Toespraak van de minister van verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij
het in ontvangst nemen van het rapport Behalve de dagelijkse files.
Over betrouwbaarheid van reistijd van het Ruimtelijk Planbur
Dames en heren,
Hartelijk dank voor dit prachtige rapport over een onderwerp dat ons
in het kader van de Nota Mobiliteit veel hoofdbrekens bezorgt: de
betrouwbaarheid van reistijden. Zo te zien staan de autos op de
omslagfoto in de file. Laten we hopen dat ze die file ingecalculeerd
hadden.
Ik ben om twee redenen blij met dit RPB-rapport Behalve dagelijkse
files. Over betrouwbaarheid van reistijd. Op de eerste plaats omdat
voorspelbaarheid van reistijden een centrale doelstelling is van de
Nota Mobiliteit. Het thema is dus erg relevant op dit moment.
Daarnaast is het ook tamelijk nieuw. Het inzicht dat het probleem van
sterk fluctuerende reistijden van een heel andere orde is dan
bijvoorbeeld de dagelijkse spits, is tamelijk pril. We zijn er daarom
nog lang niet over uitgedacht. Deze studie biedt een goede aanzet,
waar we zeker ons voordeel mee zullen doen.
De onvoorspelbaarheid van de reistijd neemt in rap tempo toe. Het
probleem wordt dus steeds groter. Dat komt op de eerste plaats omdat
we ons wegennet steeds intensiever gebruiken. Dat betekent dat er maar
dít hoeft mis te gaan, en de boel staat vast. Het kan misgaan aan de
vraagkant: evenementen of vakanties kunnen ervoor zorgen dat mensen
massaal de weg opgaan. De vervoersvraag overtreft dan de capaciteit
van het wegennet. Het kan ook misgaan aan de aanbodkant. Door
wegwerkzaamheden, slecht weer of ongelukken kan het zijn dat de weg
tijdelijk minder verkeer kan verwerken.
Op het eerste gezicht lijkt het één pot nat: of je nu onverwacht
vertraging oploopt, of dat je je er op in kunt stellen. Vertraging
blijft het. Maar toch is dat niet helemaal waar. De frustratie die
onvoorspelbare vertraging oplevert, is veel groter dan de ergernis
over de dagelijkse files, zoals ze worden aangeduid in de
fileberichten. Daar kunnen automobilisten zich mentaal en in hun
planning op voorbereiden. Tel daar nog eens bij op dat 10 minuten
stilstaan of tijdsverlies in de beleving vaak voelt als wel twintig
minuten en je begrijpt het ongemak voor reizigers.
Veel erger is dat je door de onvoorspelbaarheid van reistijden als
weggebruiker extra tijd moet incalculeren. Het doet er niet toe of je
die buffertijd daadwerkelijk nodig hebt: als je ergens op tijd moet
zijn, neem je het zekere voor het onzekere. We moeten ons goed
realiseren dat zon extra buffertijd bijna per definitie verloren tijd
is. Van de tijdswinst na een voorspoedige reis koopt de weggebruiker
vaak niks. Vooral in het vrachtvervoer en andere zakelijke ritten kost
ook de buffertijd geld.
Aan de onbetrouwbaarheid van reistijden zijn dus grote
maatschappelijke kosten verbonden. Die zijn niet terug te vinden in de
statistieken van de gemiddelde reistijd. Volgens een globale
inschatting van de Adviesdienst Verkeer Vervoer kunnen de totale
kosten van files én onbetrouwbaarheid in 2020 oplopen tot zon 2.5
miljard euro. Eén derde daarvan komt voor rekening van de extra
ingecalculeerde tijd die nodig is om min of meer zeker op het
afgesproken tijdstip aan te komen.
In dit rapport heeft het Ruimtelijk Planbureau in samenwerking met TNO
een model ontworpen, waarmee reistijden kunnen worden berekend. Zo
blijkt dat een weggebruiker in de spits op dit moment op een reistijd
van een half uur tien minuten extra tijd in moet calculeren om in 95%
van de gevallen op tijd te komen. Dat is dus één derde van de zuivere
reistijd. Buiten de spits is dit zes minuten op een half uur, oftewel
een vijfde. Deze buffertijd is in beide gevallen groter dan de vaste
vertraging, zoals ik die voor het gemak maar even noem. Die bedraagt
respectievelijk zes minuten tijdens de spits en drie daarbuiten. Ik
weet dat zon model geen wet van Meden en Perzen is, maar het geeft
toch wel enig inzicht in omvang en aard van het probleem. De
verwachting is bovendien dat de onvoorspelbaarheid tot 2020 alleen
maar toe zal nemen, als we er niks aan doen natuurlijk.
Helaas heb ik geen Ei van Columbus voor u. We zullen met een
combinatie van maatregelen de oorzaken van incidentele vertragingen te
lijf moeten gaan. Ik heb u gezegd dat oorzaken te vinden zijn in zowel
de vraag naar wegcapaciteit als het aanbod. Uitbreiden van de
capaciteit is dus theoretisch een goede strategie. Mijn praktische
probleem is dat ik niet alleen met een virtueel model te maken heb,
maar ook met een hele realistische, krappe begroting. Ik kan dus niet
1-2-3 het wegennet enorm uitbreiden. Los van de vraag of we dat uit
oogpunt van milieu en leefbaarheid willen.
Ik ben daarom vooral geïnteresseerd in suggesties voor een betere
benutting van het bestaande wegennet. Volgens het rapport is
uitwijkmogelijkheden het sleutelwoord. Het wegennet moet daarom in de
eerste plaats zoveel mogelijk een samenhangend netwerk worden, zodat
er uitwijkmogelijkheden zíjn. Bestuurlijke grenzen tussen rijkswegen
en het onderliggende wegennet mogen die samenhang niet in de weg
staan.
De volgende stap is dat automobilisten de uitwijkmogelijkheden ook
kunnen vinden. Dat kan door nog meer in te zetten op dynamisch
verkeersmanagement, bijvoorbeeld met de fameuze DRIPS de panelen met
actuele aanwijzingen voor het autoverkeer.
Daarnaast is goede reisinformatie onontbeerlijk. Reizigers kunnen op
basis van actuele en volledige informatie zelf afwegen of, wanneer en
hoe zij op pad gaan. Misschien kun je maar beter een dagje thuis
telewerken, of is eerder of later vertrekken gunstiger, of het
openbaar vervoer.
Het lastige van goede reisinformatie is dat het inwinnen en bewerken
van gegevens een taak is van de wegbeheerders, en misschien de
vervoerders. Het aanbod van die informatie is echter een taak van
marktpartijen. Om de samenwerking tussen de verschillende partijen te
verbeteren, heb ik een Raad voor Verkeersinformatie geformeerd, onder
leiding van Jan Laan. Ik hoop dat deze raad de informatieverstrekking
flink kan verbeteren. In mijn toekomstdromen zie ik namelijk allerlei
geavanceerde internettoepassingen, SMS-diensten of board-computers om
maar wat te noemen, die de weggebruiker de gunstigste route
voorschotelen.
Tot slot moeten we de oorzaken aanpakken die de capaciteit van de weg
tijdelijk beperken. Ik noemde al wegwerkzaamheden, ongelukken en
slechte weersomstandigheden. We hebben de laatste jaren al veel
bereikt door wegwerkzaamheden heel goed aan te kondigen en
alternatieven aan te bieden. Ook het incidentmanagement is al ver
ontwikkeld. Misschien kan het nog beter door bijvoorbeeld op de meest
gevoelige trajecten bergers constant stand-by te zetten. Wat slecht
weer betreft tenslotte: ik ben van plan om dat zo snel mogelijk af te
schaffen.
Dames en heren,
Het rapport Behalve dagelijkse files. Over betrouwbaarheid en reistijd
is kortom een hele goede aanzet om het probleem van onvoorspelbare
reistijden aan te pakken. Het biedt inzicht in aard en omvang van het
probleem. Het komt nu aan op de oplossingen in de Nota Mobiliteit: dat
is natuurlijk het moeilijkste onderdeel. Ik ben daarom heel blij dat
het Ruimtelijk Planbureau mij helpt de beleidseffecten van de nota
door te rekenen.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat