Vrije Universiteit Amsterdam

Informatie voor de pers. Vrije Universiteit Amsterdam. 25/05/2004


---

Advertenties armoedebestrijding moeten zielig zijn

Om mensen te stimuleren geld te doneren, kiezen veel hulporganisaties voor armoedebestrijding tegenwoordig voor een positieve invalshoek in hun advertenties. Ze laten blije kinderen zien en vertellen dat ze met uw geld kinderen te eten kunnen geven. Uit onderzoek van de Vrije Universiteit blijkt echter dat dit lang niet zo goed werkt als een foto van een treurig hongerig kind met de boodschap dat dit kind zonder uw geld niet van zijn honger af komt. Dit en meer blijkt uit studentenonderzoek; het is een goed uitgangspunt voor verder onderzoek aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen.

Zes studenten Beleid, communicatie en organisatie maakten het werkstuk Framing Helpt! - Invloed van framing van advertenties voor armoedebestrijding op de intentie tot doneren. Ze wilden achterhalen hoe hulporganisaties hun advertenties het beste kunnen "framen" en deden onderzoek onder 112 mensen tussen de 18 en 35 jaar, een groep die weinig doneert. Ze lieten elke proefpersoon vier advertenties beoordelen, hetgeen de steekproef bijzonder betrouwbaar maakt. Ze vroegen de proefpersonen hoe goed, hoe irritant en hoe leuk ze de advertentie vonden, wat hun intentie tot doneren was bij het zien van de advertentie en welke emoties ze voelden bij het zien van de advertentie. Uit het verband tussen de antwoorden bleek dat plezier en verbazing niet leiden tot een hoge intentie tot doneren, terwijl de emoties verdriet, schuld en woede dat wel doen. De uitkomst van het onderzoek geeft aan wat de beste combinatie is van tekst en foto, positief en negatief in een advertentie voor armoedebestrijding.

Tevens bleek dat een advertentie het vooral moet hebben van de foto: die moet ´zielig´ zijn. Maar ook met de tekst zijn mensen te beïnvloeden. Zo blijkt dat een verwachting beter negatief omschreven kan worden: "Zonder uw steun blijft hij honger lijden", en niet "Met uw steun krijgt hij weer te eten." De proefpersonen moesten ook motiveren waarom ze bij de ene advertentie wel bereid waren te doneren en bij de andere niet. Als de foto bij een advertentie blije mensen liet zien, zeiden veel van hen: "Ze zien er zo gelukkig uit, waarom zou ik nog geven?"