Sociaal-Economische Raad

SER VERDEELD OVER AANPASSING TOETREDINGSVOORWAARDEN WW

15 juni 2004 -

Binnen de SER wordt verschillend gedacht over de kabinetsplannen om de toetredingsvoorwaarden tot de Werkloosheidswet (WW) aan te scherpen. Een deel stemt met deze plannen in, een ander deel wijst ze af en weer een ander deel onderschrijft alleen sommige voornemens. Dat blijkt uit een ontwerpadvies dat is opgesteld door de SER commissie Sociale Zekerheid. De SER zal het ontwerpadvies op vrijdag 18 juni a.s. bespreken en vaststellen.

Kabinetsplannen
Het kabinet wil de toetredingsvoorwaarden tot de WW veranderen door: afschaffing van de kortdurende WW uitkering; aanpassing van de wekeneis (39 weken uit 52 weken in plaats van 26 uit 39);
intrekking van het Besluit verlaagde wekeneis WW.

Onderaan dit persbericht staat meer informatie over de huidige regeling.

Drie standpunten
Een deel van de commissie (de vertegenwoordigers van VNO NCW) is het eens met de kabinetsvoornemens.
Het acht een sterkere en meer duurzame band met het arbeidsproces nodig om aanspraak te maken op een WW uitkering. De kabinetsplannen zullen leiden tot een hogere deelname aan en een groter aanbod van betaalde arbeid, en tot een beperking van het beroep op de WW. Verder dragen de plannen bij tot vereenvoudiging en deregulering van de WW en zorgen ze voor een meer solide financiering van de WW.

Een ander deel van de commissie (de vertegenwoordigers van FNV en CNV) wijst de kabinetsvoorstellen af.
Dit deel vindt de voornemens eenzijdig want alleen gericht op een afname van de instroom in de WW. Een activerende sociale zekerheid behelst ook afdoende middelen voor preventie van werkloosheid en voor reïntegratie van werkzoekenden. De kabinetsplannen treffen in het bijzonder jongeren en personen die starten of herintreden op de arbeidsmarkt, evenals werknemers met een kortlopend tijdelijk contract en werknemers voor wie het recente arbeidspatroon onregelmatig is (seizoenswerkers, uitzendkrachten). Ook leiden de voornemens tot verstarring van de arbeidsmarkt. Bovendien zijn de plannen niet nodig gezien de huidige en de te verwachten financiële situatie van de werkloosheidsfondsen.

Weer een ander deel van de commissie (de onafhankelijke leden en de vertegenwoordigers van MKB Nederland, LTO en MHP) onderschrijft enkele voornemens en keurt andere plannen af.
Dit deel stelt voor de kortdurende WW-uitkering (met inbegrip van de huidige wekeneis) te handhaven. Deze uitkering maakt het voor werkloze werkzoekenden met enige ervaring op de arbeidsmarkt, mogelijk om een korte periode van frictiewerkloosheid te overbruggen. Ook vergroot de kortdurende uitkering de mogelijkheden van ondernemingen om flexibel te reageren op veranderende sociaal economische omstandigheden. Dit deel stemt in met het kabinetsvoornemen om de wekeneis voor de loongerelateerde WW uitkering te verhogen tot 39 uit 52 weken; daarmee komt er een sterkere en meer duurzame band tussen het recht op WW uitkering en deelname aan het arbeidsproces in het jaar voorafgaande aan de werkloosheid.
Ten slotte stelt dit deel voor het Besluit verlaagde wekeneis aan te passen (onder meer aanscherping van de wekeneis in de richting van 26 uit 39 weken) en mettertijd gefaseerd af te schaffen.

Het ontwerpadvies is opgesteld door de Commissie Sociale Zekerheid, onder voorzitterschap van prof.dr. A.H.J. Kolnaar. Het is een reactie op een adviesaanvraag van 19 november 2003 van minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Op 20 februari jl. heeft de SER reeds een advies over de kabinetsvoornemens uitgebracht; dat advies bevat alleen een gemeenschappelijke analyse van de effecten van deze plannen. Deze analyse is nog steeds actueel.
De SER streeft ernaar om zo spoedig mogelijk een advies uit te brengen over de toekomstbestendigheid van de WW in meer algemene zin.

Informatie over de huidige regelingen
De kortdurende WW uitkering duurt een halfjaar en bedraagt 70 procent van het minimumloon. Een werkloze werknemer heeft recht op deze uitkering als hij voldoet aan de wekeneis (in de periode van 39 weken onmiddellijk voorafgaande aan de werkloosheid ten minste 26 weken gewerkt hebben) maar niet aan de jareneis (in de vijf kalenderjaren onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarin de werkloosheid is ingetreden gedurende tenminste vier kalenderjaren gewerkt hebben). Indien een werkloze wel voldoet aan de wekeneis én de jareneis dan heeft hij recht op de loongerelateerde WW uitkering (70 procent laatstverdiende loon). Afhankelijk van de duur van het arbeidsverleden varieert de uitkeringsduur van de loongerelateerde uitkering van 6 maanden tot 5 jaar.
Op basis van het Besluit verlaagde wekeneis WW geldt voor bepaalde groepen van werknemers een lagere wekeneis (variërend van 13 tot 20 weken werken in de periode van 39 weken onmiddellijk voorafgaande aan de werkloosheid).