Ingezonden persbericht


Persbericht, 25 mei 2004

50e generatie vliegt uit!

het belang van lange-termijn vogelonderzoek

HETEREN / HOGE VELUWE / VLIELAND / OOSTERHOUT (Gld.) / LIESBOS (N.-Br.) - Dezer dagen vliegt de 50e generatie onderzoeksmezen van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) uit. Voor dit project hebben de onderzoekers tot nu toe bijna 40.000 nesten gecontroleerd in 1750 nestkasten verspreid over het land, waarbij ze meer dan een half miljoen keer een vogel in handen hebben gehad. Het is één van de langstlopende meetseries ter wereld, en zij is hoe langer hoe nuttiger. Het maakt effecten van zure regen, klimaatsverandering en nog veel meer zichtbaar.

'Sinds 1955 houdt het NIOO een soort 'burgerlijke stand' bij voor koolmezen,' zegt werkgroepleider Marcel Visser. In vier gebieden in Nederland kijken de onderzoekers welk vogeltje wanneer waar wordt geboren, hoe zwaar hij is bij het uitvliegen en wie de ouders, broers en zussen zijn. Naast koolmezen vinden de biologen ook andere zogenaamde holenbroeders in hun nestkasten: pimpelmezen en bonte vliegenvangers vooral. 'In die 50 jaar zijn er bijna 200.000 jongen geboren en er is in totaal 504.410 keer een vogel van één van de verschillende soorten onderzocht.' Ieder dier krijgt een ringetje om met zijn eigen nummer om hem later weer te kunnen herkennen.

Met de enorme hoeveelheid informatie gaan de onderzoekers aan de slag. Vele vragen over de biologie van de vogels kunnen ze nu beantwoorden. Zonder de jarenlange meetreeksen was het bijvoorbeeld onmogelijk geweest om aan te tonen dat de beukennoten-oogst de aantalsontwikkelingen van de koolmees sterk beïnvloedt. Koolmezen overleven de winter vooral als er veel beukennoten zijn om van te eten. Maar de onderzoekers komen ook onverwachte ontwikkelingen tegen. Zoals het effect van zure regen: dat zorgde eind jaren tachtig voor (te) dunne eierschalen en daardoor voor veel mislukte broedsels. En het effect van klimaatsverandering: de steeds warmere lentes maken dat de jonge koolmezen de 'rupsenpiek' met de vetste rupsen steeds meer mislopen. Door zulke ontdekkingen zien onderzoekers nu de grote waarde in van lange-termijn studies zoals deze.

Het gaat hier om één van de langstlopende populatiestudies aan gewervelde dieren in de wereld. Het is uniek dat de onderzoekers in vier verschillende terreinen tegelijkertijd werken. In het Nationale Park de Hoge Veluwe, op Vlieland, in Oosterhout en in het Liesbos hangen honderden nestkasten op. De vier gebieden waar het allemaal begon zijn nauwkeurig uitgekozen op bostype en op hun al dan niet geïsoleerde ligging.

Omdat vogels in nestkasten zo goed te bestuderen zijn, vindt er wereldwijd veel onderzoek aan deze soorten plaats. Ze zijn zo modelsoorten voor de ecologie geworden. Ter ere van zijn 50e jaar nestkastenonderzoek organiseert het NIOO-KNAW in oktober een internationaal symposium over holenbroeders op Vlieland, één van de lange-termijn studiegebieden. Daar zullen 70 internationale 'holenbroeder-onderzoekers' uit Rusland, Afrika, Amerika en Europa de laatste ontwikkelingen in het ecologisch onderzoek bespreken, waarbij deze holenbroeders een belangrijke rol spelen.

Ook in de toekomst zal het lange-termijn onderzoek belangrijk zijn. Tijdseries worden steeds waardevoller naarmate ze langer duren. 'Welke nieuwe vragen we over tien jaar met de dataset zullen beantwoorden, weten we nu nog niet. We weten wel dat dat iets belangrijks zal zijn,' voorspelt Visser.

Het NIOO is het onderzoeksinstituut voor ecologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het bestaat uit drie centra: voor ecologie van kust en zee, van het zoete water en van het land. Bij het NIOO werken ongeveer 250 mensen. Op het NIOO-Centrum voor Terrestrische Ecologie in Heteren richten de onderzoekers zich op het leven op het land.