CDA

26-05-04

Bijdrage van Gerda Verburg aan het debat over het Voorjaarsoverleg

Mdv,

Het poldermodel ligt in de kreukels. Werkgevers en werknemers kunnen in een half jaar tijd niet op één lijn komen over VUT/prépensioen en levensloop en tijdens het cruciale voorjaarsoverleg lijkt de FNV op voorhand reeds besloten te hebben dat er geen akkoord zal komen. CNV en MHP durven niet zelfstandig een stap voorwaarts te doen. Het voorjaarsoverleg is daardoor mislukt.
Dit een absoluut gemiste kans. De uitgelezen kans voor sociale partners om samen met het Kabinet vorm te geven aan toekomstgerichte, solidaire en betaalbare regelingen voor de levensloop, zowel voor als na het 65e levensjaar, had niet gemist mogen worden.

Mijn fractie wil niet blijven steken in het grote Zwarte Pietenspel over de vraag wie er de schuld van heeft dat er geen akkoord is gekomen. Met zwarte pieten schiet namelijk niemand van de zeven miljoen werknemers om wie het gaat, ook maar een steek op. Integendeel. Door al het gesteggel neemt de onduidelijkheid en daarmee de onzekerheid alleen maar toe.

Wel moeten wij vaststellen dat na twee keer uitstel van de datum voor advies voor werkgevers en vakbonden en drie keer een substantiële inhoudelijke stap van het Kabinet in de richting van de wensen van sociale partners, er zelfs tijdens voorjaarsoverleg zelf geen spoor van eensgezindheid te bespeuren viel tussen werkgevers en vakbonden.

Mijn fractie hoopt van harte dat de crisis in de polder van sociale partners, die zich ogenschijnlijk toespitst op een leiderschapscrisis binnen de vakbeweging, slechts een tijdelijke inzinking betreft. De vernieuwing van de sociale zekerheid is gebaat bij samenwerking met sociale partners. Door louter met de rug naar het Kabinet te gaan staan, ben je niet minder verantwoordelijk voor de toekomst van de sociale zekerheid. Zeker als we moeten vaststellen dat de afspraken de kansen en mogelijkheden van ruim zeven miljoen werknemers (dus ook jongere) betreft, enkele honderdduizenden werkgevers en alle gezinnen in ons land.

Vandaag moeten we vaststellen dat een akkoord nu niet haalbaar is gebleken. Wat mij fractie betreft kan als de achterban van de vakbeweging aan de voorlieden weet duidelijk te maken dat het voorstel dat tijdens het voorjaarsoverleg zo slecht nog niet was en hen opdraagt alsnog te tekenen, moet dat kunnen. Deelt de premier deze opvatting? Aan de minister van SZW vraag ik tot welk moment dit in principe mogelijk is, ook gelet op de begroting en eventuele wetgevingstrajecten. De vraag is hoe nu verder. Een deelakkoord met de werkgevers heeft geen geldingskracht. Daarmee valt het kabinet terug op de uitgangspositie, waarbij de normale/spilleeftijd voor pensionering op 65 jaar komt te liggen.

Voorzitter, "als het niet kan zoals het moet dan moet het maar zoals het kan".

Als de partners in de polder het niet eens kunnen worden over de route naar de toekomst, dan moet de Kamer haar verantwoordelijkheid nemen.

Zowel oudere als jongere werknemers, maar ook werkgevers hebben er recht op te weten welke mogelijkheden zij kunnen hanteren om op zelf gekozen wijze levensloop en prépensioen op te bouwen. Daarom wil mijn fractie de volgende toezeggingen van het kabinet; . De levensloopregeling wordt een jaar naar voren gehaald en op 1 januari 2005 van kracht. . De budgettaire ruimte die beschikbaar was voor het eindbod van het kabinet, komt beschikbaar voor het verruimen van de levensloopopbouw naar 200%.

Zo wordt investeren in de eigen levensloopregeling zowel voor jongere als oudere werknemers reëel betaalbaar en dus aantrekkelijk.

Over het overgangsrecht voor werknemers in de huidige regelingen, zoals verwoord in de brief van 3 mei aan de Tweede Kamer, wil mijn fractie op korte termijn een overleg met de minister hebben.

Een werknemer van 50 jaar of ouder behoudt de tot dan toe opgebouwde rechten op prespensioen. Wij hebben berekend dat bij het omzetten naar levensloop er via de premievrijval voor werkgevers en werknemers een levensloopregeling kan worden gemaakt die het de werknemer mogelijk naar keuze flexibel met pensioen te gaan, of vanaf het 62e jaar volledig. Deelt de minister van SZW deze analyse?

Voor jongere werknemers geldt dat zij niet langer hoeven te betalen voor VUT en prépensioenregelingen waarvan zij later geen gebruik kunnen maken. Zij kunnen gericht en bewust gaan investeren in de eigen levensloopregelingen.

Het zou de vakbonden sieren hiervan serieus werk te maken. Dat dient de belangen van de werknemers, de werkgelegenheid en de solidaire verzorgingsstaat Beter dan het heilloos dreigen met hoge looneisen of wilde acties.


---- --