Nederlandse Politiebond
Het gedoe om het prepensioen (3)
Gepubliceerd: vrijdag 28 mei 2004.
Infobulletin 1 meldde het vastlopen van het voorjaarsoverleg tussen de
sociale partners (werkgevers en werknemers) en het kabinet.
Infobulletin 2 bevatte achtergrondinformatie over pensioenen en VUT.
In deze derde nieuwsbrief informatie over FPU, FLO, AFUP en TOR.
In het begin van de jaren negentig kwam er een eind aan de succesvolle
VUT-regeling. Voor de afschaffing van deze tijdelijke regeling waren
twee redenen. Ten eerste was het beoogde doel jongeren sneller aan een
baan helpen door ouderen vervroegd te laten vertrekken door de
economische ontwikkelingen achterhaald. Er was immers sprake van een
zeer geringe werkloosheid. Daarnaast leidde het grote gebruik van de
regeling tot een onvoorzien hoge kostenpost. De Vervroegde
Uittredingsregeling werd voor het overgrote deel via omslag
gefinancierd. Dat wil zeggen: de premies die de werkenden betaalden,
werden rechtstreeks uitgekeerd aan de vervroegd gepensioneerden.
FPU ingevoerd
Als alternatief voor de VUT werd overgeschakeld op de FPU (Flexibel
Pensioen en Uittreden), een door kapitaal gedekt pensioenstelsel. Dat
wil zeggen: individuele werknemers sparen voor hun eigen oude dag. De
financiering heeft dus gespaarde gelden als ondergrond. Na het
opzetten van een dergelijk systeem duurt het een jaar of 20 voordat
met de ingelegde premies voldoende kapitaal is opgebouwd om de
pensioenverplichtingen te dekken. Dit brengt met zich mee dat in de
eerste jaren een belangrijk deel van de uitkeringen nog gefinancierd
moet worden door omslag. Zoiets is onvermijdelijk, tenzij je de
oudsten die nog niet genoeg hebben kunnen sparen met een fooi naar
huis wil sturen. De categorie onder de 45 jaar betaalt aan deze omslag
mee, net zo goed als de huidige ouderen destijds als jongeren zijn
begonnen de AOW te financieren voor de toenmalige ouderen die zelf ook
nog geen cent hadden ingelegd. Dat noemen we intergenerationele
solidariteit. Zoiets doet zich bij voortduring voor.
FPU en politie
De overgang naar de FPU ging gepaard met verlaging van de aanspraken
en een overgangsregeling om de pijn voor de oudsten te verzachten. Die
overgangsregeling loopt in 2011 af. De FPU heeft een spilleeftijd van
62 jaar met een uitkeringsniveau van 70 procent. Eerder van de FPU
gebruikmaken kan ook, maar dan met een navenant lagere uitkering. Als
je bijvoorbeeld op je 55-ste al van de FPU gebruik wil maken, krijg je
een pensioenuitkering van circa 15 procent. Tenzij je de hoofdprijs in
de Staatsloterij hebt gewonnen of over een suikeroompje beschikt, kan
je daar natuurlijk niet van rondkomen tot je 65-ste.
De FPU gold destijds ook voor de administratieve, technische en
huishoudelijke medewerkers bij de politie. Voor de executieven had de
FPU nauwelijks betekenis omdat zij op 60-jarige leeftijd functioneel
leeftijdsontslag kregen (FLO). Dat wil zeggen: zij konden de dienst na
hun 60-ste verjaardag verlaten met behoud van een uitkering van 80 tot
85 procent.
FLO
Het functioneel leeftijdsontslag kwam in 1967 tot stand na afschaffing
van het vervroegde pensioen voor de ambtenaren met een slijtend
beroep. Gelijktijdig werd een eind gemaakt aan de verschillende
uittredingsleeftijden. De uittredingsleeftijd voor executieve
politieambtenaren werd 60 jaar met een uitkeringsniveau 80 tot 85
procent (geheel voor rekening van de werkgever).
De achtergrond van deze maatregel was dat het zowel voor de
organisatie als voor de individuele werknemers onverantwoord werd
gevonden om politieambtenaren na hun 60-ste verjaardag nog te laten
doorwerken. Iedereen begrijpt dat dit oordeel functiegerelateerd is;
per mens kan de noodzaak tot stoppen dus verschillen. De een is op
zijn 55-ste opgebrand en de ander kan rustig tot zijn 65-ste voort.
Niet alleen het werk en de werkomstandigheden zijn dan bepalend, maar
ook de leefstijl en fitheid. Zo'n onderhandelingsuitkomst van 60 jaar
voor de gehele categorie executieven is dus niet per se rechtvaardig
voor elk individu.
In eerste instantie waren alle administratieve, technische en
huishoudelijke collega's van de FLO-regeling uitgesloten. In het
midden van de jaren tachtig is onder druk van de NPB aan een aantal
groepen ATH-collega's ook FLO-rechten gegeven. De overweging was dat
zij hun werk deden in soortgelijke omstandigheden als executieve
politieambtenaren (onregelmatig werk, confrontatie met leed of geweld,
gevaarlijke werksituaties et cetera).
Ombouw FLO
Al in de tachtiger jaren werd de aanval op het voortbestaan van het
FLO ingezet. En dat was niet omdat de arbeidsomstandigheden dusdanig
waren verbeterd dat de leeftijd van 60 jaar een overbodige
veiligheidsklep was geworden. Integendeel! De werkgever heeft sinds
het einde van de jaren tachtig weinig gedaan aan verbetering van de
arbeidsomstandigheden bij de politie. Bovendien trok hij zijn handen
af van de fitheid van de werknemers. De dienstsport werd om
economische redenen afgeschaft en de verantwoordelijkheid voor de
conditie van het personeel werd geheel afgewenteld op de medewerkers.
Voor gezondheid was helemaal weinig aandacht.
In het midden van de jaren negentig leek het erop dat de politiebonden
geweldige vooruitgang konden boeken met de ombouw van het FLO naar een
door kapitaal gedekt systeem met prima voorwaarden. Toen het op de
uitvoering aankwam, bleek de onderhandelaar van de minister met een
dubbele agenda aan de gang te zijn geweest. Dat leidde tot zijn
vertrek, omdat hij voor ons niet langer een aanvaardbare
gesprekspartner was.
AFUP
Daarmee was de druk om het FLO om te bouwen naar een door kapitaal
gedekt systeem niet van de baan. Na langdurig overleg is uiteindelijk
de zogenaamde AFUP tot stand gekomen, de Aanvullende Flexibele
Uittredingsregeling Politie. Een systeem dat voortborduurt op de FPU
en daarbovenop een politie-eigen uitkering kent, bestaande uit een
algemeen en een specifiek deel. Het algemene deel komt voor rekening
van de werknemer en het specifieke deel voor rekening van de
werkgever.
Voor executieven werd het verplichte FLO-ontslag omgezet in een
ontslag tenzij betrokkene langer wilde werken. Een keuzemogelijkheid
dus, die voordien ontbrak. Het uitkeringsniveau werd verlaagd tot
maximaal 80 procent bij 60 jaar. Om dat uitkeringsniveau te kunnen
bereiken moet aan veel meer voorwaarden worden voldaan dan onder de
FLO-regeling.
Gelijktijdig werd de spilleeftijd voor de ATH-collegas verlaagd van 62
naar 61 met een uitkeringsniveau van 70 procent. Daarmee hadden we
voor de verre toekomst, voor oud en jong dus, een prima systeem in
elkaar getimmerd.
TOR
We spreken dan over 1999, net vijf jaar geleden dus. Om voor de
alleroudsten de pijn te verzachten, geldt tot 2010 een
overgangsregeling met de TOR als verzachtende omstandigheid. Deze
Tijdelijke Ouderenregeling is bedoeld als compensatie voor de
verslechtering van de FLO-regeling (werknemers gingen premie betalen),
maar ook voor het ontbreken van uitzicht op een betere regeling
doordat de eerdere onderhandelaar van de minister onbetrouwbaar was
gebleken en door het voortdurend gebrek aan aandacht van de werkgever
voor het gezonder en veiliger maken van het werk. De TOR geeft de
FLO-gerechtigden die op 15 maart 1999 49 jaar of ouder waren een
mogelijkheid om voorafgaand aan het gebruik van het prepensioen met
non-activiteitverlof te gaan met een korting van 20 procent van het
salaris. Feitelijk komt dat erop neer dat zo'n collega kort na het
bereiken van zijn of haar 58-ste verjaardag de dienst kan verlaten.
Sommigen doen dat overigens niet. Zij willen graag blijven werken
omdat ze het leuk vinden of het geld nodig hebben. Omdat er op hogere
leeftijd aan het executieve werk bij de politie bepaalde risico's
kleven, moet men dan soms wel eerst worden gekeurd.
Spilleeftijd verhogen?
Er is maar één objectieve combinatie van argumenten die het optrekken
van de AFUP-spilleeftijd voor executieve politieambtenaren van 60 naar
61 jaar kan onderbouwen. Dat is een dusdanige verbetering van de
arbeidsomstandigheden en de fit- en gezondheid van het personeel dat
het verantwoord is de gemiddelde politiefunctionaris op die leeftijd
dat werk nog te laten doen. Gedurende de vijf jaar dat de
AFUP-regeling bestaat, is daar helemaal geen sprake van. Het werk in
de buitenwereld wordt harder, de (oudere) politieambtenaar moet meer
en andere prestaties leveren, tijd voor training om vaardigheden te
onderhouden is er maar mondjesmaat, de nachtdiensten zijn velen te
zwaar. Daarnaast hebben de korpsen en de minister tot nog toe
afwijzend gereageerd op de uitgestoken hand van de politiebonden (de
NPB voorop) om fitheid, gezondheid en trainingen op een veel hoger
plan te brengen. Dat zou de huidige jongeren en middencategorie fysiek
en mentaal voorbereiden op het in de verre toekomst gebruikmaken van
de mogelijkheid om (indien nodig of gewenst) langer en veilig door te
werken.
Waarom zouden we in de sector politie de AFUP-regeling na vijf jaar
bij het grof vuil zetten en zowel jong als oud nu en op termijn in de
problemen brengen? Moeten we als solide vakbond echt doen of we gek
zijn? Moeten we zwichten voor de powerplay van dit kabinet?
In de volgende editie van deze nieuwsbrief (nummer 4) de achtergronden
van de aanval van het kabinet op het prepensioen en hoe men die
verpakt in de zogenaamde levensloopregeling ('ideaal voor jongeren'),
de inzet van de FNV, hoe er door de FNV is bewogen (wat voor ons
helemaal niet nodig was omdat alle veranderingen een verslechtering
betekenen voor al onze leden), de positie van andere bonden, de
werkgevers en de rol van het kabinet.
Op 5 juni valt (ook) bij de NPB-leden een FNV-zending in de brievenbus
met de benodigde informatie om te kunnen deelnemen (schriftelijk,
telefonisch of per e-mail) aan het FNV-referendum over de
prepensioenplannen van het kabinet.
Overname van deze informatie is toegestaan mits met bronvermelding. ©
28 05 2004 NPB