Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Korte toespraak van de minister van Verkeer en Waterstaat, Karla Peijs, bij de opening van de nieuwe vleugel van het Maritiem Museum, in Rotterdam

Dames en heren,

Wat is dit toch een prachtige plek om de maritieme geschiedenis van ons land uit te stallen. Zeker als je vanaf de Kop van Zuid met de watertaxi de Leuvehaven binnenvaart. De imposante Nieuwe Maas, de Rotterdamse havensfeer, de strakke Erasmusbrug, de geur van het water; het helpt allemaal om in de stemming te komen. Net als het historische ramtorenschip De Buffel dat hier ligt afgemeerd. Voor stoere jongens én meisjes en niet alleen de hele jonge is dat een absolute trekker. Het avontuur ligt hier als het ware voor het oprapen. En dan ben je nog niet eens binnen geweest. Prachtig vind ik dat!

Maar laat ik ophouden over de omgeving, want het gaat vandaag natuurlijk over de binnenkant van het museum. En die mag er ook zijn! Toen Prins Hendrik de Zeevaarder dit museum zon 130 jaar geleden oprichtte, was de opzet nog bescheiden met zon driehonderd objecten. Vandaag de dag zijn dat er geloof ik ruim vijfhonderdduizend, variërend van schilderijen en prenten tot scheepsmodellen, oude kaarten en navigatie-instrumenten. Alleen dat aantal al bewijst dat Nederland een rijk scheepvaartverleden heeft en daar mogen we gerust trots op zijn. Zeker u hier in Rotterdam.

Mijnheer Meijer, ik vind het geweldig dat Nedlloyd het Maritiem Museum ondersteunt. U geeft niet alleen een prachtige collectie museale objecten in bruikleen, maar bouwt ook meteen een nieuwe vleugel waarin ze tentoongesteld kunnen worden. Ik zou bijna zeggen: een typisch Rotterdams geval van geen woorden maar daden. Maar daarmee zou ik Nedlloyd tekort doen. Want behalve over een gezonde Rotterdamse mentaliteit beschikt uw bedrijf ook over een breed ontwikkeld maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel. U bent de enige rederij ter wereld die daadwerkelijk geld vrijmaakt om afgeschreven schepen milieuvriendelijk te ontmantelen. Nedlloyd schrijft het begrip Maatschappelijk Ondernemen dus met hoofdletters en dat zie ik ook weer terug in deze nieuwe museumvleugel. Dat mag vandaag ook wel eens gezegd worden. Mijn complimenten!

Mijnheer Schimmelpenninck van der Oije, u moet ik feliciteren met deze geweldige aanwinst voor uw museum. Dat doe ik met veel plezier, ook omdat deze nieuwe vleugel hopelijk veel Nederlandse jongeren enthousiast maakt voor een toekomst in de scheepvaart. Musea zijn allang niet meer alleen schatkamers van het verleden. Het zijn ook educatieve centra, waar oude objecten en moderne techniek elkaar aanvullen. Uw virtuele Professor Plons en Nedlloyds historische stukken moeten de kinderen die hier komen wel inspireren. Dat kan bijna niet anders. Ik probeer daar op mijn beurt bij aan te sluiten. Ik heb net samen met mijn collega van OC&W 1 miljoen euro extra uitgegeven om het onderwijs op de zeevaartscholen weer helemaal up to date kunnen brengen. En ook Europees zijn we bezig om te kijken hoe we de zeevaartopleidingen beter en vooral ook aantrekkelijker kunnen maken. Bovendien subsidiëren we het zeevaartonderwijs in de Baltische staten. Ik hoef u niet uit leggen hoe belangrijk goed zeevaartonderwijs is voor Nederland. Na een aantal jaren varen zoeken de meeste zeevarenden immers hun heil elders in het maritieme kenniscluster. Dat zijn mensen met extra deskundigheid en praktijkervaring. En van dat soort mensen heb je er niet snel teveel.

Dames en heren, ik houd op met praten anders verwijt u mij straks terecht dat ik de Rotterdamse mentaliteit niet goed aanvoel. Laat ik dus de daad bij het woord voegen en de nieuwe vleugel van het Maritiem Museum nu officieel openen. Nogmaals mijn complimenten en felicitaties en ik hoop maar dat de mensen op de kade hun vingers in de oren hebben.

Dank u wel.