Speech van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij het
afscheidssymposium van directeur hoofdinspecteur scheepvaart Henk ten
Hoopen, in Rotterdam op vrijdag 28 mei 2004 om 16.45 uur.
Dames en heren,
De sprekers voor mij hebben het allemaal over de menselijke
risicofactor in de scheepvaart gehad, ieder vanuit zijn eigen
perspectief. Ik zou het zodadelijk graag hebben over een menselijke
risicopreventiefactor in de scheepvaart, namelijk de man die de
afgelopen negen jaar leiding heeft gegeven aan de
Scheepvaartinspectie, Henk ten Hoopen. Voor ik dat doe, wil ik
proberen het symposium waardig af te sluiten met een inhoudelijke
noot. Na zoveel deskundigheid van de andere sprekers, valt dat niet
mee. Daarom gooi ik mijn ervaringsdeskundigheid als minister in de
strijd met enige opmerkingen over toezicht en regelgeving vanuit
politiek perspectief.
Lange tijd was handhaving en ons systeem van regels geen onderwerp van
politiek debat. Er werd wel gebakkeleid over wetten en voorschriften,
maar als die eenmaal zwart op wit stonden, keek nauwelijks iemand in
politiek Den Haag er nog naar om. Ze verdwenen vrij geruisloos naar
het bestuurlijke domein van uitvoeringsorganen en de inspecties. Dat
is nu gelukkig anders. Tijdens de verkiezingen van 2003 was de
regelzucht van de overheid en de soms als gebrekkig ervaren handhaving
echt een politiek issue. Zo zeer zelfs, dat de titel van het
regeerakkoord ernaar verwijst: Meedoen, meer werk, minder regels.
Inspectie staat dus in het centrum van de belangstelling.
In het kort: sinds we handhaving serieus nemen, zien we tegelijkertijd
dat we sectoren opzadelen met bijna onmogelijk na te leven pakketten
regelgeving. Dát bewustzijn sloeg neer in het regeerakkoord. In het
regeerakkoord maakt het kabinet echt werk van een fundamentele
herbezinning op de plaats van de overheid in de samenleving. Het
programma Andere Overheid van minister De Graaf biedt een
overkoepelende visie. Een van de vier hoofdlijnen van dat programma is
dat we als overheid minder moeten regelen en bovendien op een andere
manier.
Minder regelen doen we bijvoorbeeld op basis van de zogeheten tweede
Zalm-norm. Die norm zegt dat we de administratieve lasten in de
periode tot 2006 met een kwart moeten terugbrengen. Op alle
ministeries dus ook bij Verkeer en Waterstaat is nu een operatie
gaande om de hele regelgeving kritisch tegen het licht te houden en af
te schaffen wat overbodig, tegenstrijdig of inefficiënt is.
Minder regelen doen we ook door een groter deel van de
verantwoordelijkheid bij burgers, bedrijven, mede-overheden en andere
instanties neer te leggen. Dit is niet alleen broodnodig om de taken
van de overheid behapbaar te houden: het is ook een principiële
kwestie. Dit kabinet gelooft gewoon dat de samenleving ook veel zelf
kan organiseren, zonder altijd naar de overheid te kijken. Vandaar dat
we onze kaarten meer gaan zetten op zelfregulering.
In de koopvaardij kunnen we het bijvoorbeeld voor een deel overlaten
aan klassebureaus. Deze klassebureaus voeren toch al inspecties uit op
basis waarvan zij reders en schepen al of niet certificeren. Zolang
die inspecties betrouwbaar zijn, kan de IVW prima gebruik maken van de
resultaten van de klassebureaus. Daarom heb ik er mee ingestemd om
alle certificerende inspecties in de koopvaardij voortaan uit te laten
voeren door deze bureaus. De IVW houdt wel het eindtoezicht op zowel
reders als klassebureaus. Wíj controleren de controleurs.
Minder tot in elk pietluttig detail regelen kan ook door méér gebruik
te maken van doelregelgeving. Daarbij bedenken we vooral wat we willen
bereiken met regels en niet zo zeer hoe. De overheid stelt dus het
gewenste eindresultaat vast, en de bedrijven of burgers die het
betreft mogen zelf weten welke middelen ze inzetten om aan de
eindtermen te voldoen. Dat moeten ze natuurlijk wel goed aan mijn
inspecteurs kunnen uitleggen.
De Zeevaartbemanningwet uit 2002 is een goed voorbeeld hiervan, en
trouwens ook van de tweede Zalm-norm en de maatschappelijke
verantwoordelijkheid van bedrijven. Vroeger bestonden er specifieke
regels voor de samenstelling van scheepsbemanning. Met de nieuwe wet
beoordelen we de totale kwaliteit van die bemanning. Dat is tenslotte
het doel waar het uiteindelijk om draait. Het is de
verantwoordelijkheid van de reder om dat doel scheepsbemanning van
adequaat niveau te bereiken. Zalm-technisch scheelt de nieuwe wet
jaarlijks 85 miljoen euro aan administratieve lasten ten opzichte van
de oude. Een flinke lastenverlichting.
Minder regelen alleen is niet voldoende. Want regels mogen nu in een
kwaad daglicht staan; ze zijn wel onontbeerlijk om onze complexe
maatschappij in goede banen te leiden. Zonder regels heerst anarchie.
Daar weten de inspecteurs onder ons zonder twijfel alles van. We
moeten onze zaken dus ook vooral anders regelen. Het woord zegt het
al.
Bij andere vormen van regelgeving horen natuurlijk zelfregulering en
doelregulering, waar ik het net over had. Maar misschien nog wel
spectaculairder en ambitieuzer zijn vormen van e-government. Het
IVW-programma digitalisering van het toezicht is daar een voorbeeld
van. Met elektronische formulieren wordt het mogelijk om via internet
vergunningen te verlenen. Daarnaast zal allerlei informatie digitaal
beter ontsloten worden en de IVW makkelijker benaderbaar. Ook het
toezicht zelf zal in de toekomst voor een deel elektronisch gebeuren.
Dat is allemaal wel zo efficiënt, zowel voor de inspectie als de
geïnspecteerde!
Henk, ik weet dat jij ook erg trots bent op het elektronische
IVW-systeem Shipcheck. Daarvoor is veel belangstelling, ook
internationaal. In veel aspecten moeten schepen voldoen aan de regels
zoals die bestonden in hun bouwjaar. Dat maakt de wet- en regelgeving
erg onoverzichtelijk, omdat voor verschillende vaartuigen
verschillende wet- en regelgeving van toepassing is. Met Shipcheck
zijn na invoer van naam en jaartal van een schip met één druk op de
knop de relevante voorschriften en toezichtgeschiedenis te
achterhalen. Kijk, van zulke handige, concrete ICT-toepassingen ben ik
nou erg gecharmeerd.
Dames en heren,
Het ideaalbeeld is dus een overheid die alleen reguleert wat nodig is
en dat zo efficiënt en slim mogelijk doet. Maar die rationele normen
die overblijven, moeten dan wel strikt worden nageleefd en
gehandhaafd. Ik begon mijn verhaal met de constatering dat politiek en
media tot voor kort na het formuleren van normen de belangstelling
verloor. Beleidsvorming was blijkbaar sexy; uitvoering en handhaving
ondergeschoven kindjes. Dat is dus gelukkig veranderd: inspectie is
weer helemaal hot, dat is wat ik met mijn verhaal heb willen duidelijk
maken. En de IVW heeft vol enthousiasme dat gunstige klimaat
aangegrepen om haar nieuwe visie te lanceren: Toezicht in beweging.
Beste Henk,
Zo bezien is het eigenlijk jammer dat je ons in deze enerverende
tijden gaat verlaten. Op de eerste plaats omdat juist voor iemand die
zo vol initiatieven en ideeën zit als jij er nu een hoop te genieten
valt. Ik ben er daarom van overtuigd dat je de IVW en daarmee Verkeer
en Waterstaat niet gedag zegt, omdat je werk een sleur is geworden.
Maar ook voor ons is het jammer om je te laten gaan. Je ervaringen in
de scheepvaart- en waterwereld gaan al zon 35 jaar terug. Je hebt in
dat tijdvak werkelijk alle grote ontwikkelingen in nautisch beleid en
waterbeheer van dichtbij meegemaakt, vaak ook in internationaal
verband. Je CV staat boordevol functies bij RWS, maar ook bij de TU in
Delft en Ontwikkelingssamenwerking bij BuZa. Je bent dus een echte
oude scheepvaartrot en waterrat als ik je zo mag noemen.
Blijkbaar kruipt bij jou inderdaad het water waar het niet gaan kan,
want na uitstapjes naar het Schipholbeleid en de APK-keuringsdienst,
ben je in 1995 teruggekeerd naar de nautische wereld, in je huidige
functie van directeur-hoofdinspecteur Scheepvaart. Je hebt nog nooit
zo lang op één stek gezeten. Ik neem dus aan dat je hier goed op je
plek zat.
Je hebt deze functie met een grote betrokkenheid, doortastendheid en
hard werken vervuld. Ik denk dus echt dat je een grote
risicopreventiefactor in de scheepvaart was, om in de termen van dit
symposium te blijven. Ik wil je daarvoor hartelijk bedanken en je
natuurlijk gelukwensen met het leven ná Verkeer en Waterstaat.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat