Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Anna van Hannoverstraat 4
der Staten-Generaal Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
Binnenhof 1a
2513 AA 's- GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
2030413480 AV/CAM/2004/30865
Onderwerp Datum
Mogelijke stijging van topsalarissen 25 mei 2004
Op 23 april jl. hebben de leden Vendrik en Van Gent (beiden GroenLinks) vragen gesteld
over de mogelijke stijging van topsalarissen. Hierbij ontvangt u de beantwoording van deze
vragen.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
2
2030413480
Vragen van de leden Van Gent en Vendrik (beiden GroenLinks) aan de minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de mogelijke stijging van topsalarissen.
(Ingezonden 23 april 2004)
1
Hebt u kennisgenomen van het onderzoek in opdracht van VNO-NCW naar de beloning van
topbestuurders van ondernemingen, en de berichtgeving hierover in een aantal media?
Antwoord 1
Ja, ik heb kennis genomen van het rapport `Honorering bestuurders en directeuren 2003 in
perspectief' dat HayGroup/ Towers-Perrin (HTP) heeft opgesteld in opdracht van VNO-
NCW.
2
Wat is uw oordeel over de uitkomsten van dit onderzoek? Bent u van mening dat het
onderzoek een getrouw beeld geeft van de inkomensontwikkeling aan de top in 2003? Zo ja,
waarom?
Antwoord 2
De uitkomsten van het onderzoek geven geen aanleiding het beleid van het kabinet (brief
van 17/8/2001, Tweede Kamer, vergaderjaar 20002001, 27 400 XV, nr. 62) gericht op het
vergroten van de transparantie, verantwoording en zeggenschap rondom de bezoldiging van
bestuurders en commissarissen te herzien.
In bovengenoemde brief is de Tweede Kamer geïnformeerd over de ontwikkeling van
topinkomens in het bedrijfsleven in 2000. Rapportage vond toen mede plaats op basis van
een rapportage van HayGroup/ Towers-Perrin (HTP).
Het recente rapport van HTP is volgens mij volgens dezelfde methodiek opgesteld en ik heb
dan ook geen reden nu aan de betrouwbaarheid te twijfelen.
3
Wat is uw oordeel over de opmerking van de FNV-woordvoerder, namelijk dat het hier een
"wit-wasoperatie" betreft? Bent u het eens met de stelling dat het presenteren van de
mediane inkomensontwikkeling van topbestuurders de uitschieters naar boven onzichtbaar
maakt? Wat is uw oordeel over de mate van inzichtelijkheid van deze presentatiewijze?
Antwoord 3
De term wit-wasoperatie is voor rekening van de FNV-woordvoerder. Uit mijn
beantwoording van de tweede vraag kunt u opmaken dat ik het HTP-onderzoek beschouw
als een serieuze schatting van de loonstijging van topmanagers.
Ik onderschrijf de stelling dat het presenteren van de mediane inkomensontwikkeling per
definitie uitschieters (zowel naar boven als beneden) onzichtbaar maakt. Dit geldt echter
ook, zij het in mindere mate, voor de gemiddelde inkomensontwikkeling.
4
Wat vindt u van de stelling van VNO-NCW dat werknemers er in 2003 5% in salaris op
vooruit zijn gegaan? Deelt u de mening dat de CAO-lonen met slechts 2,8% zijn gestegen,
en inclusief periodieken en promoties hooguit 3,5% tot 4%? Zo neen, waarom niet?
3
Antwoord 4
Op de internetpagina van VNO-NCW wordt uitgelegd dat de door Hay vastgestelde
salarisstijging in 2003 van 5% is opgebouwd uit twee componenten:
1) Gemiddelde CAO-loonstijging in 2003 (2,8%), plus
2) "Schaaldoorgroei (periodieken en promoties), vaste 13e maand en eventueel vaste
gratificatie".
Volgens het CPB bedraagt de gemiddelde contractloonmutatie voor de marktsector in 2003
2,7% (tabel 4.1, CEP 2004).
Hoe Hay de onder punt 2 genoemde loonstijging (ook wel blijversincidenteel genoemd)
precies heeft uitgerekend, is mij niet bekend. Evenmin is hierover op dit moment informatie
uit andere bron beschikbaar.
5
Wat is uw oordeel over het gegeven dat een kwart van alle topbestuurders het inkomen met
meer dan 16% heeft zien groeien?
6
Deelt u de mening dat het onderzoek een bewijs vormt voor de stelling dat de werkgevers in
2003 niet gehandeld hebben naar de letter en geest van het Najaarsakkoord? Zo ja, welke
consequenties verbindt u hieraan?
Antwoord 5 en 6
Over het HTP-rapport in relatie tot het Najaarsakkoord van december 2002 wil ik als
zodanig geen oordeel vellen. Ongeacht de hoogte van de stijgingen is loonvorming primair
de verantwoordelijkheid van de betrokken organen van de ondernemingen die de
bezoldiging van bestuurders vaststellen en de werkgevers- en werknemersorganisaties
verenigd in de Stichting van de Arbeid. Het kabinet beschikt niet over instrumenten om
direct in de loonontwikkeling in te grijpen: niet in CAO's en ook niet in topinkomens.
Om de transparantie, verantwoording en zeggenschap rondom de bezoldiging van
topbestuurders en commissarissen te vergroten en daarmee bij te dragen aan een
verantwoorde loonontwikkeling heeft het Kabinet op 29 april 2004 besloten dat
ondernemingsraden (in organisaties met meer dan 100 werknemers) recht krijgen op
informatie over de beloningsverhoudingen.
7
Bent u voornemens om, gelijk uw dreigement aan de vakbeweging, ook de werkgevers in
dreigende bewoordingen duidelijk te maken dat zij zich aan het Najaarsakkoord dienen te
houden?
Antwoord 7
Ik zal niet nalaten de sociale partners aan te spreken op de door hen gemaakte afspraken
over loonontwikkeling. Van dreigementen is daarbij overigens geen sprake. Met
inachtneming van het feit dat het Kabinet niet over instrumenten beschikt om rechtstreeks in
de loonontwikkeling in te grijpen (zie antwoord op vragen 5 en 6) heb ik zelf en andere
leden van het Kabinet overigens bij verscheidene gelegenheden duidelijk gemaakt het
ongepast te vinden wanneer de inkomens van de ondernemingstop fors worden verhoogd,
terwijl tegelijkertijd van werknemers, omwille van economisch herstel, wordt gevraagd af te
zien van een contractloonstijging.
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid