Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie N-Afrika en Midden-Oosten

Afdeling Midden-Oosten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 25 mei 2004

Behandeld


- Drs. M.J. van Deelen


Kenmerk


- DAM-301/04

Telefoon


- 070-3485185


Blad


- 1/4

Fax


- 070-3486639


Bijlage


- - dam@minbuza.nl


Betreft

Bezoek aan World Economic Forum en gesprekken met Palestijnse premier Qurei en president Arafat/ Midden-Oosten vredesproces

Na mijn bezoeken aan Israël, Syrië en Egypte op 31 maart en 1 april jl. en deelname aan de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken in het kader van het Barcelona proces, op 5 en 6 mei in Dublin, zette ik mijn orientatie op het Midden-Oosten in het kader van het aanstaande Nederlandse EU-voorzitterschap voort door op 15 en 16 mei jl. deel te nemen aan het World Economic Forum in Jordanië. En marge van deze bijeenkomst voerde ik op 15 mei een gesprek met de Palestijnse premier Qurei, op 16 mei gevolgd door een gesprek met president Arafat in Ramallah. Na terugkeer in Jordanië sprak ik vervolgens met de Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken voor het Midden-Oosten, Burns, Koning Abdallah van Jordanië en de Jordaanse minister van Buitenlandse Zaken, Muasher. Tot slot had ik een onderhoud met de Secretaris-Generaal van de Arabische Liga, Amr Moussa.

De ontmoeting met premier Qurei vond plaats onmiddellijk na diens gesprek met de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Powell, en onmiddellijk voor het vertrek van Qurei naar Berlijn, waar hij een gesprek zou hebben met de Amerikaanse veiligheidsadviseur Rice.

In mijn gesprekken met premier Qurei heb ik, net als een dag later tegenover president Arafat, benadrukt dat het van essentieel belang is dat de Palestijnse Autoriteit de nodige institutionele hervormingen doorvoert. Dit is mede noodzakelijk om in te kunnen spelen op de mogelijkheden om voortgang te boeken in het vredesproces, die worden geboden door de plannen van de Israëlische premier Sharon inzake de terugtrekking uit Gaza. Het is onwenselijk dat dit zich als een eenzijdige Israëlische actie voltrekt en het is daarom noodzakelijk dat de Palestijnse Autoriteit zich onder leiding van premier Qurei presenteert als partij die op geloofwaardige wijze verantwoordelijkheid kan nemen voor het bestuur van Palestijns gebied waaruit Israël zich terugtrekt. President Arafat riep ik op de rol van staatsman op zich te nemen en Israël ervan te overtuigen dat hij in staat en bereid is het vredesproces vooruit te helpen. Onderdeel hiervan is premier Qurei en zijn kabinet in staat te stellen hun eigen verantwoordelijkheid te nemen en met de regering Sharon te onderhandelen. Gezien het optreden van extremistische organisaties, in het bijzonder in de Gaza-strook, heb ik bij beiden benadrukt hoe belangrijk het is dat de Palestijnse Autoriteit alles in het werk stelt om zijn gezag te herstellen en een einde te maken aan terroristische aanslagen. Ik stelde in dit verband dat ik bij mijn Israëlische gesprekspartners eveneens heb aangedrongen op het beëindigen van het geweld.

Ik heb gewezen op de Raadsconclusies van de RAZEB van 26-27 april jl. en op de verklaring van het Kwartet van 4 mei. Hieruit blijkt duidelijk dat de internationale gemeenschap meent dat de plannen van de premier Sharon inzake de terugtrekking uit Gaza met de uitgangspunten van het vredesproces en met de Roadmap verenigd kunnen worden, mits aan de door de internationale gemeenschap gestelde voorwaarden is voldaan.

Mijn Palestijnse gesprekspartners, in het bijzonder president Arafat, begonnen met aandacht te vragen voor het lijden van het Palestijnse volk.

Voor wat betreft de voortgang van het politieke proces bevestigden zij dat hogergenoemde uitgangspunten en voorwaarden voor hen essentieel waren om op de plannen van de Israëlische regering in te kunnen spelen. President Arafat stelde dat het feit dat premier Qurei reeds de nodige bevoegdheden had, werd geïllustreerd door het feit dat die op dat moment met enkele van zijn ministers besprekingen met de VS voerde. Ook stelde hij dat de Palestijnse Autoriteit reeds veel had gedaan om zelfmoordaanslagen en wraakacties in reactie op de buitengerechtelijke dodingen van de Hamas-leiders Sheikh Yassin en Rantisi te voorkomen. Voorts stelde Arafat dat op zijn instructie, en niet vanwege Egyptische bemiddeling, eerder die week de stoffelijke resten van Israëlische militaire slachtoffers in Gaza aan Israël waren overhandigd. De Palestijnse Autoriteit had voor een en ander echter niet de waardering gekregen die het verdiende. De Palestijnse Autoriteit zou, ondanks het feit dat Israël het Palestijnse gezag op veiligheidsgebied voortdurend ondermijnt, steeds meer greep krijgen op de diverse groeperingen. Voor wat betreft het tegengaan van terroristische aanslagen stelde premier Qurei dat een wederzijdse beëindiging van het geweld noodzakelijk was. Zonder in te willen gaan op de 'kip-of-het-ei'-vraag terzake van het geweld heb ik gewezen op het belang van  vertrouwenwekkende maatregelen en duidelijk gemaakt dat van de zijde van de Palestijnse Autoriteit in elk geval duidelijker taal moet worden gesproken bij de veroordeling van daden van Palestijnse terreur.

Het Palestijnse hervormingsproces werd door premier Qurei zeer belangrijk genoemd en was in het belang van de Palestijnen zelf. Hij gaf aan naast lokale verkiezingen ook nationale verkiezingen te willen organiseren, maar dat dit vanwege de voortgaande Israëlische bezetting onmogelijk was. Zowel hijzelf als enkele van de aanwezige Palestijnse ministers wezen op de noodzaak dat een einde wordt gemaakt aan de vernederende omstandigheden waarin Arafat in Ramallah vastzit. Een beëindiging van deze situatie zou hem in staat stellen om als de gekozen Palestijnse leider een positievere functie binnen de Palestijnse politiek te vervullen.

Voor wat betreft de plannen van de Israëlische premier inzake de terugtrekking uit de Gaza-strook, benadrukte premier Qurei dat de terugtrekking volledig zou moeten zijn en niet eenzijdig mocht worden doorgevoerd. Voor de Palestijnen was het verder belangrijk dat zij zelf de grens met Egypte zouden controleren, waarbij internationale monitors welkom waren. Dit punt werd ook door president Arafat onderstreept. Ik heb aangegeven dat de EU, via Speciaal Vertegenwoordiger Otte, bereid is de Palestijnse Autoriteit (PA) ook op veiligheidsgebied te assisteren bij het versterken van het Palestijnse gezag na een eventuele Israëlische terugtrekking.

Premier Qurei onderstreepte het belang van de Roadmap als tweezijdig proces en herbevestigde de Palestijnse committering aan de Roadmap. Ook Arafat meende dat de Roadmap de enige uitweg is uit de impasse van dit moment, en dat dit document de basis zou moeten vormen van niet alleen een eventuele Israëlische terugtrekking uit Gaza, maar ook van de hervatting van het overleg tussen de Palestijnse Autoriteit en Israël. Premier Qurei meende dat, gezien het vele werk dat de afgelopen jaren was verricht in Camp David, Taba etc. het bereiken van een definitieve regeling niet moeilijk behoefde te zijn. Beide Palestijnse gesprekspartners hoopten de onderhandelingen met Israël spoedig te kunnen hervatten.

Ik constateerde dat beide partijen zeiden bereid te zijn om met elkaar te praten over het vastgelopen vredesproces, maar dat dit in de praktijk niet van de grond kwam. Deze kloof diende te worden gedicht. Zoals ook tijdens mijn recente bezoek aan Israël heb ik een bemiddelende rol van de EU aangeboden. De uitkomsten van de Kwartetbijeenkomst van 4 mei jl. hebben laten zien welke rol de EU kan spelen. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de EU zou hier op voortgebouwd kunnen worden, mits de Palestijnen duidelijk hun verplichtingen op veiligheidsgebied nakwamen.

Premier Qurei zei graag met mij in contact te blijven. Ik heb hem uitgenodigd voor een bezoek aan Nederland.

Mijn gesprekspartners in Jordanië namen met belangstelling kennis van mijn gesprekken met beide Palestijnse leiders en de achtergrond daarvan. We waren het er allen over eens dat het van belang was dat de Palestijnse Autoriteit zich goed zou organiseren op bestuurlijk en veiligheidsgebied, met een duidelijke eigen verantwoordelijkheid voor de premier en zijn kabinet. De Palestijnse Autoriteit moet actief met ideeën komen over hoe in te spelen op de plannen van premier Sharon inzake de terugtrekking uit Gaza. Dat deze plannen, ondanks de negatieve uitkomst van het referendum in de Likud-partij, alsnog zouden worden uitgevoerd, binnen de door het Kwartet aangegeven kaders, was thans essentieel voor het behoud van het nieuwe politieke momentum dat door de afkondiging van die plannen was ontstaan. Mijn Jordaanse ambtgenoot Muasher toonde zich tevreden over de rol die de EU in Kwartetverband speelde. Hij stelde vast dat met behulp van de EU, maar ook door het optreden van Jordanië, President Bush veel van de onduidelijkheid over de Amerikaanse positie die was ontstaan rond zijn ontmoeting met premier Sharon in Washington, had weggenomen. De Secretaris-Generaal van de Arabische Liga, Amr Moussa, wees erop dat Sharon's plannen nog niet uitgekristalliseerd waren en meende dat wellicht naar een breder pakket moest worden gestreefd. Daarom zou zowel de positie van Arafat ten opzichte van die van de premier en het kabinet, als de Israëlische terugtrekking uit de Gazastrook en uit nederzettingen op de Westoever, alsmede de beëindiging van het geweld in één keer geregeld moeten worden.

Ik heb in mijn gesprekken benadrukt dat het van belang was dat de EU met de VS bleef samenwerken en dat ook van Arabische zijde de nodige ondersteuning aan het vredesproces werd gegeven, hetgeen door Secretaris-Generaal Moussa werd beaamd.


- De Minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. B.R. Bot

===