Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Directie Voorlichting en Communicatie

Toespraak van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Clémence Ross-van Dorp, bij het congres van de VNG over de Wet Maatschappelijke Ondersteuning op woensdag 26 mei '04 in Nieuwegein

Wijzigingen voorbehouden. Alléén de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

Ik wil u om te beginnen meenemen naar de Grote Hagen, een straat in de Rotterdamse deelgemeente IJsselmonde. IJsselmonde is een van de meest vergrijsde delen van Rotterdam, maar ook een deelgemeente waar veel gebeurt.
Drie directeuren: van een woningbouwcorporatie, een zorgkantoor en een verzorgingshuis hebben daar een schets gemaakt van IJsselmonde in 2020. Uitgangspunt: de ouderen en gehandicapten in de wijk moeten in staat zijn zo lang mogelijk thuis te wonen.

Meerweide, een centrum waar 300 ouderen en gehandicapten wonen, biedt ouderen die thuis wonen somatische dagverzorging, tijdelijke opvang en ergotherapie aan huis, een restaurant en een kapper. In de buurt: Wintertuin, een wooncomplex voor zelfstandig wonende ouderen, en Zomerland, een complex van koopwoningen voor senioren. Nieuwbouw aan de Hollandse Tuin, die daar weer achter ligt, moet leiden tot een voorzieningencentrum voor ouderen en een ontmoetingsplein.
Zelfstandig wonen is het uitgangspunt en daarvoor is het van groot belang dat mensen op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor zowel informatie als hulp en bemiddeling op één plek terecht kunnen. En zo ontstond een breed deelgemeentelijk service-bureau dat in principe op alle vragen antwoord geeft.

Dames en heren, ik vertel u dit omdat het enthousiasme van het deelgemeentebestuur en de welzijnsdirecteuren in IJsselmonde me zo heeft getroffen.
En dat gold de afgelopen maanden ook voor gemeentebesturen in Brabant, in Friesland en Overijssel. Gemeenten die het initiatief nemen om, op basis van het idee dat de ouderen van nu liefst zo lang mogelijk in hun eigen huis blijven wonen, er op verschillende manieren zorg voor te dragen dat ze dat zo goed mogelijk kunnen. Toespraak Parnassusplein 5 Doorkiesnummer Hebt u 's avonds of in het weekend dringend Postbus 20350 (070) 340 60 00 een voorlichter nodig, belt u dan met het 2500 EJ DEN HAAG Fax (070) 340.62.92 ministerie, telefoon (070) 340 79 11. Daar Telefoon (070) 340 79 11 regelt men dat u wordt teruggebeld.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2 -

Gemeenten die me precies laten zien, waarom de Wet Maatschappelijke Ondersteuning niet alleen noodzakelijk is, maar ook eigenlijk heel logisch. Want de bedoeling van de WMO is niet meer en niet minder dan vorm geven aan de verantwoordelijkheids- verdeling in de zorg voor de ouderen en gehandicapten: de gemeente krijgt de verantwoordelijkheid en het rijk zorgt dat die gemeenten dat ook waar kunnen maken.

Ik zie hier de laatste tijd zo veel concrete voorbeelden van. Het is dus ook niet zo dat de ideeën in de WMO volstrekt nieuw zijn en uit de lucht komen vallen.

De afgelopen jaren zijn al veel veranderingen in gang gezet die het mensen makkelijker maken om thuis te blijven wonen. En de gevolgen zijn zichtbaar: dit weekend nog kopte de Telegraaf: leegstand in verzorgingshuizen ­ volgens de krant is zelfs het einde van het klassieke verzorgingshuis in zicht. Maar wat nog ontbreekt is de samenhang tussen de verschillende ontwikkelingen en helder inzicht in wat het allemaal oplevert.

Op die weg willen we nu met de WMO een nieuwe stap zetten. Een stap waarbij de verantwoordelijkheid voor het welzijn van de doelgroep nog duidelijker dan nu komt te liggen waar hij volgens mij hoort, namelijk zo dicht mogelijk bij de mensen en dus bij de gemeenten.

Het wordt niet, zoals ik laatst in het VNG-magazine las, een Wet Maatschappelijke Ontwrichting.
Het is níet om, zoals in Trouw geschreven, het "stinkende ei" van de maatschappelijke zorg met dichtgeknepen neus op het bordje van de gemeenten te schuiven.
Het is omdat ik denk dat de gemeenten bij uitstek geschikt zijn voor deze taak en omdat ik groot vertrouwen in hen heb.

In eerste reacties op mijn brief aan de Kamer over de WMO was vaak als kritiek te horen dat de gemeente de uitvoering van zo'n wet niet aan zou kunnen.
Ik vind dat zo'n enorme onderschatting van de bestuurskracht van gemeenten. Ik ben ervan overtuigd dat de gemeenten dat heel goed kunnen en in elk geval veel beter dan het rijk.
Maar we moeten het wel helder regelen.
Toespraak Ik denk dat dat kan door twee wetten op te ruimen en er één stevige voor in de plaats te maken. De WVG en de Welzijnswet zullen in één kader opgenomen worden. Hoewel 90% van de gebruikers volgens zeer gedegen
---

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 3 -

onderzoek tevreden is over de hulp die zij via de WVG gekregen hebben, voert de ontevredenheid van de andere 10% de boventoon. Dat is jammer. Ik ben er van overtuigd dat ook die laatste 10% tevreden kan worden wanneer gemeenten breder beleid moeten maken binnen de WMO. De WVG is nu immers niets meer dan een rijksregeling die uitgevoerd moet worden en zegt niets over bijvoorbeeld beleid op aanpassingen aan stoepen en het toegankelijk maken van wijken en gebouwen voor mensen met beperkingen. Wat heb je op die manier aan je scootmobiel of je rollator? Daarom begrijp ik de wens van de VNG om van de WMO geen "brede voorzieningenwet"te maken absoluut niet. Juist de integratie van de verschillende onderdelen moet de kracht van de wet vormen.
Binnen dat ene wettelijke kader moet je bij dat éne loket in de wijk terecht kunnen voor alle welzijnsdiensten en informatie daarover. Dat houdt in dat welzijnsdiensten die nu nog aangestuurd worden door het rijk overgeheveld moeten worden naar de gemeente en achter dat ene loket komen te zitten. Want twee kapiteins op één schip, dat werkt niet.

Het gaat me er niet om om 'zorg' over te hevelen van rijk naar gemeente. De zorg blijft de volle verantwoordelijkheid van het rijk, inclusief huishoudelijke hulp en dagactiviteiten etc. Dat blijft bekostigd via de AWBZ.

Die analyse, die zo wezenlijk is voor de wmo, die deelt u tenminste helemaal en daar ben ik blij om. De kern van de nieuwe wet, de basisfilosofie, daarin kan de VNG zich tot mijn tevredenheid helemaal vinden.

Maar ik hoor ook bedenkingen en daar wil het vandaag met u over hebben.

Om te beginnen is de grote wens van de gemeenten een maximum aan beleidsvrijheid. Ik moet u zeggen: groter dan in mijn voorstel kan die vrijheid bijna niet zijn. Uw beleidsvrijheid is bij voorbeeld aanzienlijk groter dan in de bestaande WVG. Van een bemoeizuchtige rijksoverheid zult u, dat beloof ik, geen last meer hebben.
Verantwoording afleggen moet u wél. Maar daar kunt u toch geen bezwaar tegen hebben. Dat moet de rijksoverheid ook ­ daarvoor hadden we onlangs nog de derde woensdag in mei. En zoals de rijksoverheid verantwoording aflegt aan de Tweede Kamer, doet het gemeentebestuur dat straks aan de gemeenteraad.
In plaats van een `verticaal systeem' dat vastloopt in een woud van Toespraak gedetailleerde voorschriften met weinig ruimte voor lokaal maatwerk, streef ik bij de WMO naar meer `horizontale' bestuurlijke relaties waarin gemeenten burgers en lokale organisaties betrekken bij het lokale beleid.
---

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 4 -

Dat zal betekenen dat er verschillen ontstaan tussen gemeenten. Dat is ook de bedoeling. De ene gemeente is de andere niet en we willen nu juist maatwerk, beleid dat past bij die gemeente met die bevolkingssamenstelling en de specifieke wensen van die bevolking. Als ik nog even terugkom op IJsselmonde: vlakbij de instellingen die ik al noemde verrijst ook een verzorgingshuis voor christelijk gereformeerde ouderen, meest afkomstig van de zuidhollandse eilanden ­ terwijl een paar straten verderop een woongroep voor Kaapverdische bejaarden is ingericht en een project van extramurale verzorging voor oudere Chinezen. In de gemiddelde gemeente in Friesland, schat ik zo in, zien de voorzieningen er heel anders uit.
Kortom: de uitvoering van de WMO zal zeker per gemeente verschillend zijn, net zoals dat nu gebeurt in de Welzijnswet. Ik weet dat de gemeenten daar erg aan hechten en op dat punt kan ik u dus geruststellen.

Ook op een ander punt kan ik u geruststellen en dat betreft uw wens dat volstrekt duidelijk moet zijn wie waarvoor verantwoordelijk is. Kijk, dat is nou precies mijn bedoeling met deze wet. Ondubbelzinnige formuleringen over wat doet het rijk en wat doet de gemeente: ik ben dat helemaal met u eens. Zoals ik aan het begin van mijn betoog al zei: we moeten het goed, helder en ondubbelzinnig regelen.

Dan de financiën. In de brief die de VNG onlangs naar de Tweede Kamer stuurde over de wmo-plannen valt mij op dat het gevoel van financiële onzekerheid groot is. Veel gemeenten vragen zich af, hoeveel geld er voor de gemeenten beschikbaar is voor de uitvoering van de wmo. Alles bij elkaar gaat het om ongeveer vijf miljard euro, maar daar valt nog veel meer over te zeggen.
Ik wil nog met de VNG spreken over de verdeling van het geld, maar ook over hoe wel omgaan met de groei van het budget in de toekomst. Ik stel dus voor dat u zich hierover ook nog maar even geen zorgen maakt, want hier zijn we nog niet over uitgesproken.
Maar dan vind ik wel dat beide partijen zich serieus en eerlijk moeten opstellen. En daar vind ik de wensen voor een implementatiebudget van 10 procent niet in passen. Ik zei al eerder: de wmo komt niet uit de lucht vallen. Veel van wat we met deze wet willen regelen, bestaat al. Het is niet de bedoeling dat de gemeenten nieuwe diensten gaan opzetten, nieuwe bureaucratie in het leven gaan roepen. De organisaties die het werk Toespraak moeten doen bestaan al, de gemeente moet er alleen veel scherper dan nu de regie over gaan voeren. En daar heeft u echt niet zo veel extra geld voor nodig.

---

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 5 -

Mijn conclusie is, ook na het lezen van de brief die de VNG naar de Kamer heeft gestuurd, dat onze opvattingen echt niet zo ver uiteen liggen. Over het uitgangspunt zijn we het eens; er zijn alleen nog veel vragen over de preciese invulling.
Daarom is het goed te weten dat we deze wet echt niet van ene op andere dag willen invoeren. De brief met de contouren ligt nu bij de Tweede Kamer. Om uiteindelijk een goede wet te kunnen schrijven leg ik mijn oor te luister bij de praktijk. Veel gemeenten willen een pilot gaan doen, de thuiszorg ziet kansen en door het hele land ontstaan interessante initiatieven. Er zijn enthousiaste wethouders, directeuren van woningcorporaties en particuliere instellingen die goed zien waar de kansen liggen. Nu nog versnipperd en vrijblijvend, straks in samenhang en tot prestatie verplicht over heel het land.

Dames en heren. Ik begon dit betoog met een verhaal over de Rotterdamse deelgemeente IJsselmonde en ik wil eindigen met een ervaring uit Breda. In het project Prinsenbeek Ouderenproof hebben daar lokale ouderenbonden de hele regio getest op leefbaarheid voor ouderen: hoe is het met de mobiliteit, met het wonen, met zorg en welzijn.
Een schoolvoorbeeld van de betrokkenheid van de ouderenorganisaties die mij bij de WMO voor ogen staat. Ook de wethouder die ik erover sprak was een schoolvoorbeeld van een betrokken wethouder en wat hij zei over de WMO was dit: "Wij zijn enthousiast om ermee aan de slag te gaan en daarom zal het hier lukken. Maar hoe leg je enthousiasme vast in een wet? "

Hoe we dat gaan doen, daarover ga ik graag met u in gesprek.

Toespraak
---


---- --