Inspectie Werk en Inkomen
Directie Toezicht algemeen
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postbus 11563
Mw. drs. J.A.M. Hilgersom 2502 AN Den Haag
Directeur-Generaal Arbeidsomstandigheden en Prinses Beatrixlaan 82
Sociale Verzekeringen 2595 AL Den Haag
Postbus 90801 Telefoon (070) 304 44 44
2509 LV DEN HAAG Fax (070) 304 44 45
www.iwiweb.nl
Contactpersoon mw. M.J. Stomp-der Weduwe Datum
Doorkiesnummer (070) 304 47 99 Uw kenmerk SV/A&L/04/25599/08-04-2004
E-mail mstomp@iwiweb.nl Ons kenmerk 2004/1630
Onderwerp 1028/86
T-toets concept-besluit functieduiding en maatmaninkomensgarantie arbeidsongeschiktheids-
wetten
Geachte mevrouw Hilgersom,
In uw bovenvermelde brief verzoekt u de inspectie een toezichtbaarheidstoets uit te voeren op
het concept-Besluit functieduiding en maatmaninkomensgarantie arbeidsongeschiktheidswet-
ten. In aansluiting op mijn brief van 20 april jl. breng ik hierna de resultaten van de uitgevoerde
toets onder uw aandacht.
Met het voorliggende concept-besluit worden wijzigingen aangebracht in het Schattingsbesluit
arbeidsongeschiktheidswetten. De voorgestelde wijzigingen in het Schattingsbesluit geven op
onderdelen aanleiding tot opmerkingen.
urenomvang van in aanmerking te nemen arbeid
In artikel 9 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten is voorgeschreven welke
arbeid in aanmerking moet worden genomen bij de vaststelling van de resterende verdiencapa-
citeit. Eén van de wijzigingen van dit artikel betreft de urenomvang van de in aanmerking te
nemen arbeid. In de laatste volzin van het nieuwe onderdeel b wordt bepaald dat indien de
urenomvang van de door de in artikel 6 bedoelde gezonde persoon uitgeoefende arbeid per
week groter is dan de voor een voltijdse aanstelling gebruikelijke 38 uur, voor de vaststelling
van eerstbedoelde urenomvang de omvang van 38 uur per week in aanmerking wordt genomen.
Gelet op de totale tekst van het voorgestelde onderdeel b is het niet duidelijk wat moet worden
verstaan met "eerstbedoelde urenomvang". Is dat de urenomvang van de onder a bedoelde
functies, derhalve de urenomvang van de in aanmerking te nemen arbeid, of gaat het hier om de
urenomvang van de door de in artikel 6 bedoelde gezonde persoon uitgeoefende arbeid? Gelet
op de (artikelsgewijze) toelichting neemt de inspectie aan dat het eerste is bedoeld. Aangezien
de tekst aanleiding kan geven tot discussie, geeft de inspectie u in overweging de tekst aan te
passen.
De Inspectie Werk en Inkomen houdt toezicht op de uitvoering van de sociale zekerheid en is
een organisatie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Ons kenmerk 2004/1630
wijziging indexeringsbepaling in relatie tot het overgangsrecht
In artikel 8 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten is de indexering van het
maatmaninkomen geregeld. Deze bepaling wordt aangepast aan de wijzigingen die het Centraal
Bureau voor de Statistiek heeft doorgevoerd in zijn publicatie van de loonontwikkelingen. Er
vindt geen afzonderlijke publicatie meer plaats van de loonontwikkeling van jeugdigen ener-
zijds en volwassenen anderzijds, en de wijze van berekening van de indexcijfers is zodanig
aangepast dat de voorlopige indexcijfers dicht bij het definitieve indexcijfers liggen. Om de
uitvoerbaarheid van het Schattingsbesluit te verbeteren wordt de bepaling verder zo gewijzigd
dat de indexering kan plaatsvinden aan de hand van de eerst-gepubliceerde cijfers van het in-
dexcijfer. Dit betekent dat in het vervolg geen rekening meer behoeft te worden gehouden met
de eventuele marginale mutaties die zich na de eerst-gepubliceerde cijfers van het indexcijfer
voordoen.
Feitelijk gaat het hier met name om een technische aanpassing van de indexeringsbepaling.
Gelet daarop is het de inspectie niet duidelijk waarom in de voorgestelde overgangsbepaling
voor personen die zijn geboren voor of op 1 juli 1949 (artikel 12a, eerste lid) wordt bepaald dat
de oude tekst van artikel 8 voor deze gevallen blijft gelden. De inspectie geeft u in overweging
de voorgestelde bepaling zodanig aan te passen, dat het gewijzigde artikel 8 ook op deze perso-
nen van toepassing wordt vanaf de eerste herbeoordeling na de inwerkingtreding van het wijzi-
gingsbesluit.
wijzigingen gelden niet voor arbeidsongeschikten geboren voor of op 1 juli 1949
Blijkens de nota van toelichting gelden de wijzigingen niet voor arbeidsongeschikten die op het
moment van inwerkingtreding al een uitkering hebben en die zijn geboren voor of op 1 juli
1949. Dit is geregeld in het voorgestelde artikel 12a, eerste lid. In dat artikellid is bepaald dat
de betrokken artikelen, zoals die voor de wijziging golden, van toepassing blijven op een recht
op uitkering dat op die dag (datum inwerkingtreding) reeds was ingegaan en waarbij de werk-
nemer voor of op 1 juli 1949 geboren is. Door het gebruik van het woord "werknemer" wordt
de indruk gewekt dat deze overgangsbepaling uitsluitend geldt voor de WAO-uitkerings-
gerechtigden. Aangezien het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten van toepassing is
bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid ingevolge de WAO, de Waz en de
Wajong, gaat de inspectie er evenwel van uit dat deze overgangsbepaling ook zou moeten gel-
den voor de Waz- en Wajong-uitkeringsgerechtigden die zijn geboren voor of op 1 juli 1949.
De inspectie geeft u in overweging artikel 12a, eerste lid, in die zin aan te passen.
resterende verdiencapaciteit
In hoofdstuk 4 van de nota van toelichting wordt ingegaan op de voorgestelde wijzigingen in
de bepalingen met betrekking tot de resterende verdiencapaciteit. In dit hoofdstuk wordt opge-
merkt dat het kabinet van mening is dat de mate van arbeids(on)geschiktheid alleen bepaald
moet worden door de mogelijkheden van iemand die beperkingen ten gevolge van ziekte on-
dervindt, en niet door factoren die niets te maken hebben met de gezondheidstoestand. Deze
2/4
Ons kenmerk 2004/1630
opvatting vormt de motivering voor de bijstelling van bepalingen inzake de resterende verdien-
capaciteit betreffende het arbeidspatroon.
De inspectie is van mening dat deze opvatting ook (en wellicht onbedoeld) consequenties zou
kunnen hebben voor de situatie waarin bij een herbeoordeling blijkt dat er sprake is van een
onveranderde medische situatie. Op grond van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheids-
wetten (ook na de inwerkingtreding van de voorliggende wijzigingen) mag om die reden niet
worden afgezien van een arbeidskundige beoordeling. Die beoordeling kan vervolgens leiden
tot bijstelling van de mate van arbeidsongeschiktheid. De oorzaak daarvan ligt bijvoorbeeld bij
ontwikkelingen in de arbeidsmarkt en in het systeem waarmee de functies worden geselecteerd
(zie in dit verband ook het rapport Herbeoordeeld?1). De mate van arbeids(on)geschiktheid
wordt derhalve ook in deze situatie bepaald door factoren die niets te maken hebben met de
gezondheidstoestand.
De inspectie geeft u in overweging te bezien of het vorenstaande u aanleiding geeft tot verdere
aanpassingen, dan wel tot een nadere toelichting van de beschreven situatie in relatie tot de
opvatting van het kabinet.
introductie nieuwe procedures in relatie tot beslistermijnen
In artikel 2 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidsregelingen is onder meer geregeld
in welke gevallen van een arbeidskundig onderzoek kan worden afgezien omdat de betrokkene
geen benutbare mogelijkheden heeft. In de nota van toelichting geeft u aan, bij ministeriële
regeling, twee procedures te zullen introduceren om te voorkomen dat bij de toepassing van dit
artikel ongewenste interpretatieverschillen optreden. De eerste betreft de inschakeling van een
psychiater in gevallen waarin de verzekeringsarts van mening is dat er spake is van psychische
niet-zelfredzaamheid. De tweede houdt in dat als een verzekeringsarts van mening is dat er
geen sprake is van benutbare mogelijkheden zoals in artikel 2 bedoeld, het dossier ter finale
beoordeling wordt voorgelegd aan een centrale onafhankelijke landelijke commissie.
Op voorhand ziet de inspectie geen aanleiding te veronderstellen dat de introductie van deze
procedures zal leiden tot problemen voor de toezichtbaarheid. Onduidelijk is wel of in het ge-
val er sprake is van psyschische niet-zelfredzaamheid beide procedures moeten worden toege-
past. In het geval de verzekeringsarts tot de conclusie komt dat er sprake is van psychische
niet-zelfredzaamheid (inschakeling psychiater), stelt hij immers tegelijk vast dat er geen sprake
is van benutbare mogelijkheden (centrale onafhankelijke landelijke commissie). De inspectie
gaat er vanuit dat de ministeriële regeling op dit punt duidelijkheid zal verschaffen.
Verder vraagt de inspectie uw aandacht voor de druk die de introductie van deze procedures zal
leggen op de beslistermijnen. Daarvan zal met name sprake zijn in gevallen waarin als gevolg
1 Paragraaf 2.1 van het IWI-rapport Herbeoordeeld? Uitvoering van de wettelijke WAO-herbeoordelingen. (R04/03, januari 2004).
3/4
Ons kenmerk 2004/1630
van de nieuwe procedures wordt vastgesteld dat er toch sprake is van benutbare mogelijkheden,
en er dus alsnog een arbeidskundige beoordeling dient plaats te vinden. Zoals bekend wordt de
beslistermijn voor de claimbeoordeling inzake arbeidsongeschiktheid, ondanks het negatieve
advies van de minister terzake2, ingaande 1 januari 2005 verkort van 13 weken naar 8 weken.
Mede gelet hierop geeft de inspectie u in overweging bij de verdere uitwerking ook aandacht te
besteden aan de gevolgen voor de beslistermijnen, zodat er -in lijn ook met het recente rapport
van de Algemene Rekenkamer3- sprake is van een realistische termijn.
Ik vertrouw erop u met deze toets van dienst te zijn en verzoek u mij, overeenkomstig de af-
spraken zoals die zijn neergelegd in het Protocol SG-IG IWI, schriftelijk te informeren of, en
zo ja, tot welke aanpassingen de resultaten van de T-toets aanleiding hebben gegeven.
Hoogachtend,
Inspectie Werk en Inkomen,
A.J. Duymaer van Twist
Algemeen directeur
St/Oth
2 Kamerstukken 28 978, nr. 12.
3 Kamerstukken 29 495, nr. 1-2, p. 30-31.
4/4
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid