Algemene Rekenkamer

Algemene Rekenkamer

- 9 juni 2004 -

Realisatie doelen onzeker; klant krijgt onvoldoende informatie

Verdere verbetering groenestroombeleid noodzakelijk

De regering wil dat een groter aandeel elektriciteit duurzaam wordt opgewekt. De Algemene Rekenkamer concludeert in haar rapport Groene stroom dat de doelen die voor het groenestroombeleid zijn gesteld onvoldoende op elkaar aansluiten en niet goed meetbaar zijn. Of in 2010 9% van de elekriciteit in Nederland duurzaam zal worden opgewekt, zoals de EU voorschrijft, is lang niet zeker. Daarnaast toont het onderzoek van de Algemene Rekenkamer aan dat de klant onvoldoende informatie krijgt over de groene stroom die hij afneemt. Met het groenestroombeleid is in de periode 1999-2007 ongeveer EUR 2,7 miljard gemoeid (deels subsidie, deels fiscale maatregelen).

Doelen groenestroombeleid zijn niet consistent en meetbaar De doelen voor het groenestroombeleid sluiten door de jaren heen niet consistent op elkaar aan. Ze zijn in verschillende termen geformuleerd, soms is er een consumptiedoelstelling geformuleerd ('in 2005 moet 6% van de in Nederland gebruikte elektriciteit duurzaam zijn opgewekt'), soms een productiedoelstelling ('in 2020 moet 17% van de in Nederland geproduceerde elektriciteit duurzaam zijn opgewekt'). Soms ook is onduidelijk of er sprake is van een consumptie- of een productiedoel ('in 2010 moet 9% van de elektriciteit in Nederland duurzaam zijn opgewekt'). Hierdoor is niet helder wanneer de doelen zijn gehaald. Voor het behalen van een consumptiedoel kan geïmporteerde groene stroom worden meegeteld, maar voor het behalen van een productiedoelstelling mag dit niet. De Algemene Rekenkamer beveelt daarom aan om binnen de EU snel af te spreken hoe de doelstellingen geïnterpreteerd en gemeten moeten worden.

Bereiken van de doelen is onzeker
Het bereiken van de doelen voor het groenestroombeleid is onzeker door het besluit van het kabinet om de fiscale stimulering van groene stroom af te schaffen. Hierdoor zou de vraag naar groene stroom kunnen stagneren of verminderen. Ook is onduidelijk hoeveel nieuwe opwekkingscapaciteit voor groene stroom tot stand komt dankzij de subsidieregeling Milieukwaliteit elektriciteitsproductie (MEP).

Nieuwe subsidieregeling kan doelmatiger
De nieuwe subsidieregeling MEP (2003) komt in de plaats van de fiscale stimulering van groene stroom en is bedoeld om producenten te compenseren voor de extra kosten die de opwekking van duurzame energie met zich meebrengt. Door de nieuwe regeling wordt bestaande buitenlandse opwekkingscapaciteit niet langer met Nederlands belastinggeld gesubsidieerd. De doelmatigheid van de MEP kan volgens de Algemene Rekenkamer echter nog verder worden vergroot. Zo heeft het Ministerie van EZ nog niets geregeld om te voorkomen dat energieleveranciers certificaten die de 'groenheid' van stroom waarborgen (garanties van oorsprong), gaan verkopen in het buitenland. Als zij dit doen mag de met Nederlandse subsidie opgewekte groene stroom mogelijk voor de EU niet worden meegeteld als bijdrage aan het behalen van de Nederlandse beleidsdoelen. Verder zal tot 2010 een aantal EU-landen vermoedelijk overgaan op een verplicht aandeel groene stroom voor producenten, leveranciers of eindverbruikers. Tot op heden is niet onderzocht of een verplicht aandeel groene stroom de doelmatigheid van de MEP kan vergroten.

Verantwoording over groene stroom kan beter
Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat het toezicht op de groenestroommarkt goed is geregeld. Dit toezicht is in 2003 sterk verbeterd, maar er is nog geen wettelijke plicht voor leveranciers om zich tegenover klanten te verantwoorden over de samenstelling van de geleverde groene stroom. De Algemene Rekenkamer beveelt aan stroomleveranciers verplicht te laten aangeven hoeveel groene stroom van welk type (zon, wind, biomassa, import) is geleverd. De betrouwbaarheid van deze informatie zou moeten worden gewaarborgd, omdat klanten die niet zelf kunnen controleren.

Minister van EZ neemt veel aanbevelingen over
De minister van EZ beaamt dat de doelen van het groenestroombeleid niet eenduidig zijn geformuleerd. De Europese Commissie heeft onlangs bevestigd dat de EU-doelstellingen zich richten op het verbruik van duurzaam opgewekte energie. De Commissie is van mening dat import van groene stroom alleen mag worden meegeteld voor de doelrealisatie van een land, als het exporterende land daar expliciet (schriftelijk) mee instemt. De minister vertrouwt erop dat het Nederlandse doel voor 2010 haalbaar is. Hij zal niet toestaan dat met MEP-subsidie opgewekte stroom bijdraagt aan de doelrealisatie van een ander land. Hij vindt het niet verstandig op korte termijn onderzoek te doen naar een verplichtingenstelsel. De minister neemt de aanbeveling over om leveranciers verplicht te laten aangeven op welke wijze de geleverde groene stroom is opgewekt.



Algemene Rekenkamer