KPMG


Basisverzekering zet geen rem op kostenstijgingen in zorg

25 juni 2004

De basisverzekering die het kabinet van plan is vanaf 2006 in te voeren, zet geen rem op de voortdurende kostenstijgingen in de zorg.

Volgens de Nederlandse zorgverzekeraars zullen met de invoering met name de transparantie en marktwerking toenemen en zal het belang van zorginkoop groter worden. Zij verwachten echter niet dat de voortdurende kostenstijgingen in de zorg hierdoor zullen worden afgeremd. Overigens denkt bijna 20% van de verzekeraars dat de basisverzekering er helemaal niet zal komen. Dit blijkt uit onderzoek van KPMG naar de wijze waarop Nederlandse zorgverzekeraars, overheid en toezichthouders aankijken tegen de invoering van de basisverzekering. De zorgverzekeraars blijken de basisverzekering ook nauwelijks als een commerciële kans te zien. Slechte één derde geeft aan te zullen anticiperen met verbeterde commerciële activiteiten. Daarnaast is ruim 30% van plan zich met de invoering van de basisverzekering vooral op klantbehoud te gaan richten. Bij overheid en toezichthouders verwacht meer dan 60% een strategische herpositionering.

Uit het onderzoek blijkt verder dat de zorgverzekeraars verwachten dat met de introductie van de basisverzekering het aantal spelers op de markt fors zal teruglopen en dat uiteindelijk niet meer dan tien verzekeraars zullen overblijven. Volgens Harmen ter Welle, directeur bij KPMG, speelt de onduidelijkheid ten aanzien van de collectieve verzekeringen hierbij een belangrijke rol. Ter Welle: Collectieve contracten maken op dit moment zon 50% van de markt uit. De onzekerheid rond collectieve contracten wordt door een meerderheid van de verzekeraars dan ook gezien als een bedreiging van het behoud van hun huidige portefeuille. Overigens geeft 67% aan dat de basisverzekering niet leidt tot een toename van het aantal collectieve contracten met werkgevers.

De zorgverzekeraars blijken voorts zeer sceptisch over de invloed van de DBCs, de diagnose-behandelcombinaties, op prijsdifferentiatie. Minder dan de helft van de verzekeraars verwacht echte prijsverschillen door de invoering van de DBC. Alleen op de planbare zorg zien de verzekeraars enige prijsdifferentiatie ontstaan, maar dan alleen op de lange termijn. Naast de zorg verwachten de bedrijven dat vooral op het gebied van farmaceutische producten sprake zal zijn van prijsverschillen. Overheid en toezichthouders zijn daarentegen een stuk positiever over de effecten van DBCs. Zij geven aan aanzienlijke prijsverschillen te verwachten.

Kwaliteit vormt voor alle soorten zorgverzekeraars het belangrijkste punt waarop zij zich willen onderscheiden. Met name grote verzekeraars vinden dat zij zich door het inkopen van de beste zorg kunnen onderscheiden. Kleinere spelers zien meer in het bieden van een breder pakket en zorg op maat. Ter Welle: Uit het onderzoek blijkt dat het onderscheid tussen de belangrijkste spelers op dit moment marginaal is en dat de meeste, ook grote zorgverzekeraars zich niet richten op prijsconcurrentie. Het feit dat de aandacht bij een meerderheid van de verzekeraars is gericht op kwaliteit in plaats van prijs, zal niet direct leiden tot een beheersing van de sterke stijging van de kosten.

Voor nadere informatie: Andy Bellm, telefoon (020) 656 7039