Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Culturele Samenwerking, Onderwijs en Onderzoek

Afdeling Internationaal Cultuurbeleid

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

28 mei 2004

Behandeld

drs. J.W.P. Kennis


Kenmerk


- DCO/IC-0157/04

Telefoon


- 070-348 42 17


Blad


- 1/2

Fax


- 070-348 47 16


Bijlage(n)


- 1

E-Mail


- jwp.kennis@minbuza.nl


Betreft


- Beleidskader programma Cultuur & Ontwikkeling


-

Graag bied ik u hierbij het beleidskader Cultuur en Ontwikkeling aan. Ik heb u over dit programma eerder geïnformeerd in mijn brief van 2 december 2002 (TK 28 600 V, nr. 45) naar aanleiding van de evaluatie van de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie (IOB) over het programma Cultuur & Ontwikkeling, de evaluatie van een beleidsthema (1981 ­ 2001).

Het beleidskader vormt een aanscherping van het tot dusver uitgevoerde programma Cultuur en Ontwikkeling. In het beleidskader wordt ingegaan op de doelstellingen en instrumenten voor de uitvoering van het programma. Om de doelstellingen van het programma Cultuur en Ontwikkeling te realiseren, kies ik voor financiële ondersteuning van projecten. In het beleidskader wordt nader ingegaan op de inzet van het financiële instrumentarium en op de criteria die worden gehanteerd bij de inhoudelijke beoordeling van projectvoorstellen.

Bij de implementatie van het programma Cultuur en Ontwikkeling geef ik ambassades een belangrijke rol. De ambassades in de partnerlanden zullen binnen de met het partnerland overeengekomen sectoren aandacht dienen te besteden aan het onderwerp cultuur zoals omschreven in het bijgevoegde beleidskader.

Daarnaast beschikken negen ambassades over een budget voor de uitvoering van het specifieke programma Cultuur en Ontwikkeling. De ambassades kunnen het budget aanwenden voor de realisering van projecten. Voorts kunnen Nederlandse organisaties voor grootschalige projecten op het terrein van Cultuur en Ontwikkeling aanvragen indienen bij het secretariaat Thematische Medefinanciering bij de directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling.


- De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne ­ van der Hoeven

BELEIDSKADER PROGRAMMA CULTUUR EN ONTWIKKELING

Inleiding

Internationaal bestaat er al geruime tijd aandacht voor het beleidsthema Cultuur en Ontwikkeling vanwege de versterking van het ontwikkelingsproces die hiermee kan worden gerealiseerd. Nederland speelde in de negentiger jaren in de internationale discussies over de versterking van de culturele dimensie van het ontwikkelingsproces een centrale rol. Het belang dat binnen het OS-beleid wordt gehecht aan cultuur als basis voor een duurzame ontwikkeling heeft o.a. gestalte gekregen in het zogeheten "programma Cultuur en Ontwikkeling". Belangrijke impulsen voor de beleidsvorming destijds vormden de conferenties over het verband tussen Cultuur en Ontwikkeling in Stockholm en Amsterdam (de Kracht van Cultuur). Deze benadrukten de intrinsieke waarde van cultuur: de rol van cultuur is niet beperkt tot middel om materiële doeleinden te bereiken. Cultuur is zowel een middel tot materiële vooruitgang als doel van ontwikkeling. Tevens vormt cultuur in een tijd die zich kenmerkt door grote culturele spanningen een communicatiemiddel om tot groter begrip te komen voor datgene wat mensen en culturen zowel bindt als scheidt. Cultuur en diversiteit spelen mee op tal van terreinen als gender, institutionele ontwikkeling en onderzoek.

Internationale ontwikkelingen en de uitgangspunten zoals geformuleerd in de nota AEV hebben tot hernieuwde aandacht voor het thema Cultuur en Ontwikkeling geleid. Het voorliggende beleidskader bouwt voort op het bekende. Het vraagt aandacht om in het OS-beleid de juiste balans te zoeken tussen materiële en immateriële elementen van ontwikkeling en het houdt rekening met de uitdagingen waarvoor OS zich door de ontwikkelingen van de laatste jaren gesteld ziet.

Uitgangspunten

Het programma Cultuur en Ontwikkeling is gericht op ondersteuning van de culturele identiteit van en in ontwikkelingslanden. Bij de implementatie van het Programma Cultuur en Ontwikkeling bestaat ruimte voor twee uitgangspunten:

Oog voor de culturele dimensie in projecten is belangrijk voor de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking (cultuur als instrument);

Culturele identiteit (en daarmee ontwikkeling) wordt versterkt via specifieke cultuurprojecten (cultuur als doel). Daarbij is het van belang dat in gelijke mate aandacht wordt besteed aan verschillen van opvatting, zonder welke een construc­tieve dia­loog niet mogelijk is.

Ont­wik­ke­ling betreft niet slechts de materiële kant van ons bestaan, maar betekent ­idealiter- ook het hebben van de mo­gelijk­heid om een bevre­di­gen­der, waarde­voller en gewaardeerd be­staan te leiden in de maat­schap­pij. Cultuur kan niet worden gere­du­ceerd tot de onderge­schik­te positie van instru­ment ten bate van eco­no­mische groei. Vragen om­trent cul­tuur en ontwikkeling kunnen niet in een ethisch vacuüm wor­den be­stu­deerd. Normen en waarden spelen in een samenleving altijd een rol, impli­ciet dan wel expli­ciet.

Globalisering heeft een intensiever culturele interactie tussen mensen en volkeren tot gevolg, met nieuwe kansen en vormen van en voor culturele uitwisseling, maar globalisering kan ook tot spanningen leiden. Wereld­omspannende vormen van tele­com­muni­catie hebben er toe geleid dat veel mensen het idee heb­ben dat er een proces van gelijkschakeling van culturele waar­den en levens­stijlen aan de gang is, waarop men geen greep meer heeft. Globalisering wordt daardoor vaak vooral als negatief opgevat, terwijl de positieve bijdrage aan bijvoorbeeld de vermindering van de armoede veel minder aandacht krijgt. Aandacht voor cultuur kan hier een belangrijke positieve invloed hebben.

Doelstelling

In 1991 is het programma Cultuur en Ontwikkeling ingesteld met als doel de invulling van 'de culturele dimensie van ontwikkelingssamenwerking' te verdiepen. Het programma doet dit door gerichte ondersteuning te verlenen aan specifieke interventies op het terrein van cultuur. Het programma Cultuur en Ontwikkeling als onderdeel van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid richt zich met name op de ondersteuning van de culturele identiteit in ontwikkelingslanden (kunsten en film) en op behoud van cultureel erfgoed. Het programma is katalyserend van aard. Het is gericht op initiële, tijdelijke ondersteuning. In een later stadium kan de activiteit of worden overgeheveld naar een programma binnen het reguliere beleid of op eigen kracht worden voortgezet.

Het huidige programma Cultuur en Ontwikkeling gaat uit van twee doelstellingen:

Versterking van culturele identiteit en de bevordering van het cultureel zelfbewustzijn van gemeenschappen in ontwikkelingslanden.

De versterking van de culturele identiteit en de bevordering van het cultureel zelfbewustzijn vindt zijn weerslag in projecten van uiteenlopende aard, van belang voor betrokken gemeenschappen om werkelijk inhoud te kunnen geven aan processen van sociaal­-culturele verandering.

Het bevorderen van begrip tussen verschillende culturen.

Bij het bevorderen van het begrip tussen verschillende culturen is het van belang dat ervaringen en vaardigheden worden uitgewisseld, met name ook op het gebied van hedendaagse culturele uitingsvormen, om aldus aandacht te schenken aan de vitaliteit van de cultuur in vele OS-landen. Ondersteuning vanuit het programma is mogelijk als er sprake is van uitwisseling en samenwerking (zuid-zuid, zuid-noord of noord-zuid).

Implementatie

Het bestaande programma dat zich concentreert op kunsten, film en erfgoed zal verder geïntensiveerd worden en kan op termijn waar mogelijk worden verbreed. Naast het specifieke programma Cultuur en Ontwikkeling krijgt het onderwerp een steviger plaats binnen het reguliere beleid.

Om het programma te operationaliseren wordt de interactie tussen - en participatie van - betrokken actoren in het maatschappelijk middenveld bevorderd.

Een voorbeeld van de operationele implementatie van het specifieke programma is het behoud van cultureel erfgoed (gericht op de versterking van identiteit en zelfbewustzijn) en de bevordering van het gebruik van het medium film (als universeel communicatiemiddel). Film bezit een groot potentieel om in brede kring zowel culturele identiteit als zelfbewustzijn te versterken. Binnen het programma bestond daarom al ruim aandacht voor de ondersteuning van ontwikkeling van filmmakers in ontwikkelingslanden. In de afgelopen jaren werden het Hubert Balsfonds en het Jan Vrijmanfonds ondersteund. Het Hubert Balsfonds richt zich met name op het ondersteunen van scriptontwikkeling door auteurs afkomstig uit ontwikkelingslanden. Via het Jan Vrijmanfonds worden documentairemakers uit ontwikkelingslanden in staat gesteld om deel te nemen aan documentaire- en filmfestivals waaraan ook hun Europese en Amerikaanse collega's deelnemen. Met beide initiatieven zijn uitstekende ervaringen opgedaan die bovendien op grote bijval van het Nederlandse publiek kunnen rekenen. Het programma richt zich verder ook op lokale initiatieven.

Om de doelstellingen van het programma Cultuur en Ontwikkeling te realiseren worden afzondelijke projecten die vallen onder het specifieke programma Cultuur en Ontwikkeling financieel ondersteund. Bij de inhoudelijke beoordeling van projectvoorstellen gelden criteria als duurzaamheid, ontwikkelingsrelevantie, versterking en verbreding van culturele processen en vanzelfsprekend de (artistieke) kwaliteit, haalbaarheid en doelmatigheid van het project.

Bij de implementatie van het programma Cultuur en Ontwikkeling spelen de ambassades een belangrijke rol. Een aantal ambassades beschikt over een budget voor de uitvoering van het specifieke programma Cultuur en Ontwikkeling- . Door deze posten worden landenspecifieke beleidskaders ontwikkeld waarin per land de prioriteiten worden aangegeven. Organisaties in Nederland kunnen een beroep doen op het TMF-programma voor programma- en organisatie-ondersteuning.

Criteria

Elk projectvoorstel dient inhoudelijk aan een aantal algemene eisen voldoen. De volgende begrippen staan centraal: ontwikkelingsrelevantie, vraaggerichtheid, versterking en verbreding van culturele processen en tenslotte kwaliteit, haalbaarheid en doelmatigheid.

De voorgestelde culturele activiteit dient ontwikkelingsrelevant te zijn.

Het programma richt zich op activiteiten die gebaseerd zijn op de vraag in een ontwikkelingsland. Activiteiten kunnen wel in Nederland geïnitieerd zijn.

Een activiteit past binnen het programma als de doelstellingen inhou­delijk overeenkomen met één of meer van de volgende punten:

► de versterking van de culturele identiteit of zelfbewustzijn van de bevolking of een bevolkingsgroep van een ontwikkelingsland;

► de versterking van de positie van personen of groepen die een belangrijke rol spelen in een bepaald cultureel proces. Dit kan zowel sociaal-culturele verandering betreffen als het handhaven van het cultureel eigene;

► de versterking van structuren, die van belang zijn voor het behoud of de ontwikkeling van het cultureel erfgoed en de sociaal-culturele verworvenheden van een land of bevolkingsgroep;

► de verbreding van de samenwerking op cultureel gebied. Deze verbreding dient gebaseerd te zijn op gelijkwaardigheid tussen verschillende culturen en haar vertegenwoordigers.

Een aanvraag kan verschillende soorten activiteiten betreffen, waarbij deelfinanciering mogelijk is, bijvoorbeeld:

De activiteit bestaat uit het (laten) deelnemen van mensen uit ontwikkelingslanden aan een cultureel evenement.

Het voorstel komt voort uit een lokaal initiatief of sluit in ieder geval goed aan op lokale wensen en prioriteiten;

De aanvraag betreft een project dat in Nederland wordt uitgevoerd.

Uitwisseling en overdracht van kennis is evenzeer mogelijk door specifieke deskundigheid in te schakelen als onderdeel van een groter project.

Naast deze beleidsinhoudelijke criteria zijn er vanzelfsprekend een aantal vakinhoudelijke criteria die van belang zijn bij de beslissing over mogelijke steun aan projecten. Het betreft dan criteria als: artistiek inhoudelijke kwaliteiten, cultuurhistorische betekenis, uniciteit, representativiteit en (technische) urgentie. Terzake zal zoveel mogelijk deskundig en onafhankelijk advies worden ingewonnen.

Procedures

Aanvragen die binnen het programma lijken te passen, kunnen op twee verschillende wijzen worden ingediend:

bij het secretariaat Thematische Medefinanciering (TMF) bij de directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling (DSI). Voor de procedures wordt verwezen naar de regelgeving aangaande TMF.

bij de ambassades die beschikken over een budget voor het programma Cultuur en Ontwikkeling. De landenspecifieke beleidskaders die voor deze landen ontwikkeld worden zijn richtinggevend bij de toekenning van bijdragen en subsidies door de ambassades.

Middelen

Het budget van het programma Cultuur en Ontwikkeling bedraagt op jaarbasis ¤ 6,5 miljoen. Van dit bedrag is jaarlijks circa ¤ 3,5 miljoen gereserveerd voor het Prins Claus Fonds. Circa ¤ 2,7 miljoen wordt door de ambassades beheerd.


- In 2004: Pretoria, Kairo, New Delhi, Colombo, Jakarta, Paramaribo, La Paz, Nairobi, Skopje, Bamako

===