Ministerie van Buitenlandse Zaken


- Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Integratie Europa

DIE/IN

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

25 mei 2004

Auteur

Mr J.W.H.M.Beaujean


Kenmerk


- DIE 2004/342

Telefoon

070 348 4875


Blad


- 1/4

Fax

070 348 4086


Bijlage(n)


- 1

E-mail


- JW.Beaujean@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van de leden Timmermans, Klaas de Vries en Leerdam


-


-

Graag - bieden wiju hierbij- , mede namens de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - - de leden Timmermans, Klaas de Vries en Leerdam over - de mogelijke Ultraperifere Status van de Nederlandse Antillen en Aruba in de Europese Unie. Deze vragen werden ingezonden op - 6 mei 2004 met kenmerk - 2030413900.


- DeMinister van De Staatssecretaris

Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B.R. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken en de heer Nicolaï, Staatssecretaris voor Europese Zaken, mede namens de heer De Graaf, minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties op vragen van de leden Timmermans, Klaas de Vries en Leerdam (allen PvdA) over de mogelijke Ultraperifere Status van de Nederlandse Antillen en Aruba in de Europese Unie.

Vraag 1

Herinnert u zich het amendement dat de Nederlandse parlementaire leden van de Europese Conventie hebben ingebracht, met als doel de mogelijkheid te openen voor het verkrijgen van de status van Ultraperifere Gebieden (UPG) voor de Nederlandse Antillen en Aruba in de Europese Unie?

Antwoord-
Ja.

Vraag 2

Wordt deze mogelijkheid nog steeds door de Nederlandse regering binnen de Intergouvernementele Conferentie bepleit? Zo ja, op welke wijze gebeurt dit? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Nederland heeft in de IGC gepleit om in de teksten van het nieuwe verdrag een lichtere procedure op te nemen voor wijziging van de status van Ultraperifeer gebied (UPG) en Landen en Gebieden Overzee (LGO). Op die wijze kan op een later moment, na een daartoe strekkend besluit van het Koninkrijk, de eventuele wijziging van status van de Nederlandse Antillen en Aruba plaatsvinden zonder formele verdragswijziging door middel van een unaniem besluit van de Europese Raad.

Vraag 3

Welke afspraken zijn inmiddels met de Franse regering gemaakt om te komen tot een gemeenschappelijke inzet voor de UPG-status? Wordt de uitbreiding van de UPG-status door de Franse regering bepleit in de IGC, al dan niet in samenwerking met Nederland?

Antwoord
Deze inzet is besproken met de Franse regering en andere Europese partners. De daartoe strekkende teksten kregen een plaats in de compromisteksten voor de Intergouvernementele Conferentie (IGC) die het Italiaanse voorzitterschap opstelde in december 2003. Dezelfde teksten hebben een plaats gekregen in de huidige voorstellen van het Ierse voorzitterschap. Voor de teksten, zoals deze thans luiden, tekent zich inmiddels steun af. Nederland bepleit dit punt binnen de IGC en heeft in overleg met de Nederlandse Antillen en Aruba verdere verduidelijkingen voorgesteld die ook de mogelijkheden van een toekomstig bilateraal verdrag of protocol openhouden volgens lichtere procedure dan verdragswijziging.

Vraag 4

Deelt u de analyse dat niet eerst gewacht kan worden op de uitkomsten van de Commissie-Van Beuge voordat de mogelijkheid van verkrijging van de UPG-status met kracht wordt bepleit in de IGC, omdat dit bij voorkeur moet worden geregeld voordat de onderhandelingen over de Europese Grondwet zijn afgerond?

Antwoord
De uitkomsten van de Commissie-Van Beuge zijn van groot belang voor de latere besluitvorming binnen het Koninkrijk. De regering wenst er op toe te zien dat in de IGC alle mogelijkheden op realistische wijze open gehouden worden. In het licht van die overweging heeft de regering ervoor gekozen zich in te zetten voor de lichtere wijzigingsprocedure. Op die wijze worden opties open gehouden zonder vooruit te lopen op de uitkomsten van de Commissie-Van Beuge en de daaropvolgende stellingname.

Vraag 5

Wat zijn de gevolgen voor de Nederlandse onderhandelingspositie indien pas na de afronding van de IGC zou worden overgegaan tot het bepleiten van de UPG-status? Kunnen er dan nog toevoegingen plaatsvinden aan het afgeronde verdrag, dan wel kan het uitonderhandelde verdrag dan nog aan de Nederlandse wensen worden aangepast? Welke inspanningen en termijnen zijn daarmee dan gemoeid?

Antwoord
Indien de thans voorliggende compromis-teksten overeind blijven in de onderhandelingen van de IGC, dan zal op basis daarvan een status-wijziging volgens een lichtere procedure dan verdragswijziging kunnen plaatsvinden. In dat geval is een unaniem raadsbesluit voldoende, na een daartoe strekkend initiatief van de betrokken lidstaat. Voor de termijnen zal dit weinig gevolgen hebben, omdat in ieder geval de inwerkingtreding van het nieuwe verdrag zal moeten worden afgewacht.

===