Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzittervan de

TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag


- Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

24 mei 2004

Behandeld


- Karin Wester


Kenmerk


- DIE-254/04

Telefoon


- 070 348 5462


Blad

Fax


- 070 348 6381


Bijlage(n)


- 1


- - karin.wester@minbuza.nl


Betreft

Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van bewindslieden verantwoordelijk voor Ontwikkelingssamenwerking, 31 mei en 1 juni 2004


-
Conform de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij de geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van bewindslieden verantwoordelijk voor ontwikkelingssamenwerking van 31 mei en 1 juni aan te bieden.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Geannoteerde agenda van de informele bijeenkomst van bewindslieden verantwoordelijk voor Ontwikkelingssamenwerking, 31 mei en 1 juni 2004

Op 31 mei en 1 juni zal in Dublin een informele bijeenkomst plaatsvinden van Europese bewindslieden verantwoordelijk voor Ontwikkelingssamenwerking. De agenda bevat een aantal brede thema's die voor het merendeel gericht zijn op de toekomst van de Europese ontwikkelingssamenwerking, namelijk de relatie tussen veiligheid en ontwikkeling, de effectiviteit van het Europese ontwikkelingsbeleid, de nieuwe Financiële Perspectieven en Afrika.

Mede als gevolg van de veranderende internationale context is de afgelopen jaren ook in de Europese Unie het besef gegroeid dat vrede, veiligheid en conflictpreventie enerzijds en armoedebestrijding en ontwikkeling anderzijds onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dit wordt gereflecteerd in de veiligheidsstrategie van de Europese Unie, A Secure Europe in a Better World, waarin niet alleen wordt ingegaan op harde 'veiligheidsonderwerpen' maar ook een relatie wordt gelegd met handel, ontwikkeling en buitenlandse betrekkingen. Ook de instelling van de Peace Facility geeft hiervan blijk. De Peace Facility, die wordt gefinancierd met middelen uit het Europees Ontwikkelings Fonds, heeft immers tot doel vrede en stabiliteit als noodzakelijke voorwaarde voor ontwikkeling te bevorderen, door de African Union te ondersteunen op het gebied van conflictpreventie en -beheersing.

Op zichzelf beschouwt Nederland het als positief dat het Europese ontwikkelingsbeleid niet geïsoleerd van andere buitenlands politieke overwegingen worden gezien, aangezien dit kan leiden tot grotere coherentie en maximalisering van de inzet op de verschillende beleidsterreinen. Er dient echter gewaakt te worden voor 'instrumentalisering' van ontwikkelingssamenwerking en de grote uitdaging zal zijn een juiste policy mix te vinden bij het vormgeven van het toekomstige buitenlands beleid. Het is van belang dat de hoofddoelstelling van het ontwikkelingsbeleid, armoedebestrijding, daarbij niet uit beeld verdwijnt.

De discussie over de effectiviteit van de Europese ontwikkelingssamenwerking heeft verschillende dimensies, die gedurende de informele Ministeriële bijeenkomst aan de orde zullen komen. Effectiviteit heeft te maken met de relevantie van beleidsdoelstellingen, de wijze waarop de hulp wordt beheerd en de institutionele inbedding van het beleidsterrein ontwikkelingssamenwerking binnen de Commissie. De beleidsdoelstellingen van de Europese Unie ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking zijn vervat in het Development Policy Statement 2000. Armoedebestrijding wordt hierin als hoofddoelstelling geformuleerd en er worden zes prioritaire beleidsterreinen voor hulp van de Unie onderscheiden. Volgend jaar zal de Algemene Beleidsverklaring waarschijnlijk worden herzien. Tijdens de informele Ministeriële bijeenkomst zal hierover worden gesproken. Nederland is in principe voorstander van actualisering van de Algemene Beleidsverklaring, zodat ook de Millennium Development Goals en de committeringendie zijn gedaan tijdens de World Summit on Sustainable Development en de conferentie Financing for Development opgenomen kunnen worden als leidraad voor het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie.

Het beheer van de hulp is de afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd, sinds de Commissie in 2000 is begonnen met hervormingen van het management van de hulp. Op vier terreinen werden hervormingen doorgevoerd, namelijk: oprichting van het Europese Aid-Co-operation Office (AidCo); radicale veranderingen op het gebied van de programmering van de hulp; (her)bundeling van de projectcyclus; en delegatie van bevoegdheden naar de Europese Unie-delegaties. Deze hervormingen hebben inmiddels goeddeels hun beslag gekregen. De invloed van de hervormingen op de kwaliteit van de hulp dient echter nog in kaart gebracht te worden. De Raad heeft de Commissie verzocht hieraan aandacht te besteden in het Jaarverslag over de externe hulp in 2003, dat onder Nederlands voorzitterschap zal worden besproken. Op basis hiervan zullen de lidstaten een oordeel moeten geven over voortzetting van het hervormingsproces.

De institutionele inbedding van het beleidsterrein ontwikkelingssamenwerking zal in het najaar bij de inrichting van de nieuwe Commissie haar beslag krijgen. Nederland zal haar ideeën hierover tijdens de informele Ministeriële bijeenkomst naar voren brengen. Zo is Nederland van mening dat de nieuwe Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking volledige verantwoordelijkheid voor dit beleidsterrein, inclusief de hiermee gemoeide fondsen, zou moeten dragen. Daarnaast zou de nieuwe Commissaris in hetcollege van Commissarissen betrokken moeten zijn bij besluitvorming op aanverwante terreinen die consequenties hebben voor ontwikkelingssamenwerking.

In haar Mededeling over de nieuwe Financiële Perspectieven doet de Commissie een aantal voorstellen voor de financiering van het externe optreden die de huidige financiële architectuur aanzienlijk zouden veranderen. Voorgesteld wordt om onder de categorie EU as a Global Partner een beperkt aantal instrumenten in het leven te roepen, namelijk voor economische samenwerking en ontwikkeling, vrede en veiligheid, noodhulp, pre-accessie hulp, naaste buren beleid, en macro financiële hulp.

Nederland is van mening dat de Europese Unie in toenemende mate de buitenlands-politieke verantwoordelijkheid moet kunnen dragen die hoort bij haar mondiale economische status. Conform de Nederlandse positie ten aanzien van de nieuwe Financiële Perspectieven is Nederland binnen reëel constante uitgavenkaders voorstander van een versterking van het externe beleid. Versterking moet vooral worden bereikt door een effectievere en meer coherente inzet van het instrumentarium van de Unie. Het feit dat het huidige budget voor het externe optreden versnipperd en onoverzichtelijk is, komt de coherentie niet ten goede. Het voorstel van de Commissie biedt mogelijkheden tot stroomlijning van de begrotingsstructuur voor het externe beleid; deze inzet wordt door Nederland gesteund. Wel vindt Nederland dat er in dit stadium behoefte bestaat aan verdere verduidelijking ten aanzien van de begrootte bedragen, de ODA-toeschrijving van de verschillende instrumenten en hun geografische en thematische afbakening. Vanuit een ontwikkelingsperspectief is het van belang dat het ODA-niveau in het algemeen wordt verhoogd en dat het beheer van de fondsen transparant en effectief is. Dit zou onder andere betekenen dat de fondsen voor economische samenwerking en ontwikkeling onder het beheer van de Commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking dienen te vallen.

Tijdens de lunch wordt gesproken over thema's gerelateerd aan Afrika, waaronder handel en ontwikkeling. Nederland streeft naar een coherent buitenlands beleid, waarbij maatregelen op het gebied van landbouw en handel en het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie bij elkaar aansluiten. In dit verband is Nederland van mening dat het recent genomen besluit in de Landbouwraad om productsubsidies op olijfolie, katoen, hop en tabak gedeeltelijk af te bouwen een stap in de goede richting is. Ook meent de regering dat bij onderhandelingen over regionale handelsakkoorden met Afrikaanse regio's de ontwikkeling van de betreffende landen centraal dient te staan.

Daarnaast zal over schuldenverlichting voor Afrikaanse landen worden gesproken. De schuldenlast van veel Afrikaanse landen is dermate hoog dat zij remmend werkt op de ontwikkeling van het land. Nederland zal tijdens de informele Ministeriële bijeenkomst het belang van een duurzame schuldenverlichting benadrukken. Nederland pleit ervoor dat landen die schuldonhoudbaar zijn in principe niet in aanmerking komen voor nieuwe leningen, maar juist schenkingen zouden moeten ontvangen.

===