De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DN. 2004/1491
datum
01-06-2004
onderwerp
Kamervragen zwanendrift
TRC 2004/2031
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid Gerkens (SP)
inzake de zwanendrift.
datum
01-06-2004
kenmerk
DN. 2004/1491
bijlage
1
Wat is uw oordeel over het feit dat er nog steeds zwanendrift in
Nederland voorkomt, waarbij zwanen geleewiekt en gebrandmerkt in het
vrije veld gehouden worden? 1
De zwanendrift is het recht om zwanen te mogen houden en dateert uit
de middeleeuwen. De zwanendrift is een traditionele extensieve vorm
van dierenhouderij, waarbij in het voorjaar paren, met toestemming van
de grondgebruiker, in het veld worden losgelaten en in het najaar, met
hun jongen, weer worden binnengehaald.
Op grond van de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren is het houden
van zwanen verboden. Tot 1 april 2008 geldt hier een overgangstermijn
voor.
Overigens worden de dieren niet gebrandmerkt, maar wordt er een
tatoeage op de snavel aangebracht.
2
Is het waar dat uw ministerie ontheffingen verleent voor de
zwanendrift?
Ja, op basis van artikel 75 van de Flora- en faunawet.
3
Kunt u inzicht verschaffen in de omvang van de zwanendrift in
Nederland, met name het aantal ontheffingen, het aantal handelaren,
het aantal zwanenkoppels, en de waarde van de handel?
Er is in Nederland één grote zwanendrifter actief die er de kost mee
verdient. Deze beschikt over ruim 600 koppels. De handel betreft
zwanendons, vlees en levende dieren. Voor de betreffende zwanendrifter
is de zwanendrift diens voornaamste bron van inkomsten. De exacte
waarde van diens handel is mij niet bekend.
Daarnaast zijn er nog twee zwanendrifters die de zwanendrift als
nevenactiviteit beoefenen.
4
Op basis van welke overwegingen en welke rechtsgronden verleend u
ontheffing voor de zwanendrift?
Het gaat hier om gehouden dieren van een soort waar de Flora- en
faunawet op van toepassing is. Er is op grond van artikel 75 van de
Flora- en faunawet ontheffing verleend van de bezits- en
handelsverboden van artikel 13 van die wet. De belangrijkste
overweging daarbij is geweest dat de activiteiten van de zwanendrifter
geen negatieve invloed hebben op de populatie wilde zwanen.
5
Welke dierenwelzijnsnormen zijn van toepassing op de zwanendrift en op
welke wijze zorgt u ervoor dat de ontheffinghouders voldoen aan de
algemene zorgplicht voortvloeiend uit artikel 2 van de Flora- en
faunawet?
Voorzover het de gezondheid en het welzijn van de dieren betreft is de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van toepassing. De zorgplicht
van artikel 2 van de Flora- en faunawet is niet van toepassing, omdat
het hier geen wilde maar gehouden dieren betreft.
6
Deelt u de mening dat de zwanendrift, welke reeds per 1 april 2002
verboden is bij wet, een onwenselijke praktijk is? Zo neen, waarom
niet? Zo ja, met welk overgangsbeleid en op welke termijn zult u
ervoor zorgdragen dat de zwanendrift niet meer zal voorkomen in
Nederland?
Zie antwoorden op vragen 1 en 4 voor wat betreft mijn oordeel over
zwanendrift en de gronden voor ontheffing. Artikel 34 van de
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bepaalt dat het verboden is
dieren met het oog op de productie te houden.
De uitzonderingen worden genoemd in het Besluit aanwijzing voor
productie te houden dieren. De knobbelzwaan wordt in dat besluit niet
genoemd. Artikel 3 van het besluit bevat echter een overgangsbepaling.
Niet genoemde dieren mogen nog tot tien jaar na de inwerkingtreding
van het besluit voor de productie worden gehouden, mits die dieren ten
tijde van de inwerkingtreding van het besluit reeds werden gehouden en
sinds die tijd ononderbroken zijn gehouden. De overgangstermijn loopt
af op 1 april 2008.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
1 RTV-West, uitzending 8 april jl.
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Kamervragen zwanendrift (PDF-formaat, 37 kB)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit