Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op vragen over het jaaroverzicht 2003 van het bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam

Antwoorden op vragen over het jaaroverzicht 2003 van het bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam

8 juni 2004

Vragen van de leden Externe link Depla, Externe link Boelhouwer en Externe link Wolfsen (allen PvdA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over het jaaroverzicht 2003 van het bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam. (Ingezonden 7 april 2004)
---


1. Vraag Bent u op de hoogte van het jaaroverzicht over het jaar 2003 van het bureau Integriteit van de gemeente Amsterdam? 1)


1. Antwoord Ja


2. Vraag Kunt u verklaren waarom het aantal meldingen van corruptie, fraude, misbruik bevoegd-heden, diefstal en belangenverstrengelingen in Amsterdam veel hoger ligt dan bijvoor-beeld in de steden Rotterdam, Utrecht en Den Haag?


2. Antwoord Op basis van de beschikbare gegevens is niet te zeggen of het aantal meldingen in Am-sterdam hoger of mogelijk verhoudingsgewijs zelfs lager is dan in de andere steden. Voor zover in de betrokken periode door de drie laatstgenoemde gemeenten is geregistreerd, is de wijze van registreren en definiëren te verschillend (bijvoorbeeld centrale registratie versus decentrale) om het een en ander goed te kunnen vergelijken. Verder zijn de om-vang en samenstelling van het ambtelijk apparaat van de vier steden niet goed vergelijk-baar. Amsterdam heeft bijvoorbeeld veel uitvoerende diensten, terwijl de gemeente Den Haag een aantal uitvoerende diensten heeft geprivatiseerd.


3. Vraag Zo neen, wilt u dan onderzoek doen naar de oorzaken van dit verschil?


4. Vraag Zo ja, wat is de oorzaak en bent u bereid om te bevorderen dat de gemeenten Utrecht, Den Haag en Rotterdam dezelfde inspanningen zullen verrichten als Amsterdam?

3 en 4. Antwoorden Overheden in Nederland zijn zelf verantwoordelijk voor het door hen gevoerde integri-teitsbeleid. Dit heeft zowel betrekking op het nemen van preventieve maatregelen als op de implementatie en handhaving van het integriteitsbeleid, waaronder het registeren van en lering trekken uit eventuele integriteitsschendingen. Over dit geheel wordt verant-woording afgelegd aan de lokale democratische organen. Of en hoe overheden integriteitsschendingen vaststellen is derhalve een zaak van de loka-le overheden zelf. Vanuit mijn coördinerende verantwoordelijkheid zorg ik voor sturing, kaderstelling en stimulering. De concrete vormgeving en invulling op lokaal niveau is een verantwoordelijkheid van de lokale overheid. Een en ander maakt dat de situatie op lokaal niveau verschillend kan zijn en dus ook moeilijk vergelijkbaar is. Gelet hierop is een onderzoek derhalve wat mij betreft niet aan de orde.

Ik ben overigens wel de mening toegedaan dat bij een deugdelijk integriteitsbeleid hoort dat organisaties inzicht hebben in aard en omvang van schendingen in hun organisatie. In dit verband wil ik ook verwijzen naar het voorstel tot wijziging van de Ambtenarenwet in verband met goed ambtelijk handelen en integriteit dat thans bij de Tweede Kamer ligt. Dit wetsvoorstel bevat onder andere de verplichting voor overheden een integriteitsbeleid te voeren. Het hebben van inzicht in de aard en omvang van schendingen legt mogelijke kwetsbaar-heden bloot en er kan mee worden bepaald in hoeverre nader beleid of maatregelen nodig zijn. Bij de ministeries heb ik vanuit mijn werkgeversrol voor de sector Rijk het belang van een registratie van integriteitschendingen benadrukt. In het Sociaal Jaarverslag Rijk zal vanaf september 2004 over de bij de verschillende ministeries geregistreerde schen-dingen worden gerapporteerd. Voor de door de vraagstellers genoemde gemeenten kan ik zeggen dat in Amsterdam sinds 1996 op centraal niveau het aantal integriteitsschendingen wordt geregistreerd en dat daarover wordt gerapporteerd (de laatste jaren ook extern). In Rotterdam vindt de registratie van integriteitsschendingen decentraal plaats, dat wil zeggen op het niveau van deelgemeente of grote uitvoerende dienst. In Den Haag worden met ingang van 1 sep-tember 2004 de integriteitsschendingen centraal geregistreerd. In Utrecht worden integri-teitsschendingen sinds 1 januari 2003 centraal geregistreerd.

Tot slot wil ik benadrukken dat, zo er al vergelijkbare registraties zouden bestaan, wij voorzichtig moeten zijn met het trekken van conclusies naar aanleiding van het aantal in zo'n registratie opgenomen meldingen. Een geringer aantal zegt niet per definitie dat de integriteitsinspanningen minder zijn, net zo min als een groter aantal meldingen per defi-nitie betekent dat het in die gemeente slechter is gesteld met de integriteit. Voor de goede orde zij vermeld dat de gemeenten Utrecht, Den Haag en Rotterdam een op eigen situatie toegesneden integriteitsbeleid hanteren en nadrukkelijk bezig zijn met de implementatie daarvan.


5. Vraag Bent u op de hoogte van het onderzoek dat de gemeente Hoorn gedaan heeft naar integri-teitsproblemen in haar eigen organisatie bij aanbesteding van bouwprojecten?

5. Antwoord
Ik heb op hoofdlijnen kennis genomen van de uitkomsten van het onderzoek `Bouwfrau-de' (rapport van 12 maart 2004).


6. Vraag Is de omvang van de problematiek van Hoorn volgens u een uitzondering? Zo ja, waarop baseert u dat?

6. Antwoord
Aangezien er ten aanzien van andere bestuursorganen geen vergelijkbare informatie be-schikbaar is, kan ik op basis van genoemd rapport geen uitspraak doen of de omvang van de problematiek in Hoorn een uitzondering is of niet.


7. Vraag Bent u op de hoogte van het onderzoek dat de gemeente Nijmegen doet naar eventuele patronen in de aanbesteding van bouwprojecten in het verleden die duiden op onzorgvul-digheid en/of onrechtmatigheid in haar eigen organisatie?

7. Antwoord
Mij is bekend dat in de gemeente Nijmegen inmiddels een tweetal onderzoeken is gestart, te weten één naar eventuele patronen in de aanbesteding van bouwprojecten in het verle-den die duiden op onzorgvuldigheid en/of onrechtmatigheid in haar eigen organisatie, en één naar de vraag of aanbestedingen van Nijmegen in 2003 conform de eigen en hogere regelgeving zijn verlopen.


8. Vraag Wat is uw oordeel over beide onderzoeken en is er aanleiding om andere gemeenten te stimuleren vergelijkbaar onderzoek te doen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid om dit te gaan doen?

8. Antwoord
Ik ben van mening dat het een goede zaak is dat indien een bestuursorgaan zelf tot de conclusie komt dat het eigen aanbestedingsbeleid tegen het licht moet worden gehouden, een onderzoek laat doen en daarover verantwoording aflegt tegenover het lokale politieke gezag. Hoewel gemeenten bevoegd zijn daartoe beslissingen te nemen, juich ik het in zijn algemeenheid toe, en zal dat ook stimuleren, indien bestuursorganen initiatieven nemen tot onderzoek van het eigen beleid of de eigen organisatie indien signalen vanuit de maat-schappij of anderszins daartoe aanleiding geven.


1) NRC-Handelsblad, 2 april jl.
---

---

---

---