaatsingsmogelijkheden ontbreken.
In 2003 werd 19% van alle aanvragen om bedrijfseconomische redenen via de verkorte procedure afgehandeld. Van de individuele ontslagaanvragen om bedrijfseconomische redenen is 23% via de verkorte procedure afgehandeld; bij de collectieve aanvragen om bedrijfseconomische redenen is dat 15%. Ontslagaanvragen wegens arbeidsongeschiktheid of niet-bedrijfseconomische redenen worden niet via de verkorte procedure afgehandeld.

Behandelingsduur
Binnen 6 weken is 68% van de ontslagaanvragen afgehandeld. Vooral ontslagaanvragen om bedrijfseconomische redenen, zowel individueel als collectief aangevraagd, worden relatief snel afgehandeld (respectievelijk 75% en 78% van deze aanvragen wordt binnen 6 weken afgehandeld). Ontslagaanvragen in verband met arbeidsongeschiktheid en niet- bedrijfseconomische redenen nemen langere tijd in beslag: respectievelijk 50% en 53% daarvan wordt binnen 6 weken afgehandeld (zie figuur 7 en tabel 12).

Figuur 7. Afgehandelde ontslagaanvragen naar reden en behandelingsduur 100%
80% > 6 weken 60% 4-6 weken 40% 2-4 weken 0%
bedrijfsec. collectief niet bedrijfsec. arbeidsong.

Tabel 12 Afgehandelde ontslagaanvragen naar behandelingsduur in 2003; in procenten behandelingsduur bedrijfs- bedrijfsec. bedrijfsec. niet arbeids- totaal economisch collectief totaal bedrijfsec. ongeschikt 6 weken 25 22 24 47 50 32 totaal 100 100 100 100 100 100 binnen 6 weken 75 78 76 53 50 68 totaal N= 39.748 12.492 52.240 4.398 20.373 77.011

Regionale gegevens
De afhandelingsduur van de aanvragen is enerzijds afhankelijk van het aandeel ontslagaanvragen vanwege arbeidsongeschiktheid (deze duren langer), maar wordt ook regionaal bepaald. Voor de CWI's geldt dat 75% van de ontslagaanvragen, exclusief de aanvragen met als reden arbeidsongeschiktheid, binnen een termijn van 6 weken afgehandeld moet worden. Vier van de zes districten voldoen aan deze verplichting, de andere twee hebben 74% en 66% van de ontslagaanvragen (exclusief arbeidsongeschiktheid als reden) binnen 6 weken afgehandeld in 2003.

Ingediende en afgehandelde klachten Nationale ombudsman

10

De Nationale ombudsman bracht in 2003 zeven rapporten (in 2002: vier) uit over de verlening van een ontslagvergunning door de CWI. In één zaak achtte de Nationale de klacht gegrond, in twee zaken de klacht niet gegrond en in de vier andere zaken werd de klacht deels gegrond en deels niet gegrond geacht. Verder werd in drie zaken het onderzoek tussentijds beëindigd.


11