Provincie Gelderland

|                                            |Nr.    |2004-308     |
|                                            |Arnhem,|6 juli 2004  |
EERSTE BURGERJAARVERSLAG VAN COMMISSARIS VAN DE KONINGIN JAN KAMMINGA; EEN MOEDIG DOCUMENT

Sinds 2003 moet de Commissaris van de Koningin op grond van de Wet Dualisering Provinciebestuur jaarlijks via het instrument van een burgerjaarverslag rapporteren over de kwaliteit van de ambtelijke organisatie. In het verslag komen de kwaliteit van de dienstverlening, de procedures op het vlak van burgerparticipatie en de klachtafhandeling bij de provincie aan de orde, met aansluitend de eerste conclusies en aanbevelingen. Het verslag geeft een terugblik op het jaar 2003.

Statenvergadering 30 juni jl.
Tijdens de presentatie van zijn eerste burgerjaarverslag in Provinciale Staten op 30 juni jl. mocht de Gelderse Commissaris van de Koningin Jan Kamminga complimenten en hulde in ontvangst nemen over de inhoud van het verslag. De politieke partijen waren unaniem van mening dat hij moed heeft getoond door kritisch te durven zijn over het functioneren van de provinciale organisatie. Het Gelders Parlement was onder de indruk van de conclusies en aanbevelingen die de Commissaris in het document naar voren brengt.

Openheid en kritische kanttekeningen.
" De contactmomenten met de burgers moeten permanent verbeterd worden! Burgers moeten structureel invloed op het beleid kunnen uitoefenen en het bestuur moet hen daartoe zo veel mogelijk in de gelegenheid stellen. De komende jaren moeten we daaraan werken", constateert de Commissaris.

Kamminga vindt het belangrijk dat wensen en suggesties uit de samenleving als wezenlijke signalen door de provincie worden opgepakt. De relatie burger-bestuur moet permanent verbeteren en het burgerjaarverslag is een prima mogelijkheid om deze relatie in beeld te brengen, zo stelt hij in het verslag. In alle openheid geeft de Commissaris een beeld van de minder sterke en sterke kanten van de organisatie. Hij komt tot de conclusie dat de provinciale organisatie volop in ontwikkeling is. Dit verheugt hem zeer. Er gebeurt al veel op het gebied van burgerparticipatie. Steeds vaker zijn er overlegmomenten waarop burgers mee kunnen praten over het ontwikkelen van beleid via inspraak, interactief overleg en burgerinitatief.

Toch zijn sommige zaken nog niet goed geregeld en zullen in de toekomst moeten worden verbeterd. De burgerparticipatie moet meer structuur krijgen, meent hij. De burgers moeten vooraf weten wat het doel is van de inbreng, wat er mee gebeurt en hoe de processen verlopen en of de inspraakverordening van toepassing is. Voorkomen moet worden dat het voor burgers onduidelijk blijft wat er met hun mening gebeurt. Zo kan frustratie en teleurstelling worden voorkomen.

Ook de dienstverlening van de provincie moet goed zijn, aldus Jan Kamminga. De burger moet erop kunnen rekenen dat brieven voortvarend worden beantwoord, dat medewerkers snel telefonisch bereikbaar zijn, dat de website voldoet aan alle wensen, en dat de termijnen voor afhandeling van procedures worden gehaald en klachten goed worden afgehandeld.

Geen woorden maar daden!
Het moet niet bij mooie woorden blijven, vindt Jan Kamminga. Hij stelt voor om de komende jaren tevredenheidsonderzoeken onder de Gelderse bevolking te laten verrichten. Dit om in beeld te brengen hoe gesprekspartners hun inbreng hebben ervaren. Tevens wil de Commissaris dat de provincie in de toekomst zich garant stelt voor een goede gestandaardiseerde kwaliteit van de dienstverlening. Hij vindt dat doelstellingen en normen over de afhandeling van correspondentie, e-mail en telefonische bereikbaarheid moeten worden vastgelegd. De burgers kunnen de provinciale organisatie vervolgens daarop aanspreken!

De Commissaris van de Koningin verwacht dat het college van Gedeputeerde Staten dit jaar zal starten met de verbeteringen, zodat hij in het burgerjaarverslag van 2004 hier nader over kan rapporteren.