Rijksvoorlichtingsdienst

MINISTERRAAD: Andere rol voor overheid en onderwijs

Afzender: RVD/DG Rubriek: Binnenland Datum en tijd: 18-06-2004 15:55

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Persbericht ministerraad
18 juni 2004

ANDERE ROL VOOR OVERHEID EN ONDERWIJS

Grote onderwijsvernieuwingen komen niet meer vanuit Den Haag, maar scholen vernieuwen zelf. Ouders, school, schoolbestuur en (lokale) overheid hebben verschillende rollen in het onderwijs. Om dit bereiken heeft minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een programma opgesteld met vele tientallen acties. De overheid stelt wel de kwaliteit van het onderwijs vast en bepaalt wat de leerlingen moeten kennen en kunnen door kerndoelen en examenprogramma's vast te stellen. Het onderwijs krijgt alle ruimte om onderwijs op maat te verzorgen. Leerlingen staan daarin centraal. De professionaliteit van de leraar wordt op waarde geschat. Er zijn verschillen tussen de scholen, omdat de school het onderwijs geeft dat past bij de leerlingen. Er gelden aanzienlijk minder regels (ongeveer 25 procent) vanuit Den Haag voor het onderwijs. De scholen en vakbonden bepalen zelf de arbeidsvoorwaarden. Vraag en aanbod op de onderwijsarbeidsmarkt in de regio is beter op elkaar afgestemd.

De ministerraad heeft op voorstel van minister Van der Hoeven ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de meerjarenbeleidsplannen Koers Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs en het Beleidsplan Onderwijspersoneel. De documenten zijn tot stand gekomen in een interactief traject. Vertegenwoordigers van het ministerie hebben de afgelopen acht maanden vele gesprekken gevoerd met leerlingen, ouders, leraren en ander onderwijspersoneel, directeuren en bestuurders. Door het beleid met de direct betrokkenen te ontwikkelen, sluit dit beleid beter aan bij wat in scholen leeft en bij wat scholen aankunnen. Het is dan ook het vaste voornemen om met deze werkwijze door te gaan.

De resultaten van dit traject hebben belangrijke bijdrage geleverd voor de input van de drie documenten. Kern van beide Koersdocumenten is dat professionals in en om de school bepalen hoe het onderwijs vormgegeven wordt. Het uitgangspunt is dat aan alle leerlingen onderwijs wordt geboden dat hen boeit en bij hen past. De sector krijgt tijd en ruimte om zich te ontwikkelen, en het vertrouwen van de overheid.

De onderwijsarbeidsmarkt voor het primair en voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (BVE) is in de afgelopen jaren met stevige maatregelen opengebroken. Toch kunnen onderwijsinstellingen nog onvoldoende meebewegen met conjuncturele schommelingen en beleidswijzigingen. Om de onderwijsarbeidsmarkt beter te laten werken, wil het kabinet flink investeren.

Primair onderwijs
Scholen werken vanuit hun eigen onderwijskundige visie aan kwaliteit en vernieuwing. Zij kunnen elkaar helpen om de kwaliteit van hun onderwijs te verbeteren. Daarom wil de minister de totstandkoming van een door de sector gedragen brancheorganisatie voor schoolontwikkeling en innovatie stimuleren. De onderwijsinspectie zal in het toezicht ook meer uitgaan van de visie van de school.

Door de invoering van lumpsumfinanciering kunnen de schoolbesturen met de vakbonden afspraken maken over de secundaire arbeidsvoorwaarden. Er komen minder kerndoelen in het primair onderwijs, zodat scholen zich onderwijskundig kunnen profileren. De verantwoordelijkheid voor het overblijven wordt wettelijk belegd bij de schoolbesturen. Bij de overgang van een leerling van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs zijn de toeleverende basisschool en de school voor voortgezet onderwijs samen verantwoordelijk voor een goede overdracht. Het advies van de directeur van de basisschool moet daarbij richtinggevend zijn. Scholen voor primair en voortgezet onderwijs maken hier gezamenlijk goede afspraken over.

Voortgezet onderwijs
Grote onderwijsvernieuwingen komen niet meer vanuit Den Haag, maar van de scholen zelf. De scholen worden in staat gesteld om zelf vernieuwingen tot stand te brengen als zij dat willen. In het vmbo wordt het aantal vakken met een verplicht centraal examen beperkt. Daarnaast wordt het mogelijk dat leerlingen in het voorlaatste jaar een centraal examen kunnen doen. Ook komen er voor het vmbo, havo en vwo meerdere centraal examenmomenten per jaar onder de voorwaarde dat zich geen onoverkomelijke bezwaren aandienen ten aanzien van de organiseerbaarheid, de regelgeving of financiële consequenties. De kerndoelen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs worden minder en globaler zodat leraren zelf invulling kunnen geven aan de kerndoelen. De kwaliteit van het onderwijs wordt daarbij gewaarborgd door de eigen kwaliteitszorg van de school, het examenprogramma en het toezicht van de Onderwijsinspectie. De overheid blijft bepalen wat de leerlingen moeten kennen en kunnen door kerndoelen en examenprogramma's vast te stellen. Per 1 augustus 2007 gelden voor de bovenbouw havo/vwo meer keuzevakken en minder verplichte vakken. Het vmbo krijgt meer flexibiliteit in het onderwijsprogramma zodat de doorlopende leerlijnen naar het mbo makkelijker wordt. De bekostiging wordt daarop aangepast zodat met ingang van 1 augustus 2006 het voor leerlingen uit het vmbo mogelijk wordt onderdelen uit het onderwijsprogramma in het eerste jaar van het mbo te volgen.

Onderwijspersoneel
Voor de uitvoering van het Beleidsplan Onderwijspersoneel wordt in 2004 61 miljoen euro, in 2005 79,2 miljoen euro, in 2006 106,1 miljoen euro en in 2007 165,8 miljoen euro uitgetrokken. In 2007 wil minister Van der Hoeven dat de onderwijsarbeidsmarkt in alle regio's in evenwicht is. Dat betekent dat de regio's dan in staat zijn (conjuncturele) schommelingen in vraag en aanbod op te vangen. De onderwijsinstellingen hebben dan op basis van hun onderwijskundige visie een plan van aanpak voor de personeelsvoorziening op de lange termijn. Het aantal onvervulde vacatures voor directeuren in het primair onderwijs is beperkt tot maximaal 250 fte's, onder andere door een verdubbeling van het huidige aantal van 130 directiefuncties, dat wordt vervuld door mensen van buiten het onderwijs. Voor alle onderwijsberoepen zijn er actuele competentieprofielen die zijn vertaald in bekwaamheidseisen. Ieder personeelslid dat werkzaamheden verricht waarvoor bekwaamheidseisen zijn vastgesteld, beschikt over een bekwaamheidsdossier.

RVD, 18.06.2004