Openbaar Ministerie

Maastricht, 28 mei 2004

Beslissingen genomen in drie strafzaken tegen DSM-dochterbedrijven.

Het OM Maastricht heeft beslissingen genomen in drie strafzaken tegen DSM-dochterbedrijven.
Het gaat hier om de volgende zaken.

- de melaminezaak: dit betreft de ontploffing van de zoutoven van de melaminefabriek op 1 april 2003 waarbij drie mensen om het leven zijn gekomen;

- de benzeenzaak: dit betreft het weglekken uit een ondergrondse pijpleiding van een grote hoeveelheid benzeen (tenminste 500 ton) welke lekkage werd ontdekt in februari 1996;

- de ACN-zaak: dit betreft de lekkage van vloeibare ruwe acrylonitril (bevattende 200 kg blauwzuur) uit een leiding in de ACN-fabriek op 15 oktober 1999.

In de melaminezaak zal een dochterbedrijf van het DSM-concern (DSM Melamine BV ) worden vervolgd. De zaak zal nog in 2004 ter zitting worden aangebracht. In de benzeenzaak is door het OM een transactievoorstel gedaan van 150.000 euro aan een dochterbedrijf van DSM. Deze transactie is inmiddels betaald. In de ACN-zaak is eveneens een transactievoorstel gedaan van 150.000 euro aan een dochterbedrijf van DSM. Ook deze transactie is inmiddels betaald.

Het voornemen tot het aanbieden van een transactie in de benzeen- en ACN-zaak is volgens de voorgeschreven procedure (de Aanwijzing hoge transacties en transacties in bijzondere zaken) voorgelegd aan het College van procureurs-generaal. Het College van procureurs-generaal heeft ingestemd met de voorgenomen transacties waarna de Minister van Justitie eveneens heeft ingestemd met deze transacties.

De melaminezaak

Op 1 april 2003 heeft zich een ontploffing voorgedaan in de zoutoven van de Melaminefabriek-2 van DSM Melamine B.V. Bij dit ongeval zijn drie mensen omgekomen. Het justitieel onderzoek door de Politie Limburg-Zuid en de Arbeidsinspectie is afgerond. Het betreffende proces-verbaal is inmiddels binnengekomen bij het Openbaar Ministerie. De zaak zal nog dit jaar bij de rechter worden aangebracht. Verdachte is DSM Melamine B.V. Er zullen geen andere bedrijven of personen worden vervolgd. Verdere mededelingen over deze zaak worden niet verstrekt nu deze bij de rechter wordt aangebracht.

De benzeenzaak

In februari 1996 werd door DSM op het bedrijfsterrein een lekkage uit een benzeentransportleiding (5 kilometer lang, 11 centimeter doorsnee) geconstateerd. Door deze leiding werd benzeen van het bedrijfsterrein van DSM naar de haven te Stein gepompt. De leiding behoorde toe aan een dochterbedrijf van DSM (DSM Hydrocarbons BV). De benzeenlekkage was het gevolg van beschadiging van de isolatie door externe omstandigheden, waarschijnlijk een graafmachine, bediend door een extern bedrijf. Nadere gegevens zijn hieromtrent in het onderzoek niet vastgesteld. Hierdoor had zich ernstige corrosie van de leiding kunnen ontwikkelen waardoor langdurige lekkage was opgetreden.

Op grond van het strafrechtelijk onderzoek concludeert het OM dat het dochterbedrijf DSM Hydrocarbons B.V. niet afdoende maatregelen had genomen om lekkage van de leiding te voorkomen. Het gaat hier, naar het oordeel van het OM, om maatregelen op het vlak van inspectie en onderhoud. Dit levert op een overtreding van een voorschrift in de milieuvergunning (Wet milieubeheer) en van de zorgplicht in de Wet bodembescherming. Daarnaast zijn nog enkele minder belangrijke overtredingen van milieuregels vastgesteld waarbij het ging om de wijze van het zoeken naar de plaats van de lekkage en om het niet afdoende controleren op mogelijke aantasting van leidingen door de weggelekte benzeen. Ook deze overtredingen zijn in de transactie meegenomen. De strafbare feiten, gepleegd door de rechtspersoon DSM Hydrocarbons B.V., worden bedreigd met een geldboete van maximaal 450.000,- (in geval van misdrijf) en 45.000,- (in geval van overtreding).

Als gevolg van de lekkage kwam tenminste 500 ton benzeen in de bodem en op het grondwater terecht. Het gevolg daarvan was dat ondergronds een grote hoeveelheid benzeen als drijflaag op de grondwaterlaag bleef drijven. Ter voorkoming van verdere verspreiding werden door het bedrijf geohydrologische schermen geplaatst en werd de weggelekte benzeen met het grondwater grotendeels opgepompt. Het oppompen wordt voortgezet om benzeen die nog op het grondwater komt drijven eveneens op te pompen. Het gehele saneringsproject wordt uitgevoerd onder supervisie van de provincie Limburg.

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dat de saneringsmaatregelen heeft bestudeerd op grond van gegevens die door het onderzoeksteam van de politie en de Inspectie Milieuhygiëne in opdracht van het Openbaar Ministerie waren verzameld, concludeert in zijn schrijven van 8 maart 2002 dat op basis van de ter beschikking gestelde gegevens met betrekking tot de benzeenconcentraties in het grondwater in de omgeving van het DSM-terrein te Geleen, er geen aanwijzingen zijn gevonden dat benzeen afkomstig van de lekkage zich op het moment van meting in relevante mate tot buiten het DSM terrein heeft verspreid. Al eerder concludeerde het RIVM in een rapport van juni 1999 dat de genomen maatregelen om verspreiding buiten het bedrijfsterrein tegen te gaan effectief waren.

De redenen voor de transactie

Het OM heeft om een aantal redenen besloten over te gaan tot een transactie in deze zaak. Deze redenen zijn:

- De gevolgen van de lekkage zijn door de sanering van de verontreiniging beperkt gebleven. Hiervóór is al aangegeven dat de sanering afdoende plaatsvindt en dat er geen relevante benzeenverontreiniging buiten het bedrijfsterrein is vastgesteld die is veroorzaakt door deze lekkage.

- Er zijn door DSM maatregelen genomen om een herhaling van een dergelijke lekkage te voorkomen. De ongeveer 5 km lange ondergrondse benzeenleiding is vervangen door een nieuwe bovengrondse leiding. Deze nieuwe leiding is voorzien van een lekdetectiesysteem. De vervanging is op 1 mei 1999 geëffectueerd. Eveneens zijn door het bedrijf ten aanzien van de overige ondergrondse leidingen, waardoor bodembedreigende stoffen worden getransporteerd, maatregelen genomen. Voorts heeft DSM een inventarisatie gemaakt van hun onderhouds- en inspectietechnieken. Dit heeft geleid tot een Plan van Aanpak in het Bedrijfs Milieu Plan, waarin is bepaald dat in de periode van 2000 tot en met 2010, volgens een bepaald schema, deze leidingen buiten gebruik worden gesteld, bovengronds zullen worden gelegd of zullen worden aangepast aan de stand der techniek. Het gaat hier om in totaal 38,4 km ondergrondse leidingen die zijn beoordeeld. Volgens een schema van DSM van 1 september 2002 zal de uitvoering van dit plan in 2006 zijn voltooid. De benzeenzaak -waaronder begrepen het strafrechtelijk onderzoek- heeft dus geleid tot concrete maatregelen van DSM ten aanzien van de de vervanging door bovengrondse leidingen en verbetering van de betrouwbaarheid van de ondergrondse leidingen die bodembedreigende stoffen vervoeren.

- Deze maatregelen hebben voor het bedrijf tot aanzienlijke kosten geleid (16 miljoen euro voor sanering, 8,5 mln voor de aanleg van een bovengrondse benzeenleiding en 13 mln voor andere leidingen).
- Indien de zaak zou worden voorgelegd aan de rechter zou naar verwachting van het O.M. aan het bedrijf geen andere straf worden opgelegd dan een geldboete in de hoogte van het transactiebedrag. De uitkomst van de strafzaak de betaling van een geldboete door het bedrijf- zou dus hetzelfde zijn als de betaling van een transactie. De geschatte werkbelasting van een behandeling van deze zeer complexe en omvangrijke strafzaak door de rechter en het OM in eerste en eventueel tweede aanleg zou echter zeer aanzienlijk zijn geweest. Bij de vaststelling van de hoogte van het transactiebedrag zijn door het OM alle relevante feiten en omstandigheden meegewogen waaronder de aard en ernst van de feiten, de uiteindelijke gevolgen van de feiten, inclusief de aanzienlijke kosten van sanering en preventie, het wettelijk strafmaximum en de hoogte van door rechter opgelegde geldboetes in eerdere vergelijkbare strafzaken.
- DSM Hydrocarbons B.V. heeft geen veroordelingen of transacties in het verleden op zijn naam staan.

De ACN-zaak

Op 14 oktober 1999 vond een lekkage plaats uit een leiding in de ACN-fabriek van DSM te Geleen. Als gevolg van de lekkage kwam ongeveer 4 ton ruwe acrylonitrile vrij dat 200 kilogram blauwzuur bevatte. Verder bleek dat de vloeistof was vrijgekomen als gevolg van een bepaalde corrosie (cyanidespanningscorrosie). Deze vorm van corrosie kan zich voordoen in installaties (leidingen, tanks, vaten e.d .) die zijn vervaardigd uit koolstofstaal en die in contact komen met cyanides (zoals blauwzuur) in waterige oplossingen.

Op grond van het strafrechtelijk onderzoek concludeert het OM als belangrijkste feit dat DSM Acrylonitrile B.V. niet afdoende maatregelen heeft genomen om de lekkage van ruwe acrylonitrile in oktober 1999 te voorkomen. Het gaat hier, naar het oordeel van het OM, om maatregelen op het vlak van onderhoud. Dit levert op een overtreding van de milieuvergunning (Wet milieubeheer) en van de algemene zorgplicht van de Wet milieugevaarlijke stoffen. Tijdens het strafrechtelijk onderzoek is ook atmosferische corrosie (roest) aan leidingen aangetroffen die was ontstaan door beschadigde isolatie. Ook dit is een overtreding van de milieuvergunning.

Alle strafbare feiten zijn meegenomen in de transactie. De strafbare feiten, gepleegd door de rechtspersoon DSM Acrilonytrile B.V., worden bedreigd met een geldboete van maximaal 450.000,- (in geval van misdrijf) en 45.000,- (in geval van overtreding).

De redenen voor de transactie

Het OM heeft om een aantal redenen besloten een transactie aan te bieden aan het dochterbedrijf DSM Acrylonitrile BV. Deze redenen zijn:


- De ernst en omvang van de gevolgen voor milieu en omgeving zijn beperkt geweest. Ondanks de uitgestroomde hoeveelheid blauwzuurgas zijn er volgens de deskundigen geen externe bedreigingen geweest voor de omgeving van het bedrijf. Het enige persoonlijke incident dat zich bij deze lekkage heeft voorgedaan had betrekking op een werknemer die de lekkage constateerde, zich er naar toe begaf en vervolgens onwel werd. Na observatie in het ziekenhuis is betreffende werknemer weer aan het werk gegaan. Zoals uit het strafrechtelijk onderzoek blijkt hebben zich geen gezondheidsgevolgen bij deze werknemer voorgedaan.
- Door het bedrijf zijn herstelmaatregelen en preventieve maatregelen genomen. Door DSM Acrylonitrile B.V. zijn koolstofstalen leidingen die cyanides (waaronder blauwzuur) in waterige oplossingen transporteren vervangen door roestvast stalen leidingen.
In opdracht van de Minister van VROM heeft het Engelse onderzoeksbureau ACONA de ACN-fabriek beoordeeld. Het rapport vermeldt onder meer: De HCN-gerelateerde corrosie is als faalmechanisme verwijderd uit alle gevaarlijke leidingen door het gebruik van roestvrij staal (HCN is blauwzuur). DSM Acrylonitrile B.V. heeft een atmosferisch corrosieplan opgesteld voor de periode 2001 2003. Dit plan is uitgevoerd. Locatie-breed is een geautomatiseerd onderhoudssysteem ontwikkeld met de naam HERA. Met behulp van dit systeem moeten onderhoudsactiviteiten automatisch worden gesignaleerd. Dit systeem treedt in 2004 in werking. De ACN-zaak waaronder begrepen het strafrechtelijk onderzoek- heeft geleid tot concrete maatregelen van DSM ter verbetering van de veiligheid.

- Deze maatregelen hebben voor het bedrijf tot aanzienlijke kosten geleid ( 3,6 mln voor herstel en preventie, 13 mln voor HERA en 5 mln aan productie- en omzetverlies).

- Indien de zaak zou worden voorgelegd aan de rechter zou naar verwachting van het O.M. aan het bedrijf geen andere straf worden opgelegd dan een geldboete in de hoogte van het transactiebedrag. De uitkomst van de strafzaak de betaling van een geldboete door het bedrijf- zou dus hetzelfde zijn als de betaling van een transactie. De geschatte werkbelasting van een behandeling van deze zeer complexe en omvangrijke strafzaak door de rechtsprekende macht en het OM in eerste en eventueel tweede aanleg zou echter zeer aanzienlijk zijn geweest. Bij de vaststelling van de hoogte van het transactiebedrag zijn door het OM alle relevante feiten en omstandigheden meegewogen waaronder de aard en ernst van de feiten, de uiteindelijke gevolgen van de feiten, het wettelijk strafmaximum en de hoogte van door rechter opgelegde geldboetes in eerdere vergelijkbare strafzaken.
- DSM Acrylonitrile B.V. heeft geen veroordelingen of transacties in het verleden op zijn naam staan.