Provincie Noord-Brabant

Persbericht                                       
                                                  

Negen foerageergebieden in Brabant voor overwinterende ganzen en smienten

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben 3.385 hectare aan akkerbouw- en weidegebieden in Brabant aangewezen als foerageergebied voor overwinterende ganzen en smienten. Binnen de negen gebieden moeten de dieren van 1 oktober t/m 30 april met rust worden gelaten en kan schade aan landbouwgewassen worden vergoed. Buiten deze gebieden is het mogelijk op basis van een door de provincie aan de Faunabeheereenheid te verlenen ontheffing , ganzen te verjagen of indien nodig, te doden. Met de aanwijzing van de foerageergebieden levert de provincie haar aandeel in de landelijke taakstelling van 80.000 hectare. Na een inspraakronde zal de aanwijzing eind september 2004 definitief worden gemaakt.

Eind 2003 hebben jagers, boeren, vogelbeschermers, natuurterreinbeheerders, provincies en het ministerie van LNV een akkoord bereikt over de ganzenproblematiek. Door toenemende aantallen van overwinterende ganzen, maar ook van overzomerende ganzen, neemt de schade aan landbouwgewassen drastisch toe. Ook de kosten voor uitbetaling van geleden schade, nemen hierdoor drastisch toe. Het vergoeden van de geleden schade aan de grondgebruiker kwam daardoor ter discussie te staan.
In principe moeten gebieden worden aangewezen met ten minste 500 hectare aaneengesloten grasland. Als blijkt dat dit niet goed mogelijk is (zoals in West-Brabant), mogen ook akkers worden aangewezen. Ook die foerageergebieden dienen ten minste 500 ha groot te zijn. Het grasland binnen het gebied telt volledig mee in het quotum en de akkers slechts voor 1/3 deel.
Ook voor overzomerende ganzen worden foerageergebieden ingericht. De natuurterreinbeherende organisaties (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Brabants Landschap) hebben echter aangegeven dat dit binnen hun bestaande terreinen kan geschieden.

Verjaging en afschot
Als de foerageergebieden per 1 oktober 2004 definitief zijn aangewezen en uitgesloten van verjaging, geldt in eerste instantie nog een schadevergoedingsregeling voor agrariërs binnen deze gebieden. Buiten de gebieden mogen ganzen in elk geval worden verjaagd, om schade aan gewassen te voorkomen. Op basis van een door Gedeputeerde Staten te verlenen ontheffing aan de Faunabeheereenheid (FBE) Noord-Brabant zal per 1 oktober 2004 ook afschot buiten de gebieden mogelijk worden gemaakt, ter voorkoming van schade. Ontheffingverlening is echter alleen mogelijk op basis van een goedgekeurd faunabeheerplan van de FBE. Het faunabeheerplan waarover Gedeputeerde Staten in juni 2004 een besluit zullen nemen, voorziet nog niet in aanvullend afschot van ganzen en smienten. Hiervoor moet de FBE nog een aanvulling op het voorliggende faunabeheerplan opstellen.

Verdere procedure
De ontwerp-aanwijzing van de gebieden en de bijbehorende kaarten liggen tot en met 12 juli 2004 op alle gemeentehuizen en op het provinciehuis ter visie. Eenieder kan daarop een zienswijze indienen.
Tevens wordt advies gevraagd aan het Faunafonds en de Provinciale Commissie voor Natuur en Landschap. De statencommissie voor Ruimte en Milieu wordt gevraagd haar advies uit te brengen in haar vergadering van 17 september 2004.
Gedeputeerde Staten zullen in hun vergadering van 21 september 2004 een definitief besluit nemen over de aanwijzing van de foerageergebieden. In de vergadering van Provinciale Staten op 1 oktober 2004 zal naar verwachting de wijziging van de verordening vrijstellingen aan de orde zijn, waarin verjaging (nu nog mogelijk in de gehele provincie) binnen de foerageergebieden dient te worden uitgesloten.
Medio 2005 volgt opname van de foerageergebieden in de natuurgebiedsplannen. Daarmee komen de agrariërs in de foerageergebieden in aanmerking voor subsidiëring voor ganzenopvang. De vergoedingen zullen in principe hoger komen te liggen dan de schadevergoeding, die tot die tijd mogelijk is.