persbericht / nr. 1774
27-mei-2004
Positie Nederlandse agribusiness in EU staat onder druk
De Nederlandse agribusiness presteert binnen Europa nog steeds
bovengemiddeld, maar het concurrerend vermogen ten opzichte van andere
landen wordt minder. Sinds het midden van de jaren negentig liep ons
aandeel op de markten voor aardappelen, groente, zuivel, varkensvlees,
pluimvee en eieren iets terug. In de sierteelt bleef Nederland de
onbetwiste aanvoerder, onder meer door onze centrale handelsfunctie.
Door de intensieve vorm van landbouw is de druk op het milieu in
Nederland relatief hoog. Ook op het gebied van dierenwelzijn hebben
sommige andere landen een voorsprong. Dat blijkt uit een rapport over
de positie van de Nederlandse landbouw in de EU, dat het LEI
(onderdeel van Wageningen UR) opstelde in opdracht van het Ministerie
van LNV.
De Nederlandse voedings- en genotmiddelenindustrie hield sinds het
midden van de jaren negentig in toegevoegde waarde gelijke tred met
het EU-gemiddelde, maar sectoren als zuivel en vlees bleven daarbij
achter. De agrarische export vanuit Nederland overtreft de import met
zo'n 20 miljard euro. Nederland staat daarmee binnen de EU nog
duidelijk aan de top. De Nederlandse export groeide de afgelopen 10
jaar even hard als het gemiddelde van de EU, maar in Duitsland, Italië
en Spanje lag het tempo hoger. De internationale oriëntatie van de
Nederlandse voedingsindustrie is groot, niet alleen via de handel maar
ook via investeringen in buitenlandse vestigingen.
De agrarische productie in ons land groeide met 0,7% per jaar, dat is
minder dan het EU-gemiddelde van 1,5% en vooral minder dan in landen
als Spanje, Frankrijk en Duitsland. Daar staat tegenover dat de
agrarische werkgelegenheid hier de afgelopen 10 jaar minder daalde dan
in elk van de andere EU-landen. Het aantal werknemers groeide zelfs
als gevolg van de expansie van de glastuinbouw. Het reële inkomen per
hoofd op Nederlandse land- en tuinbouwbedrijven daalde sinds 1995 met
een vijfde. Hetzelfde gebeurde in Denemarken en het Verenigd
Koninkrijk. In België, Italië en Spanje steeg het inkomen in dezelfde
tijd met meer dan 10%.
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen ligt in Nederland en België
per hectare nog steeds het hoogst van alle landen in de EU, al
vertoonde het in Nederland (samen met Denemarken) over de jaren
negentig ook de sterkste afname. De Nederlandse landbouw gebruikt ook
relatief veel energie: van het totale energiegebruik in de EU neemt
ons land 6% voor zijn rekening, van het gebruik in de EU-landbouw is
dat 18%. Dit heeft vooral te maken met de belangrijke rol van de
glastuinbouw. Maar ook het beleid om de efficiency van het
energiegebruik te vergroten is hier sterker ontwikkeld dan in andere
landen zoals België en Denemarken. De omvang van de productie en afzet
van biologische producten blijft in Nederland achter bij het
EU-gemiddelde.
De uitbreiding van de EU is inmiddels een feit en op landbouwgebied
staan verdere hervormingen en nieuwe afspraken in het kader van de WTO
op stapel. Voor het toekomstperspectief van de Nederlandse
agribusiness is een gezond vestigingsklimaat voor de hele keten van
groot belang; dat wil zeggen zowel voor land- en tuinbouwbedrijven als
voor verwerkende bedrijven. Overheid en bedrijfsleven zullen daarom
vooral aandacht moeten besteden aan kosten, ruimtelijke ordening,
innovatie en ketensamenwerking.
---
De Nederlandse landbouw op het Europese scorebord. Het rapport
bestellen 'rapport 2.04.03'.
LEI