Gemeente Amsterdam

Aanpassing Amsterdamse Wvg-regeling voor gehandicapten en ouderen Veranderingen in vervoersvoorzieningen en meer maatwerk voor gehandicapten
26 mei 2004 - Marjan Lansdaal
Het college is akkoord gegaan met het voorstel aan de gemeenteraad om het vervoer voor gehandicapten en ouderen opnieuw in te richten. Dit voorstel gaat over alle vervoers-voorzieningen die de gemeente uitvoert op basis van de Wet voorziening gehandicapten: de vervoerskostenvergoedingen, individuele vervoersmiddelen en het collectieve vervoer dat momenteel wordt uitgevoerd door Stadsmobiel en VZA. Ook wil het college meer maatwerk bieden aan gehandicapten met complexe zorgvragen, zoals mensen met een progressieve ziekte

Belangrijkste wijzigingen

Het college wil de dienstverlening van het collectief Wvg-vervoer uitbreiden. Ook wil het college structureel geld reserveren voor 750.000 in plaats van 550.000 ritten per jaar.

Daarnaast maakt het college structureel geld vrij voor maatwerk aan gehandicapten, zoals individuele begeleiding aan ouders van gehandicapte kinderen. De consequentie van deze wijzigingen is een financiële ombuiging, die hoofdzakelijk wordt gerealiseerd door het stopzetten van de Aanvullend Openbaar Vervoer Plus-vergoeding. Dat is mogelijk, omdat dit een `dubbele' voorziening is geworden, het collectief vervoer voorziet nu in datgene waarvoor de regeling oorspronkelijk in het leven is geroepen. Het college stelt daarnaast voor om per 2005 een maximum te verbinden aan het aantal ritten dat ouderen per jaar met het collectieve vervoer kunnen maken.

Aanleiding

Momenteel kent Amsterdam een aantal incidenteel gefinancierde regelingen en een overlap aan voorzieningen. Bovendien heeft de gemeente structureel middelen gereserveerd voor 550.000 collectief vervoerritten, terwijl hiervan in de praktijk veel meer gebruik wordt gemaakt. Daarnaast wil het college - net als de gehandicaptenorganisaties - dat er maatwerk kan worden geboden aan mensen met complexe zorgvragen. Verantwoordelijk wethouder Hannah Belliot wil kunnen garanderen dat gehandicapten en ouderen nu en in de toekomst gebruik kunnen maken van Wvg-vervoer. "Daarom zijn deze veranderingen noodzakelijk. Ik vind het van groot belang dat zowel gehandicapten als ouderen structureel toegang hebben tot goede en betaalbare voorzieningen. De maatregelen uit het voorstel leveren hen veel verbeteringen op. En waar het minder wordt, verdelen we de pijn zo eerlijk mogelijk."

Collectief vervoer

Het college wil de dienstverlening van het collectief Wvg-vervoer verbeteren door onder meer de rijtijden te verruimen van 08.00 tot 23.00 uur naar 06.00 tot 01.00 uur. Daarnaast wil het college diverse verbeteringen die de afgelopen jaren tot stand zijn gebracht, structureel van karakter maken. Een voorbeeld hiervan is het handhaven van het roze strippenkaarttarief. Ook wil het college cliënten structureel de mogelijkheid bieden één reisgenoot mee te nemen en wil het college maatwerk (zoals deur-tot-deur-vervoer) blijven bieden.

Daar staat tegenover dat per 2005 voor ouderen jaarlijks een maximum aantal ritten wordt ingesteld. In de Wvg-begroting is structurele financiering voor 550.000 ritten (enkele reizen), terwijl het huidige aantal ritten is gegroeid tot bijna 850.000. Dit enorme aantal ritten kan niet binnen de Wvg-begroting worden gefinancierd. Om ouderen wel de mogelijkheid te blijven bieden om gebruik te maken van het collectief vervoer, is de maximering van het aantal ritten noodzakelijk. Het college wil structureel geld reserveren voor 750.000 ritten per jaar. Het maximum zal elk jaar worden vastgesteld. In 2005 mag iedere oudere 75 ritten met Stadsmobiel rijden.

Vergoedingen

Mensen die door hun handicap niet met het collectieve vervoer kunnen reizen, krijgen een vervoerskostenvergoeding die gebaseerd is op de meerkosten als gevolg van de handicap. De vergoeding wordt daaraan aangepast. Zo wordt bijvoorbeeld de benzinevergoeding aangepast aan de grootte van de auto. De hoogte van de vergoeding voor cliënten waarvoor geen adequate voorzieningen beschikbaar zijn, blijft op het huidige niveau dat ruim boven de wettelijke zorgplicht ligt.

De Aanvullend Openbaar Vervoer Plus-vergoeding kan worden stopgezet, omdat het collectieve vervoer inmiddels volledig voorziet in datgene waarvoor de vergoeding oorspronkelijk in het leven is geroepen. Een aantal jaren geleden kon men met Stadsmobiel bijvoorbeeld niet over de gemeentegrenzen reizen, nu is dat wel mogelijk. Door het stopzetten van de AOV-plus-vergoeding komt 4,6 miljoen euro beschikbaar; geld dat wordt besteed aan structurele financiering van het collectief Wvg-vervoer en aan maatwerk. De vergoeding wordt niet ineens stopgezet, cliënten krijgen een overgangsregeling van twee jaar.

Maatwerk

Voor gehandicapten met een complexe zorgvraag wil het college maatwerk ontwikkelen. Het gaat hierbij om het bieden van begeleiding aan gehandicapte kinderen, mensen met een progressieve ziekte (zoals multiple sclerose) en mensen die in verband met hun handicap moeten verhuizen. De begeleider biedt deze mensen ondersteuning bij het aanvragen van alle Wvg-voorzieningen, zoals huisaanpassingen en vervoersmiddelen. Later dit jaar zal het college een besluit nemen over de uitwerking van dit aanbod. Daarnaast is de gemeente een pilot gestart met een persoonsgebonden budget voor de aanschaf van hulpmiddelen zoals een rolstoel.

"Met dit besluit slaagt de gemeente erin om een robuust collectief vervoerssysteem van 550.000 ritten tot 750.000 ritten te verhogen, een eerste stap in maatwerk te bieden voor die mensen die het het hardst nodig hebben en tegelijkertijd ook binnen de grenzen van de begroting te blijven. Want in een tijd dat alle rijksbudgetten onder druk staan, hoeven we geen extra geld van het rijk te verwachten", aldus Hannah Belliot.

Als de gemeenteraad met het voorstel instemt, dan gaat de aangepaste regeling per juli in. De gebruikers van de Wvg-vervoersregeling krijgen individueel bericht als zich wijzigingen in hun situatie voordoen. Behandeling van het voorstel in de Raadscommissie voor Zorg is op 10 juni en in de gemeenteraad op 7/8 juli.

Pb-104

© Gemeente Amsterdam