Nederlandse Politiebond


Het gedoe rond het prepensioen (4)

Gepubliceerd: woensdag 02 juni 2004.

De voorafgaande drie NPB-infobulletins bevatten informatie over het vastlopen van het voorjaarsoverleg tussen de sociale partners en het kabinet; het pensioenstelsel en de VUT; de fenomenen FPU, FLO, AFUP en TOR. In dit vierde en (voorlopig) laatste NPB-infobulletin bespreken we de aanval van het kabinet en de werkgevers op het prepensioen, de echte betekenis van levensloop, de inzet van de FNV en de opvatting van het NPB-hoofdbestuur.

Het kabinet
Balkenende II heeft een duidelijk profiel. Het streeft naar belastingverlaging; meer individuele verantwoordelijkheid en keuzemogelijkheden; meer flexibiliteit in de arbeidsverhoudingen; een hogere arbeidsparticipatie; een hogere arbeidsproductiviteit; efficiënter en dus goedkoper produceren; economische groei. Op het eerste gezicht is er weinig mis met deze doelen. Het wordt pas een probleem als iedereen tegen heug en meug aan het realiseren ervan moet meewerken.

Hogere arbeidsparticipatie ouderen Hoewel een door cijfers onderbouwde analyse tot op heden ontbreekt, beweert het kabinet te pas en te onpas dat het beoogde beleid 'nodig is in verband met de vergrijzing'. Balkenende II streeft naar een arbeidsparticipatie van 40 procent van de 55-plussers in 2030 het topjaar van de vergrijzing. Volgens economen zal dit percentage echter ook gehaald worden zonder het door het kabinet beoogde afknijpen/afschaffen van de huidige mogelijkheden voor prepensionering. Bovendien wijzen die economen erop dat dergelijke ingrepen alleen maar zullen leiden tot een verhoogd gebruik van de WW en WAO door oudere werknemers.

Waar zijn de objectieve gegevens die aannemelijk maken dat het nodig is dat werknemers vanaf 2006 langer blijven werken om de economie te stimuleren? Is er dan een tekort aan arbeidskrachten? Volgens economen dus niet. We hebben op dit moment met een hoge werkloosheid te maken en die zal nog enkele jaren aanhouden. De toevoeging van een tiental nieuwe lidstaten aan de Europese Unie brengt nieuwe arbeidskrachten naar Nederland. In hun eigen land is nauwelijks werk. Je kunt de oudere werknemers wel aan het werk willen houden om die toeloop uit de nieuwe EU-lidstaten tegen te houden, maar dat is een andere agenda.

Hogere arbeidsproductiviteit Het kabinet streeft naar een verhoging van de arbeidsproductiviteit door meer efficiency, een andere inrichting van het productieproces en een verlenging van de werktijd zowel per week als per mensenleven. Dat laatste levert natuurlijk alleen rendement op als de gemiddelde productiviteit van het individu bij een langere belasting niet terugloopt. Dat moet in de praktijk nog blijken; zoals gezegd verwachten economen dat het verminderen van de mogelijkheden tot vervroegde pensionering zal leiden tot een toenemend beroep op WAO en WW. De makkelijkste manier om heel snel betere productiecijfers te bewerkstelligen is het verhogen van de arbeidstevredenheid. Maar dat is niet iets waar werkgevers erg sterk in zijn.

Meer individuele verantwoordelijkheid Op woensdag 26 mei vond in de Tweede Kamer een debat plaats over het vastlopen van het voorjaarsoverleg. Kamerlid Bert Bakker van regeringsfractie D'66 sprak tijdens deze rechtstreeks op televisie uitgezonden vergadering met een stalen gezicht de volgende woorden: 'De huidige prepensioenregeling is er één van collectieve dwang. Men moet stoppen met werken en heeft geen keuze. De vergrijzing maakt het noodzakelijk om dit te veranderen. Vakbonden die dat niet willen veranderen, zijn van de vorige eeuw. Hopeloos ouderwets. Zij komen alleen maar op voor de belangen van hun overwegend oude leden.' Er zijn twee mogelijkheden: of Bakker is dom en weet niet hoe de huidige prepensioenregelingen in elkaar zitten of hij was bezig de televisiekijkers tegen beter weten in een rad voor ogen te draaien. Wij vermoeden het laatste. De huidige AFUP verplicht geen enkele politieambtenaar vóór zijn of haar 65-ste te stoppen met werken. Dat de meeste politiemensen van de regeling gebruikmaken, zegt iets over hun historie, hun persoonlijke of arbeidsomstandigheden, hun voorkeur. Wij willen ze die keuzemogelijkheid niet ontnemen; het kabinet, Bert Bakker en de werkgevers wel!

Fiscale maatregelen
Minister Zalm heeft 1,6 miljard euro nodig om de rijksbegroting in de hand te houden. Door het afschaffen van de zogenaamde omkeerregeling slaat hij twee vliegen in één klap: het ontmoedigen van het gebruik van prepensioenregelingen en het laten binnenstromen van dat geld. Hoe zit die vork in de steel? Betaalde pensioenpremies zijn in feite 'uitgesteld loon'. Op dat uitgestelde loon is fiscaal de omkeerregeling van toepassing: er wordt pas belasting over geheven op het moment dat het als pensioen wordt uitbetaald. Zalm noemt dat 'subsidiëring' van de (pre)pensioenen. Klinkklare onzin; de fiscus krijgt zijn deel van het uitgestelde loon wel, alleen op een later moment. (De aftrek van hypotheekrente dat is pas echt een vorm van subsidiëring.)
Door de omkeerregeling af te schaffen krijgt Zalm nu al de 1,6 miljard die anders pas omstreeks 2010 zou loskomen als de naoorlogse geboortegolf met pensioen gaat. Het kabinet 'leent' dus van zijn opvolgers, die in 2010 eenzelfde bedrag aan belastinginkomsten zullen mislopen. Volgens Zalm is dat niet zo erg, want deze inkomstenderving wordt gecompenseerd door de toename van de arbeidsproductiviteit en verschuiving van kosten van de overheid naar de burger.

Ziedaar één van de gevolgen van de belastingverlaging van het kabinet Balkenende II. Geld teruggeven aan de bevolking (vooral aan degenen met veel meer dan een modaal inkomen) en vervolgens sommige zaken niet meer kunnen betalen en de oplossing zoeken in verhoging van de kosten (voor prepensioenen) van vooral de lage en middeninkomens.

De FNV
Met 1,2 miljoen leden is de FNV verreweg de grootste vakcentrale van ons land. Hoewel de FNV bekend staat als een club waar je niet zomaar overheen wandelt, zijn de FNV-standpunten tot nu toe eigenlijk altijd een toonbeeld van redelijkheid en billijkheid geweest. Natuurlijk zien ook vakbondsbestuurders dat de vergrijzing toeneemt en dat meer en meer mensen zelf willen bepalen of ze op oudere leeftijd nog willen (en kunnen) werken. Uit onderzoek is gebleken dat 80 procent van de bevolking er op dit moment voor kiest om op 60-jarige leeftijd (gedeeltelijk) te stoppen met werken. De FNV ziet die ontwikkeling niet als een probleem; het gaat vooral om de vraag op welke grondslag je een en ander organiseert. Ouderen pesten door het sparen voor prepensionering onbetaalbaar te maken? Jongeren het perspectief ontnemen om op een zelfgekozen leeftijd te kunnen stoppen? Dat is niet de lijn van de FNV.

In onderhandelingen moet je bereid zijn te geven en niet alleen te nemen. Als je uitsluitend op macht zaken wilt behouden of andere doelen wilt bereiken, gaat het een keer fout. Het najaarsakkoord van vorig jaar was al moeizaam tot stand gekomen. De vakbeweging was toen al onder grote druk gezet. Je kunt dat niet straffeloos keer op keer doen. De meerderheid van de FNV-bonden was bereid tot een compromis over een nieuwe fiscale grens voor prepensionering tussen de 60 en 65 jaar, mits er een behoorlijk overgangsrecht zou komen en de kenmerken van ons huidige, op solidariteit gebaseerde systeem intact zouden blijven. Uiteraard moest voor mensen met een slijtend beroep een vervroegde uittreding op 60-jarige leeftijd mogelijk blijven. In de laatste voorstellen moest je daar dan 40 jaar voor gewerkt hebben en lag het uitkeringsniveau op 70 procent. Voor de NPB was dat niet acceptabel. Onze huidige AFUP-regeling gaat uit van 35 dienstjaren in de politiesector, waarvan 25 jaar 'zware' arbeid. Dat leidt dan tot een uitkering van 80 procent. Die regeling is nu vijf jaar oud en er is geen enkel objectief argument om haar voor onze leden onbetaalbaar en dus onaantrekkelijk te maken.

Toen bleek dat overgangsrecht en behoud van het solidaire pensioensysteem voor het kabinet onbespreekbaar waren, verviel voor de FNV de mogelijkheid om tot een akkoord te komen. Je kunt de vakbeweging nu eenmaal moeilijk vragen een goede regeling zelf maar bij het vuilnis te plaatsen.

Het eindbod van het kabinet Het eindbod van het kabinet bevat twee mogelijkheden: sparen voor het stoppen met werken vanaf 62,5 jaar en sparen voor één jaar 'levensloop'. Het sparen voor de vervroegde pensionering vanaf 62,5 jaar mag via een collectieve regeling, maar tegelijkertijd wil het kabinet iedereen de vrijheid geven zelf te beslissen of hij al dan niet aan deze regeling meedoet (het zogenaamde 'opting out'). Een werknemer mag dus ook eerder uit de spaarregeling stappen en het gespaarde geld inclusief de werkgeverspremie gebruiken voor consumptieve bestedingen, zoals de aanschaf van een auto of caravan. Op zich schitterend die vrijheid, maar een pensioenstelsel gaat kapot bij een gering draagvlak. Als de jongeren van nu (de ouderen van de toekomst) door omstandigheden een deel van hun bestedingen moeten financieren uit hun prepensioenopbouw, kunnen de achterblijvers het pensioenstelsel financieel niet (lang) overeind houden. Mochten de jongeren van nu denken dat ze vanaf bijvoorbeeld hun 40-ste versneld kunnen gaan sparen, dan zullen ze al snel ontdekken dat ze de extra hoge premie niet kunnen opbrengen. De facto betekent het uitvoeren van het kabinetsvoorstel het einde van het prepensioenstelsel.

Het sparen voor het jaar 'levensloop' (op te bouwen uit maximaal 10 jaren van 10 procent van je brutosalaris) mag niet via een collectieve regeling. Dat betekent dat het een dure regeling wordt, met name voor de laagstbetaalden en de middengroepen. Alleen de mensen met een riant inkomen zullen zich zoiets kunnen permitteren. De regeling heeft veel weg van verlofsparen. In de praktijk van alledag blijkt dat niet iedereen zich dat kan veroorloven of relatief langzaam. Het duurt dus jaren voor je er even 'uit' kunt. Die gespaarde tijd mag ook vóór je prepensioen worden opgenomen. In vergelijking met de huidige regeling mag je dus pas later weg en heb je dat ene jaar levensloop/prepensioentijd zelf betaald, terwijl nu de werkgever daaraan meebetaalt.

Het overgangsrecht beperkt zich tot de categorie die op 1 januari 2006 60 jaar is. Alle anderen worden fiscaal aangepakt. Dat leidt ertoe dat onze prepensioenregeling, die pas in 2020 volledig door kapitaal gedekt zal zijn, voor velen onbetaalbaar wordt.

Al met al verslechtert het kabinet de condities voor prepensioen voor jong en oud. De levensloopregeling is niet beter dan de spaarloonregeling die er nu al is. Ze komt echter in de plaats van een deel van de huidige prepensioenregeling en volledig voor rekening van de werknemer.

Het NPB-standpunt
De Aanvullende Flexibele Uittredingsregeling Politie kent een uittredingsleeftijd van 61 jaar en 70 procent bij een 40-jarig AFUP-dienstverband. Ben je executief en heb je 35 politiejaren achter de rug waarvan 25 'zwaar', dan mag je op je 60-ste met 80 procent van je salaris met vervroegd pensioen. Voor een afgeperkte groep loopt er nu nog een overgangsregeling met een uitkering tot 85 procent. Het kabinet wil deze regeling onaantrekkelijk maken door de fiscale aftrekbaarheid van de premies af te schaffen en een deel van het opgebouwde kapitaal te belasten via Box 3. Alle leden, jong en oud, administratief en executief, zullen daar ernstig nadeel van ondervinden. Alleen al de belastingheffing over de premie kan een nadeel opleveren van 4 tot 9 procent van het jaarinkomen. De NPB zag en ziet dan ook niets in deze veranderingen. Er zijn geen goede redenen voor en al onze leden hebben er nadeel van.

Desalniettemin besloot de meerderheid van de FNV-bonden een poging te doen er met het kabinet en de werkgevers uit te komen. Belangrijke overwegingen daarbij waren dat er nog zat werknemers in dit land zijn die helemaal geen adequate prepensioenregeling hebben en dat de spilleeftijd van 62 jaar veel voorkomt. De inzet van de FNV was een regeling waarbij vervroegde uittreding op 60-jarige leeftijd mogelijk zou blijven (zeker voor de zware beroepen) en een iets hogere spilleeftijd als uitkomst mogelijk zou zijn, mits de prepensioenregeling in de huidige systematiek zou kunnen voortbestaan. (Met andere woorden: de FNV wilde een collectieve regeling zonder opting out.) Uiteraard behoorde tot de FNV-inzet ook een redelijke overgangsregeling voor de ouderen die nu kort voor hun prepensioen staan.

Het kabinet en het VNO lieten weten niets voor een dergelijke regeling te voelen. Het gevolg zou namelijk zijn dat ook in 2006 en 2007 nog een flinke groep ouderen van het prepensioen gebruik zou (kunnen) maken en dat moest nu juist voorkomen worden. Bovendien was het kabinet uit op een stelselwijziging waardoor het prepensioen van binnenuit wordt uitgehold: je kunt er namelijk op wachten dat jongeren in de duurste tijd van hun leven zullen kiezen voor een hoger nettoloon, ervan uitgaande dat het sparen voor een prepensioen 'later ook nog wel lukt'. Zoals gezegd: het kabinet vindt het prima als de huidige prepensioenregelingen in pakweg vijf jaar afsterven.

Voor de FNV (en andere bonden) was het eindbod van het kabinet onaanvaardbaar. Omdat het kabinet vindt dat de vakbeweging zijn eindbod had MOETEN accepteren, voelt het zich gerechtvaardigd de werknemers te straffen met wetgeving die zeker net zo erg is, maar iets sneller leidt tot de afbraak van het prepensioen. Deze 'straf' van het kabinet bestaat uit:
* Prepensioenpremie wordt volledig fiscaal belast.
* Werkgevers worden vanaf 2006 niet langer verplicht eraan deel te nemen (ontduiking CAO-verplichting).
* Opgebouwd kapitaal wordt in Box 3 bijgeteld met een negatief inkomenseffect van 3 tot 10 procent.
* Men mag wel fiscaal 150 procent spaarverlof (levensloop) bij elkaar vergaren met een snelheid van maximaal 12 procent per jaar via een individuele regeling. Velen, jong en oud, zullen zich zo'n kostbare variant niet kunnen veroorloven.
* Een overgangsregeling voor degenen die op 1 januari 2006 60 jaar zijn.

Tussen het eindbod en de 'straf' van het kabinet zitten slechts marginale verschillen. In het ene geval legt het kabinet de verantwoordelijkheid voor het ondergraven van het prepensioenstelsel bij de jongeren. In het andere geval doet het kabinet het ondergraven zelf en wel onmiddellijk.

Als het kabinet zijn zin krijgt kunnen we de AFUP binnen afzienbare tijd in het museum plaatsen. (Feitelijk zal de regeling nog wel even blijven bestaan totdat voldoende mensen moeten concluderen dat ze de hoge nettopremies niet meer kunnen betalen)

Is dat redelijk en aanvaardbaar? Nee toch? Wij hebben de AFUP vijf jaar geleden toch niet voor 'tsjoema' met veel moeite tot leven gebracht?

Het komende weekend ontvangen alle NPB-leden een envelop met nog meer gedetailleerde informatie over het onderhandelingsproces. Breng je stem uit! Laat weten dat je de FNV steunt. Kom op voor je belang op korte en langere termijn!

Als een duidelijke meerderheid van NPB-leden de FNV steunt in het afwijzen van het kabinetsbeleid, dan zal de NPB alles uit de kast halen om mocht het parlement uiteindelijk maling hebben aan de vakbonden ook op sectorniveau verslechteringen te compenseren. Venijnige acties van onze jonge en oude leden horen daar dan ook bij!

Heb je collega's die nog geen lid zijn van de bond? Wijs hen erop dat jij en wij ook voor zijn of haar belangen opkomen! Niet aan de kant blijven staan dus, maar nu lid worden!

Overname van deze informatie is toegestaan mits met bronvermelding. © 02 06 2004 NPB