17 mei 2004
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De heer M. Rutte
Postbus 90801
2509 LV DEN HAAG
Geachte heer Rutte,
Ruim twee jaar geleden is de nieuwe inrichting van de sociale zekerheid van start gegaan.
Voor een belangrijk deel gebeurde dat door nieuwe, dan wel sterk veranderde organisaties die
op basis van een nieuw concept met elkaar gingen samenwerken.
Een terugblik op de eerste twee jaar leidt tot een duidelijke conclusie: er is heel veel tot stand
gebracht en de klant plukt in toenemende mate de vruchten van een effectieve en doelgerichte
samenwerking - zowel landelijk als regionaal - in de keten. De mensen van de ketenpartners
weten elkaar te vinden. En daarmee wordt de keten duidelijk en helder voor de klant.
Tegelijkertijd is helder dat we er nog niet zijn. Sommige ontwikkelingen verliepen niet in het
tempo dat ons allen aan het begin voor ogen stond. De plannen op het gebied van ICT bleken
te ambitieus. Maar ook daar is, met veel energie en een gezonde dosis pragmatisme, veel
bereikt. Bovendien: ICT is een middel, geen doel. Ondanks de achterblijvende ICT-
voorzieningen zijn wij in staat onze klanten steeds efficiënter van dienst te zijn.
Doorlooptijden zijn teruggeschroefd, dubbele uitvraag komt veel minder vaak voor, de
poortwachterfunctie ontwikkelt zich positief en op het gebied van effectieve reïntegratie zijn
ook belangrijke stappen gezet.
Sinds het SUWI-schip op 1 januari 2002 te water werd gelaten, is er veel veranderd in de
samenleving en zijn we economisch in zwaar weer beland.
- 1 -
In onze bijdrage aan de tussentijdse evaluatie geven we een eerlijk en transparant beeld van
wat er tot stand is gebracht, waar we nu staan en wat we vanaf nu willen bereiken. Wij
hebben het vertrouwen dat we onze ambities kunnen waarmaken, vanuit de basis die we
samen hebben gelegd. Vanuit de basisgedachte van SUWI: werk boven uitkering en de klant
is de maat der dingen.
Hoogachtend,
drs. J.C.J.M. Berben, Lid Raad van Bestuur CWI
Mede namens;
mr. A.G. Dumig, voorzitter Raad van Bestuur UWV
T. Thissen, voorzitter Divosa
drs. M.F.T. Schrijver, hoofd Werk en Inkomen VNG
- 2 -
Tussentijdse SUWI-evaluatie - mei 2004 Bijdrage van de ketenpartners
Vooraf
Staatssecretaris Rutte heeft ons gevraagd een bijdrage te leveren aan de tussentijdse SUWI
evaluatie 2004. In het bijzonder vroeg de staatssecretaris:
§ een bestuurlijke analyse van de stand van zaken en ontwikkeling van de
ketensamenwerking;
§ een overzicht van de stand van zaken op het gebied van de ICT ontwikkeling in de keten;
§ een gezamenlijke visie voor de (nabije) toekomst.
In deze notitie gaan wij op deze punten in. We stellen vast wat er tot stand is gebracht, wat de
stand van zaken op dit moment is en met welke ambities wij de toekomst tegemoet gaan.
1. Bestuurlijke analyse ketensamenwerking
Binnen de keten van werk en inkomen staat het zo snel mogelijk terugleiden van mensen naar
werk voorop. Het verstrekken van een inkomensvoorziening geldt als vangnet. Samenwerken
in de keten is voor beide (werk boven inkomen en een rechtmatige uitkeringsverzorging)
cruciaal. Preventie, de kortste weg naar werk en duurzaamheid zijn de belangrijke principes.
Ketensamenwerking betekent samen afspreken wat de te bereiken doelen zijn, welke
resultaten moeten worden behaald en hoe je dat meet. De doelen zijn alleen te bereiken door
goede onderlinge procedures af te spreken, werkprocessen op een slimme manier te
koppelen, gegevens uit te wisselen en een onderling afgestemde ICT infrastructuur te creëren.
We moeten als ketenpartners ons aanbod zo afstemmen dat voor de klant één keten ontstaat,
waarbij die klant nadrukkelijk een eigen verantwoordelijkheid heeft.
SUWI: van papier naar praktijk
Aanvankelijk lag het accent in de samenwerking op de `knip' in de processen. In de
beginperiode van SUWI was de blik van de individuele ketenpartners vooral naar binnen
gericht. Als nieuw opgerichte organisaties hebben UWV en CWI samen met gemeenten veel
energie gestoken in de herverdeling van de taken binnen de SUWI-keten, aan het vertalen van
verantwoordelijkheden naar processen. Dat was noodzakelijk, om van daaruit een basis te
leggen voor de nieuwe dienstverlening aan de klant.
De nadruk lag en ligt op het realiseren van een sluitend proces binnen de keten. De
ontwerpen van de SUWI-tekentafel zijn inmiddels herkenbaar terug te vinden in de
dagelijkse ketensamenwerking.
- 3 -
Er wordt binnen de keten inmiddels weinig meer gesproken over structuren. De piketpaaltjes
tussen de ketenpartners staan niet meer in de weg bij het zoeken naar oplossingen voor de
klant waaraan alle ketenpartners hun bijdrage leveren, met een gezamenlijk accent op
effectiviteit en kwaliteitsverbetering.
Als ketenpartners handelen we vanuit het besef dat we elkaar nodig hebben en van elkaar
afhankelijk zijn. En, het belangrijkste, dat de klant afhankelijk is van de mate waarin wij
samenwerken. We zijn elkaars poortwachter: alleen gezamenlijke successen zijn echte
successen en als er ergens een knelpunt ontstaat, dan is dat een knelpunt voor de gehele
keten.
De praktijk leert dat samenwerking op de werkvloer het beste werkt wanneer die, binnen
landelijk gestelde kaders, regionaal wordt ingevuld. Dat is ook logisch, gezien de noodzaak
om de landelijke structuur van CWI en UWV op een zorgvuldige manier te verbinden met de
per definitie locale gemeentelijke structuur. In de regio wordt de samenwerking echt tot een
voor de klant herkenbare keten.
Samenwerking bevordert preventie, reïntegratie en handhaving
Sinds begin 2002 zijn op locaal niveau steeds meer initiatieven genomen die, bij gebleken
succes, bredere toepassing hebben gekregen. Zo hebben we in de locale praktijk de best
practices voor de samenloop van bijstand en WAO in kaart gebracht. Elders in het land
kunnen de ketenpartners daarmee, aan de hand van een praktisch stappenplan, aan de slag.
Een ander voorbeeld: CWI en gemeenten hebben samen een checklist gemaakt die ervoor
zorgt dat er een direct behandelbaar dossier wordt overgedragen aan de gemeenten. Het
resultaat: minder tijdverlies, betere dienstverlening en een versterking van het onderlinge
vertrouwen.
In dezelfde lijn past de `warme' overdracht tussen CWI en UWV met de adviezen voor
reïntegratie. Wanneer de mensen van de ketenpartners elkaar, als het maar kort, persoonlijk
spreken, dan blijkt dat duidelijk meerwaarde te hebben.
CWI is voor werkzoekenden die aanspraak willen maken op een WW-uitkering de eerste
poortwachter. Zes van de tien WW-aanvragers werden vorig jaar niet overgedragen aan
UWV of waren binnen zes maanden weer uitgestroomd uit de uitkering. Bijna 26.600
uitkeringsgerechtigden hadden eind 2003 bij UWV met succes een reïntegratietraject
afgerond, op een totaal van 65.500. Het gemiddelde plaatsingspercentage kwam daarmee op
40%, ruim boven de doelstelling.
- 4 -
Een snelle start van reïntegratie is cruciaal voor de kans op succes. Om die reden is
bijvoorbeeld in Spijkenisse een specifieke groepsgewijze aanpak toegepast voor mensen die
de komende tijd worden ontslagen omdat er geen geld is voor gesubsidieerde arbeid. De
ketenpartners zorgden ervoor dat deze groep snel en goed gedocumenteerd bij UWV
terechtkwam, zodat er geen onnodige trajecten hoefden te worden ingezet.
Op het terrein van preventie, activering en handhaving zijn vele initiatieven genomen. Op
vele plekken in het land zijn afspraken gemaakt tussen CWI en gemeenten over de
dienstverlening aan jongeren die zich in het kader van de WWB melden. Kenmerk van al
deze afspraken is dat de jongeren vooralsnog geen uitkering krijgen, omdat ze meteen aan de
slag kunnen. Ook al is dat dan vaak niet op hun opleidingsniveau. Dit soort initiatieven zorgt
er mede voor dat de preventiequote voor de totale instroom van de bijstand op het ogenblik
ongeveer 45% is.
De manier waarop de ketenpartners nu samenwerken wordt weerspiegeld in de veranderde
overlegstructuren, zowel landelijk (Algemeen Keten Overleg) als regionaal en lokaal.
De verschillende overlegstructuren blijken een belangrijke ondersteuning in het
samenwerkingsproces in de keten; ze geven inzicht en verbinding en dragen bij aan het
wederzijds begrip. Locale overlegvormen bewijzen ook hun waarde wanneer landelijke
kaders en locale afspraken met elkaar in balans moeten worden gebracht.
Goede samenwerking vereist duidelijk en meetbare afspraken. Dat gebeurt in de vorm van
SNO's (serviceniveau overeenkomsten) en samenwerkingsafspraken tussen UWV, CWI en
individuele gemeenten. Ze vormen een kader voor de samenwerking en de uitvoering van het
overeengekomen ketenprogramma 2003-2004.
De klant centraal
De klant, zijn kenmerken en positie in de keten vormen het uitgangspunt voor het vormgeven
van de ketendienstverlening. Regie, differentiatie en maatwerk zijn daarbij sleutelwoorden.
Aan dit uitgangspunt hebben wij in de afgelopen periode op vele manieren invulling gegeven.
§ We gaan na of en op welke manier de huidige fasering (met vier fasen) vervangen kan
worden door een doelmatiger aanpak met tweede routes (A en B). Basisgedachte daar
achter is: iedereen is bemiddelbaar, tenzij het tegendeel is bewezen. Experimenten zullen
uitwijzen hoe in die setting de rollen van de verschillende ketenpartners het best kunnen
worden ingevuld.
- 5 -
§ We zetten klantprofilering en risicosturing en -analyse in voor een effectieve en efficiënte
aanpak van handhaving. Ook experimenteren we met een ketenbrede aanpak van
identiteitscontrole, rechten en plichten, sollicitatiegedrag en reïntegratie-inspanningen.
§ We maken onze dienstverlening in toenemende mate toegankelijk door het
gebruiksvriendelijk inrichten van kanalen als telefonie (de reïntegratietelefoon) en
Internet (werk.nl).
§ De eigen regie en verantwoordelijkheid van de klant krijgt vorm in de IRO (Individuele
Reïntegratie Overeenkomst) en de introductie van de door de Tweede Kamer gewenste
werkherkansingsadviseur. In nauwe samenwerking met de Landelijke Cliënten Raad
gaan UWV, CWI en Divosa nog dit jaar op twintig tot dertig locaties een dergelijke
reïntegratieondersteuning voor de klant opzetten.
De vorming van Bedrijfsverzamelgebouwen (BVG's) blijkt in de praktijk een waardevolle
ondersteuning te leveren voor de ketensamenwerking. Mensen van de ketenpartners komen
elkaar persoonlijk tegen en dat levert een onmiskenbare meerwaarde. Uiteraard biedt een
goed bedrijfsverzamelgebouw ook gemak voor de klant. Dat is het vertrekpunt: alles voor
werk en inkomen onder één dak.
Het initiatief voor bedrijfsverzamelgebouwen ligt formeel bij de gemeenten, maar ook hier
blijkt in de praktijk dat bedrijfsverzamelgebouwen juist door goede samenwerking sneller
van de grond komen. Eind 2003 waren 23 CWI's met UWV-casemanagers en gemeentelijke
sociale diensten gehuisvest in een bedrijfsverzamelgebouw (BVG); op 12 locaties was al
sprake van gezamenlijke huisvesting van ketenpartners. In 27 andere gemeenten was de
BVG-locatie gekozen en het bouwproces in gang gezet. In tientallen andere gemeenten is
overleg gaande over de komst van een BVG. UWV verzorgt zijn casemanagement voor
werkzoekende klanten altijd vanuit BVG's of, in afwachting daarvan, vanuit CWI-
vestigingen.
BKWI heeft een praktische `BVG-spiegel' ontwikkeld, die in beeld brengt wat de rol is van
de individuele ketenpartners in de gezamenlijke dienstverlening aan de klant, en welke
stappen moeten worden gezet om die dienstverlening als één keten te realiseren.
In 2003 is het manifest `Innovatie in uitvoering' uitgebracht door CWI, UWV, IBG
(Informatie Beheer Groep), SVB (Sociale Verzekeringsbank), het College van
Zorgverzekeraars en de Belastingdienst, om te komen tot een verdere ontwikkeling van de
keteninformatisering. Er worden initiatieven verkend op het gebied van onder meer e-intake,
elektronische communicatie met de burger, inkijk voor burgers en gemeenschappelijke
telefoniefunctie.
- 6 -
2. Stand van zaken met betrekking tot proces en ICT in de keten
Sinds januari 2002 werken we aan een - veelal handmatig - sluitend proces binnen de keten.
In het ketenprogramma 2003-2004 zijn afspraken gemaakt om de dienstverlening aan de
klant een stap verder te brengen, alsmede over de daaraan gekoppelde ICT-voorzieningen.
Het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen over ICT is zeer kritisch over de ICT-
ondersteuning van de ketensamenwerking. Inhoudelijk klopt die vaststelling, maar daarbij
past wel de vaststelling dat ICT-oplossingen geen wondermiddel zijn als het gaat om
verbeteringen in de dienstverlening. ICT mag niet tot doel worden verheven.
De ICT-opzet zoals die op de SUWI-tekentafel is bedacht, bleek achteraf te ambitieus en
hetzelfde gold voor het ICT-programma dat de ketenpartners daarna zelf hebben opgesteld.
De individuele ketenpartners hadden veel tijd nodig om hun eigen systemen en processen
goed georganiseerd te krijgen.
Volgende stap is dan dat systemen en processen op een slimme, effectieve en efficiënte
manier worden gekoppeld. Op dat gebied is een gestage ontwikkeling zichtbaar, bijvoorbeeld
als het gaat om het inzien van elkaars gegevens.
Gerealiseerde doelstellingen met betrekking tot het proces
Bij het maken van de werkproceskoppelingen is de impact op de keten als geheel het
uitgangspunt. Het ketenprogramma is dan ook een gezamenlijk ontwikkeltraject, en geen
onderhandelingstraject.
Rapportage reïntegratieadvies
Illustratief voor 2003 vormt het tot stand komen van het nieuwe reïntegratieadvies van CWI
aan UWV en gemeenten. Het perspectief van de klanten is daar nadrukkelijk bij betrokken:
een heldere opzet op basis van criteriumgericht interviewen en geen dubbele uitvraag. De
nieuwe aanpak is in de keten beproefd en aangescherpt op locaties van zeven gemeenten. Het
rapportageformat voor het advies, inclusief kwaliteitsafspraken, is digitaal beschikbaar voor
CWI-adviseurs.
Modulaire uitvraag voor bijstand
In 2003 zijn de ketenprocessen uitgewerkt voor de modulaire inrichting van de ABW/WWB
uitvraag. Voordeel voor de klant en de ketenpartner is dat alleen de relevante vragen hoeven
te worden gesteld. Dat scheelt tijd en voorkomt ergernis. Belangrijk is de systematische
- 7 -
terugkoppeling, waarbij in de loop van een klantproces de ketenpartners elkaar op de hoogte
houden.
Voorwaarde voor een goed werkende koppeling is dat processen sluitend zijn en helder
gedefinieerd. Dat is inmiddels het geval bij de vooraankondiging WW, de kennisgevingen en
de rapportage advies reïntegratie.
Gerealiseerde doelstellingen met betrekking tot ICT
Voor de toekomstige keteninformatisering vormen Sonar van CWI, de nieuwe (door het
Inlichtingenbureau te realiseren) sectorloketfunctie van de gemeenten en de nieuwe
polisadministratie van UWV belangrijke voorwaarden. Deze drie projecten hebben inmiddels
flinke vooruitgang geboekt. Sonar zal in 2005 operationeel zijn, het sectorloket start 1 juli
2004 en de nieuwe polisadministratie start op 1 januari 2006, samen met de Belastingdienst.
Een zorgvuldige, onderling afgestemde planning moet zorgen voor een verantwoorde
implementatie.
In 2002 en 2003 is een groot aantal verbeteringen rond gegevensuitwisseling tussen CWI,
gemeenten en UWV gerealiseerd. Centraal daarin staat Suwinet Inkijk. Alle gemeenten zijn
inmiddels aangesloten. Geautoriseerde medewerkers van CWI, UWV en gemeenten kunnen
klantgegevens bij elkaar inzien.
Er is inmiddels een functionele en technische standaard voor gegevensuitwisseling in
Suwinet Inkijk en er wordt regelmatig onderzoek gedaan naar de waardering onder
gebruikers bij de ketenpartners, naar het feitelijk gebruik en naar de mogelijkheden om
beroep- en opleidinggegevens te stroomlijnen.
De ketenpartners kunnen tegenwoordig gebruik maken van een Centraal Meldpunt
Ketenwijzigingen met ICT-ondersteuning, en van een voorziening om het Verificatie
Identiteitsdocumenten Systeem (VIS) te raadplegen. Er komt in juli 2004 een e-
mailverbinding via een besloten netwerk tussen CWI, UWV en de gemeenten.
Ontwikkeling aantal gebruikers Suwinet
CWI UWV GSD'en BKWI Totaal
01-01-2003 3.777 5.110 2.671 23 11.581
31-12-2003 4.309 6.176 8.303 43 18.831
De gebruikers van Suwinet zijn de medewerkers van UWV, CWI en de GSD'en. Daarnaast
maken ook de medewerkers van IB en BKWI gebruik van Suwinet. Vooral het gebruik bij
- 8 -
gemeenten heeft een stormachtige groei doorgemaakt, die nog niet ten einde is. Bij CWI en
UWV gebruikt inmiddels het overgrote deel van alle betrokken medewerkers Suwinet Inkijk.
De verwachting is dat de groei doorgaat tot een aantal van 22.000 gebruikers is bereikt.
De gezamenlijke gebruikers zijn goed voor meer dan zeven miljoen opvragingen per jaar
Een pilot zal uitwijzen op welke manier, via een authenticatievoorziening, directe interactie
tussen burger en overheid tot stand kan komen.
De Stichting Rinis, het IB en het BKWI hebben constructief gewerkt aan een gezamenlijke
infrastructuur voor het uitwisselen van berichten in het gemeenschappelijke domein. In een
proeftuinonderzoek wordt de toegevoegde waarde van Rinis gekoppeld aan de toegevoegde
waarde van Suwinet.
Met de daadwerkelijke start van het coördinatiepunt ICT voor gemeenten op 1 januari 2004 is
de afstemming met het gemeentelijk domein in de keten op het gebied van ICT adequaat
georganiseerd. Bij komende koppelingen in de werkprocessen speelt het Coördinatiepunt een
onmisbare rol.
In 2004 worden in ieder geval nog de volgende koppelingen tussen UWV en CWI
gerealiseerd:
§ vooraankondiging (juni 2004)
§ reïntegratieadvies (31 december 2004)
§ kennisgeving (31 december 2004)
De digitale uitwisseling voor de aanvraag WW pakken wij in 2005 op, in aansluiting op de
bredere context van SONAR en de E-intake van CWI, het uitfaseren van de ICT-stelsels van
UWV en de modulaire aanvraagset en het overdrachtsformulier van CWI en UWV.
De gezamenlijke voorzieningen binnen de keten functioneren naar behoren. Met uitzondering
van Inkijk van UWV Cadans, hebben de systemen in 2003 goed gedraaid.
- 9 -
3. De gezamenlijke visie voor het vervolg: focus op de klant
De ketenorganisaties willen als één keten opereren, aansluitend en aanvullend aan elkaar,
zonder dubbelslagen. Samenwerking kan alleen slagen als duidelijk is wat we van elkaar
kunnen en mogen verwachten, en als we steeds gezamenlijk het vizier gericht houden op de
klant.
Gemeenschappelijke uitgangspunten
Werk boven inkomen
Het adagium van Suwi, werk boven inkomen, is nog steeds het startpunt en ijkpunt van alles
wat we doen. Belangrijke aandachtsvelden zijn het ontwikkelen van gezamenlijke
klantprofielen, plus meer en gerichte aandacht voor werk. Via experimenten brengen we als
ketenpartners in kaart waar het opnieuw bezien van de wetgeving een effectieve en efficiënte
uitvoering bevordert en op welke dat zou kunnen gebeuren.
Klant is maat der dingen
De klant krijgt steeds de dienstverlening aangeboden die aansluit bij zijn situatie en
verantwoordelijkheid. Het moet voor de klant - werkzoekende en werkgever - duidelijk zijn
wat hij wel en niet mag verwachten. Belangrijk aandachtspunt bij de invulling van de
samenwerking is het streven om binnen de privacywetgeving optimaal gebruik te kunnen
maken van de mogelijkheden van gegevensuitwisseling.
De ketenpartners onderzoeken in 2004 gezamenlijk de klanttevredenheid, zodat een beeld
ontstaat van de tevredenheid over de integrale ketendienstverlening.
De keten is daar waar de klant hem ontmoet
De klant kent de keten alleen op zijn eigen, locale niveau. De keten begint en vormt zich daar
waar de klant de keten tegenkomt. Klanten komen aan het loket, maar hebben in toenemende
mate ook telefonisch, via internet of langs andere elektronische wegen contact met de
ketenpartners. In onze directe klantcontacten worden de resultaten zichtbaar van al onze
inspanningen.
Ketenpartners zijn elkaars poortwachter
Een klant kan te maken krijgen met verschillende ketenpartners. Hij is dan afhankelijk van
wat de ketenpartners gezamenlijk presteren, en dus van de kwaliteit van de
- 10 -
ketensamenwerking. Daarom is het noodzakelijk afhankelijkheden en het gemeenschappelijk
belang in beeld te brengen, en resultaten op het niveau van de klant te meten.
Centrale kaders, locale ruimte
De keten wordt gevormd door verschillend aangestuurde organisaties. De beleids- en
beslisruimte die daarbij centraal en lokaal van toepassing is, loopt uiteen. Voor UWV en
CWI geldt dat ze werken met landelijke kaders, mede ingegeven door de toetsing ervan in de
praktijk. Vervolgens is er ruimte voor maatwerk op locaal niveau. Voor gemeenten geldt dat
locaal kaders worden geformuleerd en dat daarover locaal verantwoording over wordt
afgelegd aan de gemeenteraad. In toenemende mate vindt afstemming plaats tussen landelijke
en locale kaders op regionaal niveau.
Opereren in een veranderende omgeving
Het domein werk en inkomen is permanent in beweging. Wetten veranderen, nieuwe wetten
komen erbij, de omgeving waarin we werken is zeer dynamisch. We moeten dus snel kunnen
inspelen op grootscheepse veranderingen. Dat vraagt om voortdurende uitwisseling van
expertise op allerlei terreinen, en om een vroegtijdige ketenbrede analyse van de gevolgen
van veranderingen. Onze ambities zijn niet vrijblijvend, en gaan ook niet uit van een statische
omgeving.
- 11 -
Ambities
Vanuit de genoemde uitgangspunten hebben wij voor de nabije toekomst vijf gezamenlijke
en samenhangende ambities geïdentificeerd.
1. gezamenlijk definiëren van ketenprestatie-indicatoren
We willen zichtbaar en meetbaar maken of we als keten naar behoren presteren. Dat is
een belangrijke stap verder dan het meten van de prestaties van UWV, CWI en
gemeenten. Het vraagt om een aanpak waarbij prestatie-indicatoren per organisatie niet
met elkaar in tegenspraak mogen zijn, maar elkaar juist op locaal en regionaal niveau
versterken. In 2005 gaan we werken met gezamenlijke prestatie-indicatoren voor de
keten.
2. Afstemmen van ICT-investeringen.
Wezenlijk is dat ketenpartners hun eigen ICT-inspanningen nadrukkelijk afstemmen en
beslissingen nemen die ook in het belang zijn van de andere ketenpartners - en
vervolgens in het belang van de keten als geheel. Er worden op het gebied van ICT geen
onderling strijdige investeringsbeslissingen genomen. Belangrijk uitgangspunt is dat een
klant dezelfde informatie zo veel mogelijk slechts één keer hoeft te geven. We verwijzen
hierbij naar de overeenkomst die de grote ZBO's hebben gesloten over het gebruik van
de Nationale Authenticatie Voorziening (NAV).
3. Gezamenlijke aanpak van reïntegratie
We willen klanten slagvaardig en doelgericht helpen, op weg naar werk. Wanneer daarbij
ondersteuning nodig is, dan mag die niet stranden op een onnodig streng kader van
regelgeving over beschikbare middelen en door wie die mogen worden ingezet. Wanneer
bijvoorbeeld een jongere met een lascursus van twee dagen aan de slag kan worden
geholpen, dan mag dat niet wachten op een formele overdracht, waarna pas de volgende
ketenpartner een budget beschikbaar kan stellen. Als ketenpartners moeten we, ten
behoeve van de klant, gezamenlijk onze financiële middelen kunnen inzetten. We maken
per klant een investeringsplan en voegen budgetten samen als dat de keten-schadelast
beperkt. Als de klant de maat der dingen is, dan mag hij op de weg naar werk geen
obstakels van bureaucratie of instituties tegenkomen.
4. Vorming van bedrijfsverzamelgebouwen
We willen de vorming van bedrijfsverzamelgebouwen stimuleren. Gemeenten zijn
- 12 -
leidend, de andere ketenpartners zullen initiatieven optimaal ondersteunen. De ervaring
leert dat de ketensamenwerking merkbaar wordt gestimuleerd wanneer we als partners bij
elkaar in een daarvoor geschikte locatie zijn gehuisvest. Het bedrijfsverzamelgebouw is
overigens geen doel op zich, maar een effectief middel. Belangrijk zijn ook de andere
voorwaarden waaronder mensen elkaar in een bedrijfsverzamelgebouw daadwerkelijk
weten te vinden.
5. Gezamenlijke handhaving
We hechten groot belang aan de ontwikkeling en toepassing van klantprofielen en risico-
analyse. Die helpen ons bij een actief handhavingsbeleid, zowel qua volume (te lang of te
vaak een uitkering) als qua feitelijke aantoonbare fraude.
Wezenlijk is dat vanuit de keten steeds de beschikbare en actuele kennis naar de voorkant
wordt gebracht, zodat we daar de poortwachterfunctie optimaal kunnen uitvoeren. Het
gaat om een maximale activering van mensen. De uitstroom- en de preventiequote
kunnen door een gerichte handhaving omhoog. Die uitstroom- en preventiequote stellen
we voor 2005 gezamenlijk op.
- 13 -
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid