- Wetsvoorstellen gekozen burgemeester naar Raad van State
Wetsvoorstellen gekozen burgemeester naar Raad van State
29 juni 2004
De ministerraad heeft - op voorstel van de ministers De Graaf (BVK) en
Remkes (BZK) - ingestemd met toezending aan de Raad van State van de
wetsvoorstellen over de direct gekozen burgemeester.
Met de invoering van de gekozen burgemeester krijgt de Nederlandse
bevolking voor het eerst de mogelijkheid de burgemeester rechtstreeks
te kiezen. Hiermee krijgen burgers directe invloed op de manier waarop
de gemeente taken worden uitgevoerd.
Over de wetsvoorstellen is door tien adviesorganen en belanghebbende
organisaties advies uitgebracht (de Raad voor het openbaar bestuur, de
Kiesraad, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het
Interprovinciaal Overleg, het Nederlands Genootschap van
Burgemeesters, de Vereniging van gemeentesecretarissen, de Vereniging
van Griffiers, de Vereniging van Wethouders i.o., de Nederlandse
Vereniging voor Burgerzaken en de gezamenlijke commissarissen van de
Koningin). Naar aanleiding van de adviezen zijn de wetsvoorstellen op
onderdelen aangepast. Enkele belangrijke aanpassingen:
* De benoeming van de gemeentesecretaris. Naar aanleiding van de
adviezen is besloten de benoemingsbevoegdheid toe te kennen aan
het college van B&W, terwijl de burgemeester de bevoegdheid krijgt
de beoogde kandidaat aan het college voor te dragen;
* Aanpassingen in de ontslagprocedure. De procedure die tot ontslag
van de burgemeester kan leiden is op onderdelen anders vormgegeven
(openbaarheid van de beraadslagingen over een (voorgenomen)
ontslag van de raad in beide fasen, introductie van de
mogelijkheid voor de minister van BZK om de commissaris van de
Koningin in te schakelen in een ontslagprocedure door de minister,
verplichting om de ontslaggrond te vermelden in het
ontslagbesluit, beroep bij de rechter tegen ontslag, tenzij dat
ontslag is gegrond op een onwerkbare verhouding tussen
burgemeester en raad);
* Schrappen van het verbod om tegelijkertijd kandidaat te zijn voor
de verkiezing van de gemeenteraad en de
burgemeestersverkiezing. Dit verbod, dat aanvankelijk onderdeel
van de voorstellen uitmaakte, is geschrapt om het
recruteringsbereik voor burgemeesters niet te veel te beperken.
Veel adviezen drongen hierop aan;
* Niet de tweede, maar de eerste ronde van de
burgemeestersverkiezing zal op dezelfde dag plaatsvinden als de
gemeenteraadsverkiezing. Hiermee wordt de vrees voor beïnvloeding
van de opkomst bij en de uitslag van de raadsverkiezing ten
gevolge van de uitslag van de eerste ronde van de
burgemeestersverkiezing weggenomen.
* Een verdere aanscherping van de regeling over de
campagnefinanciering. In iedere gemeente zal een
toezichtscommissie worden ingesteld die de naleving van de regels
over campagnefinanciering moet controleren. Gemeenten zullen
verplicht worden een verordening over de ondersteuning van
kandidaten vast te stellen. De ondersteuning kan bestaan uit het
verlenen van subsidie, maar bij voorbeeld ook uit het ter
beschikking stellen van ruimte op een website. De voorwaarden voor
de ondersteuning zullen voor iedere kandidaat gelijkelijk moeten
gelden.
Op andere onderdelen houdt het kabinet vast aan het eerdere model. Het
betreft hier onder andere de bevoegdheden van de burgemeester in zijn
verhouding tot het college en de raad, en de gelijktijdigheid van
burgemeesters- en raadsverkiezingen.
De Graaf en Remkes streven ernaar de wetsvoorstellen in het komende
najaar bij de Tweede Kamer in te dienen. De teksten van de
wetsvoorstellen en van het advies van de Raad van State worden pas
openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
Gelijktijdig met de verzending van de wetsvoorstellen aan de Raad van
State hebben beide ministers ter uitvoering van de motie Hamer-Spies
een notitie aan de Tweede Kamer aangeboden over de verschillende
varianten voor de introductie van de burgemeester. Conclusie is dat er
geen voor de hand liggend alternatief is voor invoering van de gekozen
burgemeester ineens in 2006. Het enige alternatief dat in aanmerking
zou kunnen komen, is een gefaseerde invoering (in een deel van de
gemeenten in 2006 en in een ander deel van de gemeenten in 2010).
Beide ministers hebben aangegeven dat zij graag met de Tweede Kamer
overleggen over hoe deze variant en de daarmee verbonden vragen worden
beoordeeld. In de wetsvoorstellen wordt uitgegaan van invoering in één
keer in maart 2006.
Tenslotte is in de brief aan de Tweede Kamer gemeld dat het kabinet
heeft ingestemd met het voorbereiden van een grondwetsherziening tot
deconstitutionalisering van het raadsvoorzitterschap. Een daartoe
strekkend wetsvoorstel zal in het najaar van 2004 in procedure kunnen
worden gebracht, opdat de eerste lezing van deze grondwetsherziening
in deze kabinetsperiode zal kunnen worden afgerond.
---
---
---
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties