Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Mensenrechten en Vredesopbouw

Afdeling Vredesopbouw en Goed Bestuur

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 27 mei 2004

Behandeld


- Hagar Ligtvoet


Kenmerk


- DMV/VG-201/04

Telefoon


- +31 (0)70 3486515


Blad


- 1/6

Fax


- +31 (0)70 3484486


Bijlage(n)


- - hagar.ligtvoet@minbuza.nl


Betreft


- Kader voor inzet Nederlandse justitiefunctionarissen en andere deskundigen bij internationale civiele crisisbeheersingsoperaties-

Graag - bieden wiju de bijgevoegde notitie aan die het kader schetst voor de inzet - - - - van Nederlandse justitiefunctionarissen en andere deskundigen bij internationale civiele crisisbeheersingsmissies ter bevordering van de rechtsstaat.


- De Minister De Minister
van Buitenlandse Zaken, van Ontwikkelingssamenwerking,

Dr. B.R. Bot Mw. A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

De Minister van Justitie,

J.P.H. Donner

Kader voor de inzet van Nederlandse justitiefunctionarissen en andere deskundigen bij internationale civiele crisisbeheersingsmissies ter bevordering van de rechtsstaat

Inhoudsopgave blz.


1. Inleiding 3


2. Ontwikkelingen in het kader van de EU 3


3. Overwegingen bij Nederlandse inzet 5


4. Beleidsvoornemens 5

4.1 Kader voor uitzending 5

4.2 Financiering 6


1.Inleiding

In de afgelopen jaren is binnen de internationale gemeenschap het besef gegroeid van het belang van de inzet van een breed scala aan civiele (dat wil zeggen niet-militaire) middelen in post-conflictsituaties. Een belangrijk element daarbij is het bevorderen van een functionerende rechtsstaat. Daartoe is naast politie ook de inzet van juristen en justitiepersoneel een belangrijk instrument. Nederland heeft als lid van de Europese Unie toegezegd op dit terrein haar bijdrage te leveren.

Deze notitie biedt een kader voor de inzet van justitiefunctionarissen en andere deskundigen ten behoeve van civiele crisisbeheersingsmissies- . De notitie schetst het raamwerk, de voorwaarden en de criteria voor de bedoelde inzet. Het gaat hierbij hoofdzakelijk om missies van de Europese Unie (EU), maar deze notitie kan ook van toepassing zijn op missies in VN verband of OVSE-gemandateerde inspanningen. Aangezien de vraag naar inzet in EU-missies zich op korte termijn het meest prominent zal aandienen, zal het accent in deze notitie vooral liggen op de ontwikkelingen binnen deze organisatie.

Achtereenvolgens zal worden ingegaan op de ontwikkelingen in de EU, de overwegingen bij Nederlandse inzet en de beleidsvoornemens ten aanzien van de Nederlandse bijdrage aan civiele crisisbeheersingsmissies ter bevordering van de rechtsstaat.


2.Ontwikkelingen in het kader van de EU

In 1999 werd door de Europese Raad van Helsinki, in het kader van het Gemeenschappelijke Buitenlandse en Veiligheidsbeleid (GBVB), een nadere invulling gegeven aan de rol van de Europese Unie (EU) bij crisisbeheersing. Om snel en doeltreffend te kunnen reageren op crisissituaties binnen en buiten Europa wil de EU zowel militaire als niet-militaire middelen kunnen inzetten. De lidstaten hebben toegezegd deze middelen ter beschikking te stellen. Een werkgroep, CIVCOM- genaamd, werd in het leven geroepen voor coördinatie en advies op het terrein van civiele crisisbeheersing.

Allereerst werd in kaart gebracht op welke hoofdterreinen van civiele inzet de EU zich in geval van crisissituaties zou richten. Dit leidde tot het besluit van de Europese Raad in Göteborg in 2001 dat de EU zich inzake civiele crisisbeheersing zou inzetten op vier onderdelen, namelijk politie, de rechtsstaat, civiele bescherming en openbaar bestuur.

De inzet zou moeten plaatsvinden in twee soorten missies: missies die bedoeld zijn ter versterking en ondersteuning van bestaande structuren en lokaal personeel (versterkingsmissies) en missies die bedoeld zijn om personeel te vervangen (vervangingsmissies). Dit laatste zal zich vooral voordoen als de lokale structuren afwezig of ineffectief zijn.

Inmiddels is goede voortgang geboekt op het terrein van gestructureerde inzet van politiepersoneel. Op 1 januari 2003 is, voor een initiële periode van drie jaar, de EU Politie Missie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina van start gegaan. Daarnaast is sinds december 2003 ook de EU-politiemissie Proxima in Macedonië operationeel.

Ook in Nederland is verder vorm gegeven aan de invulling van internationale politie-inzet. Op 27 oktober 2000 is aan uw Kamer een brief aangeboden betreffende de inzet van Nederlandse politie en Koninklijke Marechaussee bij internationale civiele politie operaties (Kamerstuk 27476-1). Nederland heeft meerdere functionarissen ingezet in EU-politiemissies. Aan de EUPM nemen 33 Nederlandse politiefunctionarissen deel en 13 functionarissen zijn ingezet in Proxima.

Op het gebied van de rechtstaat, het tweede hoofdterrein van de EU-civiele crisisbeheersing, stelde de Europese Raad in Göteborg vast dat de lidstaten in 2003 in totaal 200 deskundigen beschikbaar zouden moeten hebben voor crisisbeheersingsmissies. Daarbij zal het met name gaan om versterkingsmissies. Slechts indien lokale structuren afwezig zijn, zal er sprake zijn van vervanging. Deze functionarissen zouden afkomstig moeten zijn uit de zittende magistratuur, het Openbaar Ministerie en het gevangeniswezen- .

De lidstaten verplichtten zich om zelf uitwerking te geven aan het opstellen van standaarden voor selectie en training van uit te zenden personeel.

In mei 2002 zegden de lidstaten tijdens de "Rule of Law Capabilities Commitment Conference" in totaal 282 functionarissen toe. Nederland deed bij deze gelegenheid een principetoezegging om jaarlijks in totaal tien functionarissen vrij te maken. Om aan deze toezegging te kunnen voldoen, dienen in Nederland concrete afspraken omtrent onder andere taakafbakening, politieke verantwoordelijkheid, besluitvorming, en financiering gemaakt te worden. Met name vanuit het oogpunt van het naderende Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie is het van belang dat Nederland deze toezegging gestand kan doen.


3.Overwegingen bij Nederlandse inzet

Het bevorderen van een (goed) functionerende rechtsstaat is een belangrijke factor in de overgang van een post-conflictsituatie naar een stabiele, democratische samenleving. Daaraan een bijdrage te leveren, al dan niet in EU-verband, is ook in het belang van Nederland. Een van de instrumenten hiervoor is het inzetten van Nederlandse expertise.

De inzet van Nederlandse deskundigheid is gericht op het ontwikkelen en versterken van aanwezige capaciteit. Duurzaamheid is daarbij het uitgangspunt. Het gaat dan met name om inzet ter ondersteuning, advisering en opleiding van lokaal personeel alsmede de ontwikkeling van lokale structuren. Om de reden van duurzaamheid zal de Nederlandse bijdrage op het terrein van rechtsstaatbevordering vooral plaatsvinden in de vorm van versterkingsmissies. Bij uitzondering zal sprake zijn van deelname aan missies waar het gaat om vervanging of opvulling van vacatures.

De door Nederland geleverde expertise zal afkomstig zijn uit de zittende magistratuur, het Openbaar Ministerie en het gevangeniswezen. Hierbij is denkbaar dat ook gepensioneerde rechters, gerechtsambtenaren, officieren van justitie of andere functionarissen aangezocht worden. Voorts is ook de inzet van andere deskundigen, bijvoorbeeld op het gebied van wetgeving of advocatuur, mogelijk.

De werkzaamheden, die vooral gericht zullen zijn op capaciteitsopbouw, training, monitoring, advisering en begeleiding van personeel, betreffen onder andere: (re)organisatie van het rechts- en strafsysteem; ontwikkelen, implementeren en/of monitoren van anti-corruptie maatregelen, herstel van vertrouwen in de rechtsgang; opstellen van rechtshulpsystemen en ontwikkelen van wetten en administratieve procedures.

De Nederlandse capaciteitsproblematiek, met name in de rechterlijke macht, leidt tot een bescheiden opstelling als het gaat om inzet in het buitenland.


4.Beleidsvoornemens

Achtereenvolgens zullen het kader voor uitzending en de financiering besproken worden.

4.1 Kader voor uitzending

De principes voor uitzending van Nederlandse justitiefunctionarissen en andere deskundigen bevatten de volgende elementen:


·Uitzending geschiedt alleen op basis van vrijwilligheid van de betrokken functionaris;


·De individuele functionaris krijgt (indien toepasselijk) buitengewoon verlof;


·Er wordt een financiële regeling opgesteld. De hoogte van de vergoedingen voor het verblijf in het buitenland wordt in beginsel bepaald door de «inlenende» organisatie.

Of uitzending van functionarissen zal plaatsvinden, wordt aan de hand van de volgende criteria beoordeeld:


1.het belang in het kader van het Nederlands buitenlands beleid;


2.de omstandigheden en veiligheidsrisico's waaronder de inzet plaatsvindt;


3.het mandaat van de missie.

De betrokken ministers maken aan de hand van bovenstaande criteria een afweging. Voor de begeleiding van de uitvoering zal een stuurgroep worden ingesteld bestaande uit ambtenaren van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het Ministerie van Justitie en de Raad voor de Rechtspraak.

Alle betrokken diensten en instanties op het terrein van justitie vallen onder de politieke verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Afspraken over ter beschikkingstelling van personen uit de verschillende onderdelen en besluitvorming daarover zullen in een interne regeling worden vastgelegd. Hierin zal onder andere worden opgenomen dat voor de rechtspraak de coördinatie wordt verzorgd door de Raad voor de Rechtspraak. De gerechtsbesturen blijven verantwoordelijk voor een besluit tot ter beschikking stelling van functionarissen. De coördinatie voor het openbaar ministerie zal geschieden door het Parket Generaal.


4.2 Financiering-

De kosten van uitzending vallen uiteen in vaste kosten (vergoeding salariskosten) en zogenoemde additionele kosten, zoals uitrusting, dagvergoedingen, reiskosten, kosten van verzekering en voorbereidings- en nazorgprogramma's.

Gemiddeld genomen bedragen de kosten van uitzending van 10 functionarissen uit de justitiële sector ruim 1.65 mln. Euro per jaar. Deze kosten zullen voor wat betreft missies in EU-verband in 2004 gefinancierd worden ten laste van het Stabiliteitsfonds. Voor de jaren daarna zullen deze kosten ofwel ten laste blijven komen van het Stabiliteitsfonds, dan wel, zoals overige missies, uit HGIS middelen gerealiseerd worden.


- Eerder werd aan de Tweede Kamer een notitie ten behoeve van overeenkomstige inzet van politie en marechaussee gezonden ( Kamerstuk 27476-1)


- Committee for Civilian aspects of Crisis management


- Men onderkende ook het belang van bijdragen van advocaten, NGO's en academici

===