Persbericht over de zaak: de Staat der Nederlanden tegen het Patiëntenplatform antroposofische artsen c.s.

Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage

Datum actualiteit: 27-05-2004

Op 27 mei 2004 heeft het gerechtshof 's-Gravenhage een uitspraak gedaan in het geschil tussen een tweetal belangenverenigingen (onder andere van antroposofische artsen) uit de Federatie antroposofische gezondheidszorg en een tweetal Nederlandse producenten van antroposofische geneesmiddelen enerzijds en de Staat anderzijds.

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport had eind 2002 laten weten dat de Europese regels niet langer toelaten dat antroposofische geneesmiddelen worden bereid en verhandeld zonder dat ze zijn geregistreerd op de wijze die voor reguliere geneesmiddelen is voorgeschreven en het heeft aangekondigd dat na 1 maart 2003 tegen de levering van die antroposofische geneesmiddelen zal worden opgetreden.

De belangenverenigingen en de producenten hebben daarop voor de Haagse rechtbank een bodemprocedure tegen de Staat aangespannen, waarin zij vorderen dat de bestaande wettelijke regeling voor reguliere geneesmiddelen niet onverkort op antroposofische geneesmiddelen wordt toegepast en dat voor de registratie van die geneesmiddelen een bijzonder regiem wordt gehanteerd, zoals reeds bestaat voor homeopatische geneesmiddelen.

Zij hebben in kort geding een verbod van de Staat geëist om niet tegen de productie van antroposofische geneesmiddelen en de handel erin op te treden, zolang de rechter in de bodemprocedure nog geen beslissing heeft genomen.

De voorzieningenrechter van de Haagse rechtbank heeft hen in het gelijk gesteld en het gerechtshof heeft vandaag die beslissing in stand gelaten.

Volgens het hof is niet gebleken dat homeopatische geneesmiddelen, die al vele jaren in Nederland worden gebruikt, enig gevaar voor de volksgezondheid opleveren en het belang dat de Staat heeft bij de uitvoering van de thans bestaande wettelijke regeling voordat in de bodemprocedure is beslist, weegt niet op tegen het belang van de belangenverenigingen en producenten dat de jarenlange vrije verkrijging in Nederland van antroposofische geneesmiddelen niet - mogelijk onomkeerbaar - wordt doorbroken.

Het hof meent dat de Europese regelingen op dit gebied de Staat ook niet verbieden om voor antroposofische geneesmiddelen een eenvoudigere registratie toe te laten, bijvoorbeeld zoals wel van kracht is voor homeopatische geneesmiddelen en in de toekomst voor kruidengeneesmiddelen.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AP0196

Zie het origineel