Partij van de Arbeid


26-05-2004


Afscheidsspeech


Gemeenteraad 26 mei 2004


Tjalling Halbertsma


Collegas, Wethouders, Edelachtbare!


Ik verheug mij geweldig op deze afscheidstoespraak vanwege het feit
dat ik eindelijk eens niet geïnterrumpeerd zal worden. Ik neem
tenminste aan dat zelfs mijn meest dierbare opponenten alle mogelijke
moeite gaan doen deze Pavlov reactie te onderdrukken. Als het niet
lukt, tant pis, het ging tenslotte destijds bij mijn maidenspeech ook
al mis.


Afscheidsspeeches in dit huis worden gebruikt om elkaar nog een keer
goed de waarheid te zeggen. Ik kan die neiging ook slecht
onderdrukken. Sinds de aankondiging dat ik wegga spoken voortdurend
alle dingen die ik vergeten ben door mijn hoofd. Maar het is te laat.


Ik zal het initiatiefvoorstel om de helft van de stoplichten en de
helft van de verkeersborden af te schaffen niet meer indienen:
bijzonder jammer, Amsterdammers houden zich er toch niet aan; de
politie zou het geld mooi kunnen gebruiken om de andere helft van de
verkeerstekens die er wel toe doen op naleving te controleren en het
verkeer stroomt vlugger door.


Ik zal hedenmiddag mijn fractie niet meer hinderen met mijn
particuliere visie op de damhertenplaag. Het amendement om het quotum
af te schieten beesten met honderd te verhogen en deze
afschotvergunning te verlenen aan ZKH Prins Bernhard zal niet
rondgedeeld worden.


De coalitiepartners zullen ook blij zijn. De VVD hoeft niet meer te
fulmineren tegen een voorstel om de gaten die hun wethouders in de
NZ-lijnbudgetten schoten te dichten met een verhoging van de OZB. Ook
de motie tegen de verkoop van de Nuon-aandelen begeleid door de
uitnodiging om juist aandelen bij te kopen zal niet mede door mij
ondertekend worden. Maar voor u al te overmoedig wordt: van een
desastreuze privatisering Schiphol zal ook na mijn aftocht geen sprake
zijn.


Mij rest slechts een terugblik op de voorbije zes jaar.


Ik heb het wonderbaarlijke genoegen gehad de afgelopen jaren voor twee
miljardairs te mogen werken. Privé-persoon of stad, karakterologisch
maakt dat niet zoveel uit. Gemeenschappelijk kenmerk van beiden is dat
ze niet willen laten merken hoe rijk ze zijn. Niemand zal bij het
komende rekeningendebat aandacht besteden aan de balans op blz. 394
waar staat hoe rijk onze stad is. Nee, daarover spreekt men niet,
vooral richting Den Haag. Weest u niet bevreesd; de contacten met de
hofstad zijn dermate miniem dat niemand dit daar zal horen.


Nee, met het zuinigste gezicht weet de miljardair grote bedragen te
spenderen, daarbij prevelt de wethouder financiën voortdurend met een
vroom gezicht de financiële bezweringen solide en prudent.


Maar de miljardair is niet gek. Hij weet waarom hij zich dit gedrag
kan veroorloven. Waar een boer zijn land en koeien nooit verkoopt,
houdt de miljardair zijn cash cows. Toch gek eigenlijk dat Amsterdam
vrijwel de enige stad is geweest die haar veestapel, namelijk de
grond, niet heeft verkwanseld. Want dat zou pas werkelijk potverteren
zijn, om een qualificatie van de voormalige VVD leider Wiegel te
gebruiken. Nee, ook iedereen beseft heus wel dat we daardoor wat
verkwisten kunnen, maar ook net wat aardiger sociale dingen voor de
burgers kunnen doen dan al die gemeentes die voor het snelle gewin
gingen.


Die zes jaar was een fantastische tijd. Na een maand had ik al door
dat van de mythe van het snelle bedrijfsleven tegenover de
inefficiënte ambtenarij geen bal klopt. De gedrevenheid en passie van
de gemeenteambtenaren is overweldigend, ook als ze gek gemaakt worden
worden door niet altijd heldere politici die zich een hele bestuurder
wanen. Eén van de weinige dingen waar ik mij echt aan gestoord heb is
aan raadsleden en wethouders in dit huis, die de schuld van slecht en
falend beleid op het ambtenarencorps proberen af te schuiven. Dat
hebben we toch echt altijd zelf gedaan.


Wat ik aan materiaal van de bestuursdienst heb aangereikt was altijd
consciëntieus en goed. Misschien wat veel. Daarom wil ik als symbool
van dank aan het ambtenarencorps hierbij alle elastiekjes die rond de
pakketten post zaten teruggegeven aan een van de meest vooraanstaande
ambtenaren: Jan Henningheim. Het is ten slotte gemeente eigendom.


Het was wel es wat veel ja. Dat komt vooral door
het meerderwaardigheidscomplex waar wij
Amsterdammers mee behept zijn. Wij doen alles zelf beter. Metros
aanleggen. Processen tegen bouwbedrijven voeren, waar 75 andere
gemeentes dat samen doen, een trambedrijf runnen, ja zo krijg je het
wel druk. Maar de bevolking vindt dit prachtig getuige het referendum
over het GVB, dus ga vooral zo door.


Het mag allemaal wat kosten. Want discussies gaan nooit over geld.


Mijn eerste ervaring in de Raad betrof in 1998 de commissie Zorg: een
denderende aanvaring tussen ons aller Saar Boerlage en wethouder
Guusje Ter Horst over een subsidie van fl. 2000,00 voor de Stichting
Lesbische Vrouwen in de Overgang. Deze kwestie hield nog wekenlang de
gemoederen bezig. Contrast: de investering van honderden miljoenen in
de vuilverwerking was een hamerstuk. Bijzonder leerzaam voor een
econoom.


Ik ben er trots op dat er toch zoveel zegeningen te tellen zijn. Als
ik weer eens klaag over het gebrek aan waardering zegt die andere
miljardair dat ik er nou eenmaal nooit op hoef te rekenen dat er iets
in de krant komt in de trant van: de PvdA did an excellent job.


Het is eerder omgekeerd: als je dat gaat denken verlies je kritisch
vermogen en je ambities. Het overkwam mij bij de nieuwe trams. Ik
wentelde me nog in de tevredenheid over de aanschaf van al die nieuwe
trams, toen mijn nieuwe collegas al notas schreven over hun gepiep, en
nu zitten er weer haarscheurtjes in. Tijd voor een volgende generatie
die dat aan de kaak gaat stellen.


Tijd om op te hoepelen dus. De telefoon staat inmiddels stil, de
e-mail bevat nog slechts viagra aanbiedingen. Ik tuimel in het zwarte
gat, dat ik getracht heb te ontwijken middels twee vakanties en de
aanschaf van achtereenvolgens een huis, een tuinmeubelset en een auto.
Dat gaat niet goed zo. Waarschijnlijk moet ik binnenkort bij Ahmed
Aboutaleb aankloppen voor een sociaal reactiveringstrajectje.


Maar ik ga heen, nog immer verbaasd, maar met een voldaan gevoel.


Ik groet u allen.


Tjalling Halbertsma


TH