Partij van de Arbeid


28-05-2004


Concept advies Werkgroep Kandidaatstellingsprocedure


Dit is een advies aan de leden van de PvdA Amsterdam over de procedure
voor het kiezen van een nieuw bestuur voor de Stadsregio. Dit advies
is van de Werkgroep Kandidaatstellingsprocedure (KSP).


Inleiding


In mei 2003 werd vanuit het toenmalige bestuur van de Vereniging van
Amsterdamse Afdelingen het initiatief genomen tot oprichting van de
KSP. Het doel van de KSP was om te komen tot een meer transparante en
democratische procedure te komen bij het vaststellen van de lijst voor
de gemeenteraad en het bestuur.


De bestaande praktijk van vaststelling op een ledenvergadering (ALV)
stuitte op nogal wat bezwaren. De argumenten waren als volgt:


· De PvdA Amsterdam is te groot geworden voor om nog langer
overzichtelijke vergaderingen voor het vaststellen van de lijst te
kunnen organiseren; de ervaringen bij het vaststellen van de lijst in
2002 en het bestuur in 2003 spreken voor zich, zij eindigden beiden na
twaalf uur s nachts


· De behoefte om een breder mandaat aan de gekozenen mee te
geven en meer leden bij de verkiezingen te betrekken; zelden bezoekt
meer dan vijf procent van de leden de afdelingsvergadering


· De negatieve beeldvorming voor de PvdA door het rumoerige
verloop van de kandidaatstellingsprocedure voor 2002, en de suggestie
van manipulatie en achterkamertjespolitiek die van sommige
verkiezingen via een ALV uitging


· Aansluiting bij de nieuwe praktijk in de landelijke Partij
om belangrijke functies via een ledenraadpleging te laten kiezen


Dit in aansluiting op de motie Riemersma voor een professioneler en
zakelijker procedure voor de kandidaatstelling, aangenomen in maart
2003 op de ALV bij de verkiezing van het vorige bestuur.


De KSP bestond aanvankelijk uit Michiel Geuzinge, Marko Barendregt en
de bestuursleden Kenneth Erselina, Laurens Slot en Simon Deurloo. Bij
het afzetten van Slot en Deurloo als bestuursleden in februari 2004
besloot Slot niet door te gaan met de KSP en Deurloo wel.


De KSP zette een ruim tijdpad uit waarin tot een nieuwe procedure
moest worden gekomen. De planning was grofweg dat er najaar 2004 een
nieuwe procedure moest worden vastgesteld zodat daar bij de
bestuursverkiezing van 2005 ervaring mee kon worden opgedaan. In 2006
kon dan via een beproefde nieuwe methode de lijst worden vastgesteld.


Gezien het ruime tijdpad werd er veel tijd genomen om na te denken
over twee aspecten:


andere methode van verkiezing en de rol van de
kandidaatstellingscommissies.


Verkiezingsprocedure


Er werden een aantal scenarios ontwikkelt voor verkiezingsmethoden,
onder andere voor het vaststellen van de gehele lijst door een
referendum onder alle leden. Daarmee werd naar het landelijk
Partijbestuur gestapt omdat Amsterdam natuurlijk niet op zijn eentje
de procedures voor de verkiezingen kan veranderen.


Het Partijbestuur was kritisch over onze suggesties voor andere
verkiezingsprocedures. Naast praktische bezwaren waren er ook
principiële. Zij waren bang dat bij volledig vrij gelaten verkiezingen
de evenredige vertegenwoordiging in het gedrang zou komen en er geen
ruimte was voor het samenstellen van een team.


Een motie op het congres van december 2003 van de samenwerkende
Amsterdamse afdelingen voor meer ruimte voor experimenten bij de
procedure werd ook afgewezen en niet opgevoerd. (Overigens niet op
principiële maar op praktische gronden.)


Het afzetten en aftreden van bestuursleden in februari 2004 en de
daaruit voortvloeiende vervroegde verkiezing van het bestuur
doorkruiste de planning. Stemming zal moeten plaatsvinden binnen de
grenzen van de Statuten en het Huishoudelijk Reglement. De tijdsdruk
laat geen experimenten toe maar ook de netelige situatie door het
afzetten en aftreden van een aantal van de huidige bestuursleden laat
weinig ruimte voor revolutionaire veranderingen op dit vlak.


Desondanks is er binnen de regels wel wat mogelijk om tot een betere
procedure in Amsterdam te komen


Ledenraadpleging


Traditioneel werden de voorzitter en bestuur van de PvdA Amsterdam op
de ledenvergadering gekozen. Dit was zo omdat volgens de Statuten (St)
en Huishoudelijk Reglement (HR) de PvdA Amsterdam een zogenaamde
verenigde vergadering van afdelingen (art. 10 lid 1 sub c St) was.
Voor een VVAA gelden dezelfde bepalingen als een gewone afdeling, met
dien verstande dat een VVAA zich alleen bezighoudt met
afdelingoverstijgende zaken. Bijvoorbeeld de kandidatenlijst voor de
Gemeenteraad. .


Op het laatste congres heeft Amsterdam de status van Stadsregio
gekregen. Voor zover bekend heeft dit nog geen consequenties voor
organisatie en werkwijze van de PvdA Amsterdam. Er heeft nog geen
concrete besluitvorming over plaatsgevonden.


Op het congres van 12 en 13 december jongstleden zijn Statuten en
Huishoudelijk Reglement flink gewijzigd. Zo kunnen de leden voortaan
via een ledenraadpleging hun stem uitbrengen op de lijsttrekkers voor
de Eerste en Tweede Kamer en voor het Europees Parlement. Dit geldt
ook voor de partijvoorzitter. De ledenraadpleging wordt nader geregeld
in artikel 21 St en artikel 27 HR.


Gewesten en afdelingen (en de PvdA Amsterdam), kunnen ook besluiten om
kandidaten via een ledenraadpleging te laten kiezen. Dat hebben
bijvoorbeeld diverse gewesten gedaan bij de verkiezing van de
lijsttrekker voor Provinciale Staten. Daarvoor is strikt formeel
alleen een besluit van het verantwoordelijke bestuur vereist. Een
ledenraadpleging is verplicht als 10% van de leden dit verzoekt (voor
Amsterdam zou dat neerkomen op zon 530 leden).


De uitslag is bindend, er kan alleen maar van worden afgeweken met een
meerderheid van tweederde van de op de vergadering uitgebrachte
geldige stemmen (art. 21 lid 3 tot en met 5 St.)


Enkele andere eisen: er moeten tenminste twee kandidaten zijn, die elk
worden gesteund door tenminste 50 partijleden (art. 21 lid 2 St.),
het bestuur moet een speciaal stembureau benoemen dat de telling
verricht (art. 27 lid 9 HR) en als de opkomst lager dan 15% is, is de
uitslag ongeldig (art. 27 lid 10 HR).


Andere procedures in Statuten en Huishoudelijk Reglement


Vanuit het overleg van de voorzitters en secretarissen van de
afdelingen is gesuggereerd te kijken naar alternatieve
verkiezingsprocedures. Zo wordt het gewestelijke bestuur gekozen door
afgevaardigden van de afdelingen. Elke afdeling kiest per honderd
leden of een gedeelte daarvan één afgevaardigde, met een maximum van
vijf (art. 19 lid 1 HR). Het congres kent een vergelijkbare
constructie, alleen gaat het daar per vijfhonderd leden of een
gedeelte daarvan, met dien verstande dat elke afgevaardigde per elke
vijftig leden of een gedeelte daarvan een stem mag uitbrengen (art. 16
St).


Op het laatste congres is verder een nieuwe procedure toegevoegd,
namelijk die voor de verkiezing van een regiobestuur. Als de
gewestelijke vergadering daarvoor toestemming geeft, kunnen meerdere
afdelingen een regio vormen. Het bestuur daarvan wordt gevormd door
een lid van elk van de afdelingsbesturen in de regio (art. 13 lid 3
sub e St).


Het Politiek Forum tenslotte kent de meest gevarieerde wijze van
samenstelling, met zes categorieën vertegenwoordigers, die elk op een
andere wijze worden gekozen (art. 23 HR).


Al deze varianten hebben met elkaar gemeen dat ze niet op korte
termijn te realiseren zijn. Allereerst zullen de leden van de PvdA
Amsterdam overeenstemming moeten bereiken over de gewenste vorm.
Vervolgens zal bij een hoger partijorgaan (gewest of partijbestuur) om
toestemming gevraagd moeten worden. Afhankelijk van de gekozen vorm
zullen afdelingen afgevaardigden moeten kiezen en zullen voor de
interne huishouding nadere regelingen getroffen moeten worden.


Belangrijker is echter dat al deze varianten de invloed van de leden
aanzienlijk inperken. Dat staat op gespannen voet met de plannen van
het partijbestuur, bekrachtigd door het laatste congres, de PvdA als
democratische ledenpartij te versterken. Ook heeft het congres motie
64 aangenomen waarin het partijbestuur wordt opgedragen dit jaar met
een nieuwe procedure voor de vorming van een kandidatenlijst te komen,
waarin o.a.de leden directe invloed krijgen op de kandidaatstelling
www.pvda.nl/download.do/id/100006321/cd/true/.


De trend is dus eerder naar het vergroten van de rechten van leden.


Verkiezing per ledenraadpleging van alle leden van het bestuur


Toen de werkgroep KSP van start ging is nadrukkelijk gekeken naar de
mogelijkheid om alle kandidaten op een voordracht per ledenraadpleging
te laten kiezen. Zoals al aangegeven bleek uit informeel overleg met
de partijvoorzitter dat het partijbestuur er bewust voor heeft gekozen
om alleen de verschillende lijsttrekkers en partijvoorzitter
rechtstreeks door de leden te laten kiezen. In het congresstuk Gewoon
samen doen is dat als volgt verwoord:


Ledenraadplegingen voor functies blijven vooralsnog beperkt tot de
eerste persoon van een fractie of bestuur en worden niet uitgebreid
tot alle kandidaten voor fractie of bestuur. Een belangrijke reden
daarvoor is dat de samenstelling van dat orgaan evenwichtig moet zijn
wat betreft man/vrouwverhoudingen, regios, doelgroepen,
expertisegebieden, etc. Dat kan alleen gegarandeerd worden door enige
centrale maar democratisch gelegitimeerde sturing.


Dit stuk is aangenomen en de statuten sluiten een dergelijk experiment
ook uit. Weliswaar biedt de eerder genoemde motie 64 ruimte om in dit
opzicht af te wijken van de reglementen, maar daarin wordt het bestuur
tevens opgedragen om een commissie in te stellen die op het
eerstvolgende huishoudelijke congres met voorstellen moet komen.


Het zal nog wel enige tijd duren voordat er ontwikkelingen op dit
gebied zijn.


Kandidaatstellingscommissies


Ook de rol van de kandidaatstellingscommissies heeft de KSP uitgebreid
bestudeerd.


Het opstellen van een (advies)kandidatenlijst voor de gemeenteraad of
een voordracht voor het bestuur is volgens de reglementen een
bevoegdheid van het afdelingsbestuur. Zij kan die
verantwoordelijkheid, indien zij dat wenst, delegeren aan een
kandidaatstellingscommissie (KC). KCs worden dan ook in de regel niet
gekozen door den leden maar voorgedragen door het bestuur. De
verantwoordelijkheid voor de voordracht blijft altijd liggen bij het
bestuur.


De praktijk is weerbarstiger. Het beeld wordt vertroebeld doordat
bestuursleden vaak zelf kandidaat zijn en alleen al de omvang van het
werk het inzicht in de voordracht bij de verschillende bestuursleden
beperkt. De KC is dan ook vaak een excuus voor een bestuur om
besluiten niet zelf te nemen.


De KSP heeft dan ook nagedacht over procedures zonder KC. Het bestuur
kan zelf een voordracht maken en de leden die kandidaat zijn zich
tijdig kunnen terugtrekken. Of een geheel open voordracht waarbij een
ieder zich zelf presenteert. In de meest vergaande variant hebben we
nagedacht of het misschien mogelijk was verschillende voordrachten te
maken waaruit de leden, naast de mogelijkheid van een individuele
keuze, zouden kunnen kiezen.


Om te beginnen besloot de KSP een enquête te organiseren onder oud
leden van KCs en uit die ervaring te putten. Niet alleen wat betreft
de KCs zelf maar ook wat betreft de procedures.


Enquête


Er zijn in totaal 39 enquêtes uitgezet onder (voornamelijk
Amsterdamse) partijgenoten die op enigerlei wijze met
kandidaatstelling te maken hebben gehad. Tien daarvan zijn
teruggekomen. De vragen in de enquête richten zich op het vaststellen
van de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsleden en niet zozeer op de
verkiezing van het bestuur. In welke mate de resultaten te
generaliseren zijn naar bestuursverkiezingen blijft een vraag.


Hoewel de meeste geënquêteerden twijfelen of een ledenraadpleging
leidt tot een degelijker keuze van de lijsttrekker, vindt een
overgrote meerderheid een ledenraadpleging wel democratischer (7 van
de 10). De meeste vinden echter niet dat een dusdanige
ledenraadpleging objectiever, dan wel degelijker, is zonder een
voordracht vanuit het bestuur. Wanneer de vraag wordt opgerekt van de
verkiezing van de lijsttrekker naar het vaststellen van de complete
lijst zijn de geënquêteerden minder enthousiast: 60% vind een
ledenraadpleging voor de complete lijst noch democratischer, noch
degelijker, al tekent een enkeling hierbij aan dat de bezwaren vooral
praktisch van aard zijn.


Er is tevens gevraagd naar de meningen omtrent de positie van de
kandidaatstellingscommissie (KC). De KC lijkt wat de ondervraagden
betreft buiten kijf te staan: een ruime meerderheid meent dat deze
onontbeerlijk is voor een lijst met capabele personen (8 van de 10) en
met een goede samenhang tussen de verschillende kandidaten (7 van de
10). Zes van de tien ondervraagden vindt dat een KC beter in staat is
een objectieve keus te maken dan een bestuur, maar wederom 6 van de 10
meent dat in het algemeen de taken van een KC net zo goed door een
bestuur uitgevoerd zouden kunnen worden. Als belangrijkste voordelen
van het instellen van een KC worden genoemd: de (relatieve)
objectiviteit, het vakkundig opstellen van een fractieprofiel en het
beoordelen van kandidaten op grond van dat profiel en het feit dat een
groep de tijd heeft zich te concentreren op de kandidaatstelling. De
twee meest genoemde nadelen zijn: de ondoorzichtige status van de KC
ten opzichte van het bestuur en de relatieve afstandelijkheid van de
commissie en het daarmee samenhangende geringe draagvlak onder de
leden. Bijna alle geënquêteerden vinden dat de KC moet bestaan uit een
combinatie van mensen met een deskundigheid op het gebied van
professionele werving en selectie en echte partijkenners.


Tenslotte werden er enkele vragen gesteld over het nut van het vooraf
opstellen van een fractieprofiel waaraan kandidaten dienen te voldoen.
Verruit de meeste ondervraagden vinden een fractieprofiel een nuttige
leidraad voor het opstellen van een degelijke lijst. Er is echter een
lichte tendens dat de het opstellen van een fractieprofiel niet leid
tot een niet leidt tot een objectievere procedure (3 van de 10, 5 geen
mening) of een democratischer keuze (4 van de 10)


Conclusie en aanbevelingen


Het heeft de KSP aan tijd ontbroken om met een volledig nieuwe
procedure te komen voor een transparante en heldere kandidaatstelling
voor de verkiezingen van een nieuw bestuur. Wel kunnen er op grond van
de bevindingen tot nu toe een aantal aanbevelingen worden gedaan voor
de aanstaande verkiezing van het bestuur:


· Kies de voorzitter door een ledenreferendum, dit is
transparanter ven democratischer en sluit aan bij de bestaande
praktijk in de partij. Bovendien kan er op korte termijn worden
begonnen. De procedure is helder en er kan gebruik worden gemaakt van
de beschikbare infrastructuur


· Kies een kandidaatstellingscommissie die met een voordracht
komt voor de overige bestuursleden omdat er geen redelijk alternatief
voorhanden is


· Kies de voorzitter voorafgaand aan de definitieve
voordracht van de rest van het bestuur zodat de nieuwe voorzitter
haar of zijn stem kan laten meewegen bij de uiteindelijke voordracht


· Laat de ALV de rest van de bestuursleden kiezen


De verkiezing van de voorzitter en de procedure op de ALV zal begeleid
moeten worden door een stemcommissie. De KSP adviseert om een
commissie met een zware bezetting in te stellen, die over voldoende
kennis en gezag beschikt om handelend op te kunnen treden als er
onduidelijkheden ontstaan. Dit om de integriteit van de procedure te
waarborgen .


De opgedane ervaring zal weer moeten worden meegenomen om te komen tot
een definitieve procedure. Dat zal uiteraard gebeuren onder
verantwoordelijkheid van een nieuw bestuur. De leden van de huidige
KSP zijn overigens bereid om daaraan mee te werken.


Marko Barendregt, Michiel Geuzinge, Kenneth Erselina en Simon Deurloo


SD