Rabobank Nederland

Woningaanbod in geen enkele provincie voorbereid op toekomst Rabobank Nederland, 09/06/2004 15:45
---

Geen enkele provincie is voorbereid op de toekomstige veranderingen van de woningmarkt. Nu al sluiten vraag en aanbod onvoldoende op elkaar aan, maar door onder meer vergrijzing en individualisering zal de woningbehoefte de komende tien jaar ook nog eens sterk van karakter veranderen. Provincies moeten daarom meer dan ooit toezien op het aanjagen van de bouwproductie en op het creëren van een divers en gespreid aanbod. Dit blijkt uit onderzoek van de Rabobank naar de ontwikkelingen en kenmerken van de provinciale woningmarkten in Nederland. Het onderzoek is onderdeel van het rapport 'Visie op de Provinciale Dynamiek 2004'. De structurele krapte op de woningmarkt neemt in het algemeen snel toe, waardoor zowel de prijs van koopwoningen als de wachttijden in de huursector voortdurend stijgen. Volgens de economen wordt hierdoor de kans op onevenwichtige prijsontwikkelingen in sommige segmenten, woonmilieus en regio's groter. Herstructurering van het woningaanbod is voorts noodzakelijk. Blijft deze uit, dan zullen alle provincies door de veranderende behoefte al in 2010 kampen met een structureel overschot aan goedkope en middeldure huurwoningen. In Drenthe, Noord-Holland en Zeeland betreft het zelfs een overschot met een omvang van 35% van de totale woningvoorraad. Overigens ontstaan er nu al overschotten, bijvoorbeeld in de buiten-centrum stedelijke woonmilieus: alleen in Noord- en Zuid-Holland samen betreft het al 47.000 woningen.

Het huidige (nieuwbouw-)aanbod wordt vooral gekenmerkt door grootschalige projecten met voornamelijk koopwoningen aan de rand van de stad. Er is betrekkelijk weinig aanbod van kwalitatief goede huurwoningen en (bewust) weinig aanbod in centrum stedelijke en landelijke woonmilieus. Woningzoekenden kunnen hierdoor onvoldoende in hun behoefte voorzien. In vrijwel alle provincies bestaat momenteel een grote behoefte aan eengezinswoningen, met name in Noord- en Zuid-Holland. Hier is de vraag naar eengezinswoningen nagenoeg tweemaal zo groot als het aanbod. Bovendien ligt de nadruk hierbij op dure huur- en koopwoningen. Dit zou kunnen pleiten voor het bijbouwen van uitsluitend dure eengezinswoningen. Als gevolg van de vergrijzing en de individualisering ontstaat echter in de (nabije) toekomst steeds meer behoefte aan relatief kleine woningen, die overigens wel van een betere kwaliteit moeten zijn dan het huidige (huur-)aanbod. Het is dus zaak, aldus de Rabobank-economen, de bouwproductie aan te jagen en een divers aanbod te creëren dat bovendien beter over de verschillende woonmilieus is gespreid.

Provincies hebben een belangrijke regierol bij de stedelijke herstructurering. In het nieuwe Ruimtelijke Ordeningsbeleid van het rijk wordt deze rol nog eens extra benadrukt. Gezien de grote vraag naar centrum stedelijke woonmilieus, de naderende vergrijzing en de groeiende vraag naar kleinschalige woon-zorgprojecten moet de toenemende zorgbehoefte en de stedelijke herstructurering een hogere beleidsprioriteit krijgen. Door de herstructurering van oudere sociale huurwoningen en de sanering van oude bedrijfsterreinen ontstaat ruimte voor woningbouw op aantrekkelijke binnenstedelijke locaties. Tevens kunnen hogere inkomens zo blijvend aan de stad worden gebonden. Daarnaast willen ouderen dicht bij de voorzieningen van de stad wonen én in kleinschalige woon-zorgcomplexen waar zelfstandigheid, veiligheid en comfort hand in hand gaan. Vooral de provincies Noord-Brabant en Limburg, waar het aantal 75-plussers tot 2020 met 40 tot 50% zal toenemen en waar een relatief groot tekort bestaat aan voor ouderen geschikte woningen, moeten hun woningvoorraad hiervoor gereedmaken.