http://www.wau.nl/pers/04/052wu.html
Persbericht Wageningen Universiteit, nr 052, 2 juni 2004
Algen floreren bij stijgend gehalte kooldioxide in de atmosfeer
De productiviteit van algen in voedselrijke meren en kustgebieden kan met veertig tot vijftig procent toenemen als het geleidelijk stijgende gehalte aan kooldioxide (CO2) in de atmosfeer verdubbelt. Door deze productiviteitsverhoging nemen deze wateren meer CO2 op uit de lucht dan tot nu toe werd aangenomen. Dit kan weer leiden tot een lagere prognose wat betreft de stijging van het CO2 gehalte in de atmosfeer en het broeikaseffect. Daarnaast kan de verhoging van CO2 leiden tot sterkere algenbloei die zuurstof onttrekt aan het water waardoor er massale sterfte onder vissen en andere waterorganismen optreedt. Onderzoekers van Wageningen Universiteit publiceren hun experimentele bevindingen over de toekomstige algengroei in de juni-editie van het tijdschrift Ecology Letters.
Meer kooldioxide in de atmosfeer heeft geen invloed op de groei van waterplanten zoals algen, dachten onderzoekers tot nu toe. De Wageningse biologen Peter Schippers, Miquel Lurling en Marten Scheffer komen echter tot de slotsom dat wanneer de concentratie van kooldioxide verdubbelt, ook de productiviteit van algen kan verdubbelen. In de praktijk is deze verhoging waarschijnlijk minder, maar onder voedselrijke omstandigheden kan de productiviteit van sommige algen in zeewater stijgen met veertig procent, in zoetwater van meren en rivieren zelfs tot vijftig procent. Met het oog op de toenemende verontreiniging van meren met andere voedingsstoffen (zoals nitraat en fosfaat) moeten we volgens de onderzoekers in de toekomst ernstig rekening houden met meer gevallen van algenbloei.
De onderzoekers komen tot dit nieuwe inzicht doordat ze de effecten van algen zelf op het chemische evenwicht in water in hun berekeningen meenamen. Dit gebeurde tot nu toe niet omdat men er van uitging dat de uitwisseling van CO2 vanuit de lucht naar het water maximaal moet zijn om een effect van CO2 verhoging in de atmosfeer te vinden. Echter, er zijn in deze omstandigheden vaak geen koolstoftekorten, waardoor er geen effect optreedt. De Wageningse biologen maakten een model en deden experimenten waarbij zij wel rekening hielden met de groei van de algen. Die maken het water minder zuur als gevolg van de opname van CO2.
Het onderzoeksteam concentreerde zich op vijf veelvoorkomende zeealgen en twee zoetwateralgen. Ze vergeleken de groei van deze algen in water dat in contact staat met lucht met het huidige CO2 gehalte (350 ppm, deeltje CO2 per miljoen deeltjes lucht) met de groei bij een CO2 gehalte van 700 ppm, het verwachte CO2 gehalte aan het einde van deze eeuw.
Uit hun berekeningen en experimenten zagen de onderzoekers van de leerstoelgroep Aquatische ecologie en waterkwaliteitsbeheer dat een groeiende algenpopulatie de CO2 in het water uitput en de zuurgraad daalt. Zo ontstaat er ruimte voor kooldioxide om vanuit de atmosfeer in het water op te lossen. Juist in deze omstandigheden bepaalt het CO2 gehalte in de atmosfeer mede de oplossnelheid. De experimenten bevestigen de theoretische voorspelling dat bij zulke rechtstreekse interacties tussen algen, CO2 in water en atmosfeer de algenproductie gelijke tred houdt met de toename van atmosferisch CO2.
Wageningen Universiteit