Ministerie van Economische Zaken


http://www.minez.nl

MINEZ: Beantwoording kamervragen MEP-subsidies

Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 564
Datum: 5/28/2004

BEANTWOORDING KAMERVRAGEN MEP-SUBSIDIES

Vragen van de leden De Krom en Van Baalen (beiden VVD) aan de ministers van Economische Zaken en van Defensie over MEP-subsidies aan overheidsorganisaties. (Ingezonden 2 april 2004)

De Minister van Economische Zaken mr. L.J. Brinkhorst heeft deze vragen mede namens de Staatssecretaris van Defensie als volgt beantwoord:


1.
Kunt u een overzicht verstrekken van alle gevallen waarin de MEP-subsidie ten goede komt aan (een) overheidsorganisatie(s) en de daarmee gemoeide bedragen?

De uitvoeringsorganisatie van de MEP-regeling (Enerq) maakt in haar systeem wel onderscheid naar het soort productie waarvoor een subsidie wordt aangevraagd maar niet naar het type aanvrager. In het aanvraagformulier voor de MEP wordt namelijk niet gevraagd naar de organisatievorm (of een bepaalde code ter onderscheiding). Dat betekent dat niet eenduidig kan worden gesorteerd op het type organisatie.
Enerq komt op basis van een eerste inventarisatie van haar administratie tot 9 subsidieaanvragen van overheidsorganisaties. Het gaat hier om 8 aanvragen van gemeenten in de categorie duurzame energie (zonne-energie) en 1 aanvraag in de categorie warmtekrachtkoppeling (WKK). Het totaal aan subsidie dat per jaar aan deze installaties kan worden toegekend bedraagt E 15.000. Indien ook semi-overheidsorganisaties worden bedoeld, of organisaties die voor een groot deel met overheidsgeld direct of indirect worden gefinancierd, is het totaal te verstrekken subsidiebedrag ca. E 500.000 per jaar. Het gaat daarbij vooral om projecten die gebruik maken van WKK. Hierbij dient te worden aangetekend dat dit soort instellingen (zoals ziekenhuizen) vaak een grote energievraag hebben waarbij vaak een eigen energie-installatie (meestal WKK) wordt ingezet.


2.
Bent U op de hoogte van activiteiten van het Ministerie van Defensie als ontwikkelaar van een windmolenpark in Coevorden? Kunt U aangeven waarom het Ministerie van Defensie dit windmolenpark gaat ontwikkelen? Hoeveel overheidssteun is met de ontwikkeling en exploitatie gemoeid?

Ja.
Door het mede ondertekenen van de Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie (BLOW) op 10 juli 2001 heeft het Ministerie van Defensie toegezegd mee te werken aan de realisatie van zo mogelijk 20 Megawatt windturbines in 2010 op defensieterreinen. In de Defensie Milieu Beleidsnota 2004 (DMB2004), welke u op 14 januari jl. door de Staatssecretaris van Defensie is toegezonden, is de plaatsing tot 20 Megawatt windturbines als één van de doelstellingen opgenomen. Met deze opgewekte groene stroom wordt een bijdrage geleverd aan de in het NMP4 geformuleerde doelstelling van 100% groene stroom in 2012 voor alle rijksdiensten. De (mede-) ontwikkeling van een windpark past in dit streven.
Op dit moment vindt een haalbaarheidsonderzoek plaats naar het aantal te plaatsen windturbines, het tijdstip van in productieneming en de verwachte opbrengst. Uitgegaan wordt van een gemiddeld jaarlijkse MEP-subsidie van circa E 1,3 miljoen.


3. Achten de bewindslieden het op de weg van de Rijksoverheid liggen om zelf op te treden als projectontwikkelaar? Waarom worden dit soort commerciële initiatieven niet aan de markt overgelaten?

In het licht van het realiseren van de nationale doelstellingen op het gebied van duurzame energie vervult de Rijksoverheid primair een faciliterende rol. In beginsel wordt het primaat van de ontwikkeling en realisatie aan marktpartijen overgelaten. In voorkomende gevallen maar niet vanuit commerciële doeleinden - kan de (Rijks-)overheid ook de rol van initiatiefnemer vervullen zoals blijkt uit mijn antwoord op vraag 1 alsmede op basis van het beoogde windenergieproject van Defensie. Het project te Coevorden past in het streven van het Ministerie van Defensie om zijn eerder genoemde milieudoelstellingen te realiseren. Voor wat betreft zijn rolopvatting heeft het ministerie een afgewogen oordeel gemaakt en heeft het met het oog op het vergroten van de kans op realisatie van het project besloten om samen met een marktpartij het windpark te realiseren. Defensie zal in dat geval optreden als financier en opdrachtgever. De bouw en de bedrijfsvoering van het windpark wordt aan marktpartijen overgelaten en zal Europees en / of nationaal worden aanbesteed. De opgewekte stroom wordt door het Ministerie van Defensie zelf gebruikt. Derhalve is er geen sprake van marktactiviteiten maar van zelfvoorziening zoals bedoeld in de Aanwijzingen voor het verrichten van marktactiviteiten door organisaties binnen de rijksdienst (Nr. 98M004561, 8 mei 1998).


4. Kunt U aangeven wat het effect is van de verleende subsidiebedragen op het gedrag van overige marktpartijen en op de marktwerking in de sector?

De MEP-regeling is bedoeld om de onrendabele top weg te nemen van duurzame elektriciteit. In artikel 72m van de Elektriciteitswet is bepaald dat een subsidie kan worden verstrekt aan iedere exploitant van een op het Nederlandse net of een Nederlandse installatie aangesloten productie-installatie voor duurzame elektriciteit, klimaatneutrale elektriciteit of een productie-installatie die elektriciteit opwekt door middel van warmtekrachtkoppeling. Aan de organisatievorm van de exploitant worden geen nadere eisen gesteld. De MEP-regeling is daarmee toegankelijk voor zowel private als publieke partijen. Omdat beide partijen onder gelijke voorwaarden een MEP-subsidie kunnen aanvragen verwacht ik geen (marktverstorend) effect. In de praktijk zullen duurzame energieprojecten grotendeels door private partijen worden gerealiseerd.


5. Bent u bereid op treden wanneer blijkt dat het verlenen van MEP-subsidies aan overheidsinstanties marktverstorend werkt?

Zie mijn antwoord op vraag 3 en 4.

Noot van de redactie: inlichtingen bij Paula de Jonge, tel: (070) 379 75 52

28 mei 04 16:38