Kamerstuk, 25-5-2004
Antwoorden op kamervragen van Nawijn over mogelijke inentingen tegen
gereduceerde tarief
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DBO-K-U-2481324
25 mei 2004
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Nawijn
(LPF) over mogelijke inentingen tegen gereduceerd tarief (2030413870).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
PDF
Antwoorden op kamervragen van Nawijn over mogelijke inentingen tegen
gereduceerde tarief (nieuw venster)
Om het kamerstuk op te halen:
Zie het origineel
Kamerstuk, 25-5-2004 (2 pag., 11 kB)
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Nawijn over mogelijke inentingen tegen
gereduceerd tarief. (Ingezonden 29 april 2004)
(2030413870)
1
Hebt u kennisgenomen van het artikel over 'goedkope inenting alleen voor allochtone
toeristen', waarin wordt vermeld dat de GGD Zaanstreek alleen aan kinderen van allochtone
afkomst inentingen verstrekt tegen een sterk gereduceerd tarief? 1)
2
Wat vindt u van het voortrekken van allochtone kinderen boven kinderen met een
Nederlandse achtergrond door de GGD Zaanstreek?
3
Wat vindt u van het feit dat de brochure hiervoor gedeeltelijk in het Turks en Arabisch is
opgesteld?
4
Vindt u het nodig inentingen te subsidiëren voor mensen die naar een ver land op vakantie
gaan en kennelijk zelf in staat zijn de reis te bekostigen?
5
Hoe ziet u een dergelijke actie in het licht van de bezuinigingen en de prioriteiten op het
gebied van volksgezondheid?
6
Is, en zo ja op welke wijze, de rijksoverheid betrokken bij de financiering van inentingen door
GGD's? Zo neen, hoe vindt de publieke verantwoording over de besteding van publieke
middelen plaats?
7
Is er gezien de ophef die vorig jaar ontstond over het verstrekken van hulp door een RIAGG
in Marokko, volgens u aanleiding tot scherper toezicht op het uitgavenpatroon van
organisaties als GGD's en RIAGG's?
1) De Telegraaf, 28 april jl.
Algemene toelichting.
Reizigersvaccinatie in Nederland is een private zaak, en wordt aan de 'markt' over gelaten.
Er is in Nederland een Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR). Dit centrum
houdt zich bezig met de preventie van ziekte bij reizigers, geeft landelijke richtlijnen uit voor
vaccinaties en anti-malariamaatregelen, verspreidt deze onder artsen en vaccinerende
instellingen, en adviseert gezondheidszorgmedewerkers. Ook adviseert de LCR de
organisaties van reisbureaus en touroperators.
De GGD heeft tot taak het voorkomen en bestrijden van besmettelijke ziekten. Uit dien
hoofde verzorgen GGD'en net als een aantal andere instellingen het vaccineren van reizigers.
Door deze vaccinatie worden individuen beschermd en ook de bevolking doordat ziekten niet
geïmporteerd worden. Bij alle GGD'en zijn er vaccinatiebureaus die gespecialiseerd zijn in
advisering en toegankelijk zijn voor het algemene publiek.
Deze bureaus doen tegen betaling de reizigersvaccinatie. Ook huisartsen die zijn aangesloten
bij de LCR, kunnen reizigers vaccineren. Sommige ARBO-diensten vaccineren ook de eigen
werknemers.
In dit specifieke geval betreft het de vaccinatie van kinderen tegen hepatitis A. Jonge
kinderen worden weinig of zelfs niet ziek van hepatitis A, terwijl ze na besmetting wel
besmettelijk zijn voor anderen. Aansluitend aan de zomervakantie komt er meer hepatitis A
voor in Nederland; gebleken is dat dit veelal het land wordt binnengebracht door kinderen
van migrantenouders die vervolgens andere kinderen besmetten en die op hun beurt weer
volwassenen besmetten, die wel ernstig ziek kunnen worden. De motivatie voor deze
vaccinatie is dus niet zozeer bescherming van de individuele reiziger dan wel voorkomen van
import van hepatitis A in Nederland. In gemeenten waar dit probleem speelt, worden daarom
campagnes gehouden om deze kinderen te vaccineren.
Specifieke antwoorden.
1
Ja.
2, 3, 4 en 5
Als minister van VWS heb ik daar geen enkele bemoeienis mee. Ik onthoud mij van een
oordeel.
6
De Rijksoverheid is niet betrokken bij de financiering van inentingen door de GGD'en. De
GGD is een gemeentelijke dienst. De publieke verantwoording over de besteding van
publieke middelen is hier een zaak van de gemeente en zal ongetwijfeld op de gebruikelijke
manier plaatsvinden.
7
Ik zie geen rol voor mij weggelegd op het terrein van het toezicht op bestedingen van
GGD'en.