Ministerie van Buitenlandse Zaken

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary
United Front (RUF)
maart 2004

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken afdeling Asiel- en Migratiezaken
Den Haag
070 348 5964
maart 2004

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


1 Inleiding
In dit deelambtsbericht Sierra Leone `Revolutionary United Front (RUF) wordt informatie gegeven die van belang is voor de beoordeling van asielaanvragen van aanhangers en/of strijders van het RUF in Sierra Leone op relevante aspecten van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. De informatie over het RUF betreft met name de periode 1998 tot en met 2002.
In hoofdstuk twee wordt kort ingegaan op gebeurtenissen in de (recente) geschiedenis van Sierra Leone, toegespitst op het RUF. In hoofdstuk drie wordt een schets gegeven van de organisatiestructuur van het RUF. Hier wordt aandacht gegeven aan de verschillende aspecten van de militaire bevelstructuur en aan de structuur van het burgerlijk bestuur. In hoofdstuk vier worden de externe invloeden op het RUF beschreven. In hoofdstuk vijf komen rekrutering en loopbaan aan de orde. In hoofdstuk zes ten slotte worden de mensenrechtenschendingen begaan door het RUF in de periode 1998-2002 beschreven en wordt ingegaan op de vraag wie welke mate van verantwoordelijkheid droegen voor deze schendingen. Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk zeven.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie van openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, verschillende niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Abidjan aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het deelambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
4

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


2 Historische achtergrond
In dit hoofdstuk wordt een chronologisch overzicht gegeven van de belangrijkste historische gebeurtenissen in Sierra Leone voor zover deze betrekking hebben op het Revolutionary United Front (RUF). Hierbij wordt de nadruk gelegd op de gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in de verslagperiode van 1998 - 2002. Deze gebeurtenissen worden waar nodig in de latere hoofdstukken nader toegelicht. Voor een uitgebreider beschrijving van de historische achtergrond van Sierra Leone wordt verwezen naar het algemene ambtsbericht van 8 juli 2002. Begin 1991 Oprichting van het Revolutionary United Front (RUF). Vanuit Liberia viel het RUF onder leiding van Foday Sankoh op 23 maart 1991 Sierra Leone binnen in het district Kailahun. Het oorspronkelijke doel van het RUF was de omverwerping van de regering geleid door het All People's Congress (APC). Buedu camp in het district Kailahun werd ingericht als het hoofdkwartier van het RUF.
29 april 1992 Een staatsgreep in Freetown geleid door kapitein Valentine Strasser leidde tot de val van de APC-regering. Kapitein Strasser en de zijnen vormden de National Provisional Ruling Council (NPRC). Het RUF zette zijn strijd voort, nu tegen de regering Strasser.
1993 Massale terugtocht van het RUF na zware aanvallen door regeringstroepen. Het RUF hoofdkwartier werd verplaatst van het kamp Buedu naar `Zogoda' in het chiefdom Baoma Koya1 in het district Kenema.
26 febr. 1996 Ondanks de burgeroorlog vonden presidents- en parlementsverkiezingen plaats. Het RUF lanceerde `Operation stop elections'.2 Ahmed Tejan Kabbah, leider van de Sierra Leone's People's Party (SLPP), werd gekozen tot president van Sierra Leone.
26 mrt 1996 Kabbah werd als president geïnstalleerd. Al spoedig begon de regering Kabbah in stilte onofficiële burgermilities te vormen, de Civil Defence Forces, voornamelijk bestaande uit de Kamajors, de traditionele strijders van de Mende bevolkingsgroep.
1 Chris B. Squire, 2001.

2 Foday Sankoh gaf in februari 1996 aan het begin van `Operation Stop Elections' opdracht tot het amputeren van de hand van burgers die naar de stembus kwamen. Dit bevel werd op de verkiezingsdag op kleine schaal uitgevoerd, maar werd na de verkiezingen op grote schaal en ongecontroleerd uitgevoerd.

---

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

nov. 1996 Een verzoeningspoging tussen president Kabbah en het RUF leidde tot het Vredesakkoord van Abidjan. De uitvoering ervan mislukte echter al spoedig.
2 mrt 1997 Foday Sankoh, werd in Nigeria gearresteerd, waarop Sam Bockarie als interim-leider de leiding over het RUF overnam. 25 mei 1997 De regering-Kabbah werd omvergeworpen door een staatsgreep gepleegd door de Armed Forces Revolutionary Council (AFRC; een groep dissidente militairen uit het regeringsleger) onder leiding van Johnny Paul Koroma. Koroma nodigde vervolgens het RUF uit de macht te delen, waarop de kaders van het RUF naar Freetown trokken. Alleen het kamp Buedu werd door het RUF niet in de steek gelaten.
febr. 1998 Het optreden van AFRC/RUF leidde tot ingrijpen door een West- Afrikaanse vredesmacht, ECOMOG, die het AFRC/RUF op 12 februari 1998 versloeg en uit Freetown verdreef. Het RUF trok zich terug in het noorden en oosten van Sierra Leone. Het kamp Buedu in het district Kailahun werd opnieuw het RUF hoofdkwartier, tot begin 2000. De `Operation no living thing' ging van start en werd gedurende het hele jaar 1998 uitgevoerd (zie
3.5.2).
7 febr. 1998 Het RUF startte ook `Operation pay yourself', die enkele dagen duurde (zie ook 3.5.2).
maart 1998 Een conflict tussen het RUF en de AFRC leidde tot een splitsing, waarbij ook de controle over het achterland werd gescheiden: het district Kailahun kwam onder controle van het RUF; het kamp Northern Jungle in het district Koinadugu kwam onder leiding van de AFRC; het district Kono werd tussen beide bewegingen verdeeld.
17 aug. 1998 Het RUF dreigde met `Operation spare no living soul' als Sankoh niet binnen zeven dagen zou worden vrijgelaten. Niet bekend is of deze operatie daadwerkelijk is uitgevoerd. 23 okt. 1998 Sankoh werd in Freetown ter dood veroordeeld, nadat hij door de regering Kabbah was aangeklaagd en vanuit Nigeria overgebracht naar Freetown voor zijn berechting. 6 jan. 1999 Het AFRC/RUF zette een zware aanval op Freetown in. De aanval werd `Operation Rescue' genoemd. Doel was onder meer de bevrijding van Sankoh uit de Pademba Road-gevangenis. Dit is niet gelukt, aangezien hij eerder naar een andere bestemming was overgebracht.
febr. 1999 ECOMOG slaagt er opnieuw in het AFRC/RUF uit Freetown te verdrijven.
6

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

24 mei 1999 Het RUF en de regering Kabbah sloten een wapenstilstand, na zware internationale druk. Vervolgens startten op 25 mei 1999 vredesbesprekingen in Lomé.
29 mei 1999 De regering Kabbah kondigde aan dat Sankoh een absoluut pardon zou krijgen. Deze zware concessie betekende een doorbraak voor de vredesbesprekingen. Sankoh werd vrijgelaten en nam zijn functie als leider van het RUF weer op zich. 7 juli 1999 Ondertekening van het Vredesakkoord van Lomé door het RUF en de regering Kabbah. Het RUF kreeg onder meer een aantal posten in de te vormen regering van nationale eenheid. Daarnaast vormden demobilisatie, ontwapening en rehabilitatie van alle strijders een kernpunt van het vredesakkoord. Ook werd bepaald dat het RUF zich zou omvormen tot politieke partij. half okt. 1999 Het vredesakkoord werd bedreigd doordat gevechten uitbraken tussen het RUF en de AFRC in het gebied tussen Makeni en Lunsar. Het RUF veroverde Makeni op de AFRC. 22 okt. 1999 De Veiligheidsraad van de VN besloot tot het sturen van een internationale vredesmacht, UNAMSIL, van aanvankelijk 6.000 man. Het mandaat van UNAMSIL bestond uit het ontwapenen en demobiliseren van de ongeveer 45.000 ex-strijders en het beschermen van civiele VN-medewerkers die ondersteuning moesten bieden bij de te houden verkiezingen. Het mandaat gold voorlopig voor zes maanden.
23 okt. 1999 Conform het vredesakkoord wijzigde president Kabbah de samenstelling van de regering: Sankoh werd voorzitter van de Commission for the Management of Strategic Resources and National Development and Reconstruction, die het beheer van de mijnen in Sierra Leone moest herstructureren. Koroma werd voorzitter van de Commission for the Consolidation of Peace. Daarnaast werd Hinga Norman, leider van de Kamajors, staatssecretaris van Defensie.
22 nov. 1999 De RUF Party (RUFP) werd geregistreerd als politieke partij, als aanzet tot de omvorming van het RUF tot een politieke partij. dec. 1999 Na onenigheid tussen Sankoh en Sam Bockarie beval Sankoh de arrestatie van Sam Bockarie; Sam Bockarie vluchtte daarop naar Liberia.
2000 Begin 2000 verplaatste het RUF zijn hoofdkwartier van het kamp Buedu naar Makeni.
apr. 2000 Het RUF voelde zich in toenemende mate in het nauw gebracht door UNAMSIL en zocht in een reeks incidenten de confrontatie. Honderden VN-medewerkers werden in gijzeling genomen. Vervolgens trok het RUF op naar Freetown. Met Britse steun konden UNAMSIL en regeringstroepen de opmars van het RUF 7

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

echter stuiten. In reactie op de gebeurtenissen besloot de VN UNAMSIL te versterken. Door de incidenten liep de verdere implementatie van het Vredesakkoord van Lomé vast. 2 mei 2000 De laatste ECOMOG-troepen vertrokken uit Sierra Leone. 8 mei 2000 Koroma van de AFRC verklaarde zich loyaal aan de regering Kabbah en beëindigde de alliantie met het RUF. 17 mei 2000 Na de inbreuk eind april 2000 door het RUF op de afspraken van het vredesakkoord van Lomé werd Sankoh opnieuw gevangengenomen.
22 aug. 2000 Het RUF maakte bekend dat Issa Sesay de opvolger was van Foday Sankoh als leider van het RUF. Het RUF gaf aan te zullen samenwerken met VN-troepen in het ontwapeningsprogramma en het vredesproces.
10 nov. 2000 Ondertekening van de staakt-het-vuren-overeenkomst van Abuja, tussen de regering Kabbah en het RUF. Dit betekende een nieuwe start van het vredesproces. Het RUF toonde zich bereid als politieke partij deel te nemen aan de voor december 2001 geplande verkiezingen. Deze verkiezingen vonden uiteindelijk plaats op 14 mei 2002.
7 jan. 2002 De ontwapening van RUF en andere strijders was officieel voltooid.
16 jan. 2002 De regering Kabbah en de VN tekenden een overeenkomst inzake de oprichting van het Speciale Hof voor Sierra Leone. 18 jan. 2002 President Kabbah verklaarde dat de burgeroorlog was beëindigd. 7 april 2002 De RUFP wees Pallo Bangura aan als presidentskandidaat en Peter Vandy als vice-presidentskandidaat. 14 mei 2002 Presidentsverkiezingen. De RUFP nam deel aan de verkiezingen maar behaalde slechts 1,7% van de stemmen. President Kabbah werd in één ronde met 70% van de stemmen herkozen. Als gevolg van het slechte verkiezingsresultaat voor de RUFP trok Pallo Bangura zich in juli 2002 uit de partij terug. 5 juli 2002 De leden van de Waarheids- en Verzoeningscommissie, voorzien in het vredesakkoord van Lomé van juli 2000, werden ingezworen. 5 okt. 2002 De operationele periode, van twaalf maanden, van de Waarheids- en Verzoeningscommissie ving aan (met een mogelijke verlenging van zes maanden tot april 2004).

3 mrt 2003 Het Speciale Hof klaagde de eerste zeven verdachten aan vanwege oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht. Onder de aangeklaagden zijn de RUF leden Foday Sankoh, Issa Sesay, Morris Kallon en Sam Bockarie. 8

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

14 apr. 2003 De Waarheids- en Verzoeningscommissie begon met haar hoorzittingen. Deze vonden in het hele land plaatsvinden en duurden tot augustus 2003.
16 apr. 2003 Ook het RUF lid Augustine Gbao werd door het Speciale Hof aangeklaagd.
6 mei 2003 Sam Bockarie werd in Liberia doodgeschoten, volgens overtuigende berichten. Het Speciale Hof kon nog geen bevestiging van zijn dood of duidelijkheid over de dader geven.
4 juni 2003 Het Speciale Hof maakte bekend dat de Liberiaanse president Charles Taylor op 7 april 2003 was aangeklaagd. juni 2003 Johnny Paul Koroma, voormalig leider van de AFRC, werd naar alle waarschijnlijkheid begin juni 2003 vermoord in Liberia. Ook dit bericht is nog niet bevestigd.
29 juli 2003 Foday Sankoh overleed in de gevangenis van Freetown.

9

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

3 Organisatie
Dit hoofdstuk gaat in op de organisatie van het RUF tot aan de ontwapening in 2002. Aan de orde komen de algemene, geografische en operationele militaire bevelstructuur van het RUF, inclusief de bijzondere eenheden van het RUF en de organisatie van speciale operaties, zoals de aanval op Freetown van januari 1999. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed aan de organisatie van het `burgerlijk' bestuur in de door het RUF bezette gebieden, de herkenbaarheid van RUF-leden, de relatie tussen het RUF en de AFRC en de relatie tussen het RUF en de RUF Party (RUFP).
3.1 Algemene militaire bevelstructuur van het RUF Het RUF kende een algemene militaire bevelstructuur, gebaseerd op een functionele hiërarchie die is weergegeven in figuur 1.3 De verschillende functies en eenheden van deze algemene militaire bevelstructuur waren geografisch ingedeeld in een structuur waarin kampen een centrale plaats innamen (zie 3.3). Ook deze geografische structuur bracht functies met zich mee (bijvoorbeeld de functie van kampcommandant). Een kampcommandant had ook altijd een functie in de algemene bevelstructuur, hij was bijvoorbeeld tevens brigadecommandant.
Er zijn aanwijzingen dat voor operationele doeleinden bepaalde eenheden tijdelijk, voor een bepaalde operatie, werden gegroepeerd en ingezet, onder een tijdelijke (operationele) bevelstructuur (zie 3.5). Ook deze tijdelijke bevelstructuur werd uitgeoefend door kader dat tevens functies bekleedde in de algemene militaire bevelstructuur.
Volledigheidshalve zij opgemerkt dat het RUF, naast de functies die in de onderstaande paragrafen aan de orde zullen komen, enkele functies kende, waarvan niet bekend is hoe deze in de algemene militaire bevelstructuur passen (zie Bijlage II). Over deze functies is verder geen informatie beschikbaar. Het kan niet worden uitgesloten dat RUF eenheden in het heetst van de strijd soms opereerden buiten de hieronder beschreven bevelstructuren om (zie ook 6.4). Het RUF functioneerde als militaire organisatie met een militaire hiërarchie: gehoorzaamheid was verschuldigd aan de leidinggevenden. Waar RUF-leden zich onwillig toonden te gehoorzamen werd dwang gebruikt (zie 5.4). 3 Sinds zijn ontstaan heeft het RUF verschillende fases doorgemaakt; elke fase kende een eigen commandostructuur. In dit algemene ambtsbericht wordt slechts een beschrijving gegeven van de commandostructuur die het RUF kende in de periode 1998-2002, voor zover deze bekend is.
10

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Los van de bevelstructuur werd binnen het RUF onderscheid gemaakt tussen de vanguards (strijders van het eerste uur die nog getrained waren in Liberia, de leermeesters van de RUF ideologie, zie bijlage IV)4 en de commando's die in Sierra Leone getraind waren.
Figuur 1: Militaire bevelstructuur RUF

In de algemene militaire bevelstructuur is een onderscheid te maken tussen een topstructuur (centraal commando) en een veldstructuur op decentraal niveau. Tot de topstructuur behoren de High Command, de Leider, de (Battle) Field Commander5, de Battle Group Commander, de Generale Staven en de Oorlogsraad. Tot de veldstructuur behoren de brigades, bataljons, en lagere militaire eenheden. In het onderstaande zal op genoemde functies en organen een toelichting worden gegeven.
Topstructuur (centraal commando)
Het RUF werd geleid door het zogenaamde High Command, waarvan de topfiguren van het RUF deel uitmaakten (naar alle waarschijnlijkheid met name de Leider, de (Battle) Field Commander en de Battle Group Commander). Vanaf maart 1999 maakte ook de leider van de AFRC deel uit van de High Command (mogelijk tot 8 mei 2000, toen Koroma de alliantie van zijn AFRC met het RUF 4 `Liberia and the RUF ­ past and present links (ch. 6)', Global Witness, September 2001.
5 De termen Battle Field Commander en Field Commander worden in Sierra Leone door elkaar gebruikt voor dezelfde functie binnen het RUF.
---

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

beëindigde (zie ook 3.8). De functie van Leider (Leader) van het RUF was de hoogste in de militaire bevelstructuur. De Leider stond aan het hoofd van de High Command, maar werd zelf ook wel High Command genoemd. Uit de context zal dan ook moeten worden afgeleid wie of wat wordt bedoeld met de term High Command. In dit ambtsbericht wordt voor de hoogste functionaris binnen het RUF steeds de term Leider gebruikt, en voor de groep militairen aan de top de term High Command.
De tweede functie in de militaire bevelstructuur was de (Battle) Field Commander. Gedurende perioden van afwezigheid van de Leider fungeerde de (Battle) Field Commander als interim-Leider.
De derde functie in de militaire bevelstructuur van het RUF was de Battle Group Commander.
De vijf Generale Staven (General Staffs (G-staffs)) waren eenheden die ten dienste stonden aan de topstructuur. De Generale Staven coördineerden hun activiteiten op uitvoerend niveau zowel onderling als met de Leider, de (Battle) Field Commander en de Battle Group Commander om een soepel verloop van de activiteiten van het RUF te garanderen. Alleen de eerste Generale Staf (G1) viel rechtstreeks onder toezicht van de Leider en stond ook alleen aan de Leider ten dienste.
De Oorlogsraad (War Council)6 werd vóór 1998 door Foday Sankoh, de Leider, in het leven geroepen als een orgaan dat formeel naast de High Command stond, en neemt daarmee in de topstructuur een speciale positie in. De Oorlogsraad was samengesteld uit de (Battle) Field Commander, de hoofden van de RUF Militaire Politie en van de RUF Inlichtingendienst (Intelligence Network), twee vertegenwoordigers van elke sectie van de Chiefdoms7 die gelegen waren in de door het RUF bezette gebieden, en enkele door Sankoh benoemde leden. De Oorlogsraad had een voorzitter en een secretaris-generaal.8
6 UNAMSIL press briefing d.d. 8 January 2001; IRIN: `Peace talks delayed' d.d. 26 May 1999; `RUF block police deployment' d.d. 2 August 2001; Sierra Leone News Archives d.d. January 1998; April 1999; July 1999; July 2001; `Sierra Leone's rebels hold on to their guns', Mail & Guardian d.d. 20 August 1999.
7 In de administratieve indeling van Sierra Leone bestaat een Chiefdom uit een aantal secties, die elk bestaan uit een aantal steden en dorpen met aan het hoofd een sub-Chief. De Paramount Chief staat aan het hoofd van het gehele Chiefdom.
8 Sierra Leone News Archives d.d. January 1998; June 1998; April 1999; May 1999; July 2001; `Sierra Leone's rebels hold on to their guns', Mail& Guardian, d.d. 20 August 1999; IRIN: `Peace talks delayed' d.d. 26 May 1999; `RUF block police deployment' d.d. 2 august 2001; `RUF cabinet list is out!', Concord Times d.d. 6 August 1999. 12

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Veldstructuur / decentraal niveau
De militaire eenheden op het decentrale niveau veranderden voortdurend van omvang, aantal en geografische locatie (zie voor de geografische militaire bevelstructuur 3.3).
De bovenste laag van de veldstructuur van het RUF werd gevormd door brigades. Brigades stonden onder bevel van een brigadecommandant. Niet duidelijk is of het RUF zes of zeven brigades telde. Aangezien het RUF in de verslagperiode circa 20.000 leden telde 9, was de vermoedelijke omvang van een brigade ongeveer 3.000 man.
De brigades waren onderverdeeld in bataljons, die onder bevel stonden van een bataljonscommandant. De bataljons vormden militaire gevechtseenheden van 400-1000 strijders. Het aantal bataljons dat het RUF telde is niet bekend, maar afgaande op het totale aantal leden van het RUF in de verslagperiode, kan het aantal geschat worden op 20 tot 50. Er zijn geen codenamen voor bataljons bekend. Bataljons werden in principe aangeduid met een nummer en het kamp waar ze gelegerd waren (bijvoorbeeld het eerste bataljon uit het kamp Madina Johnson), zie verder 3.3.
De bataljons waren op hun beurt weer onderverdeeld in compagnies, die weer waren onderverdeeld in pelotons, die weer waren onderverdeeld in eenheden, geleid door respectievelijk een compagniescommandant (company commander), een pelotonscommandant (platoon commander) en een commandant van de eenheid (unit commander). De commandant van deze lagere eenheden werd ook wel eenvoudigweg `CO' (Commanding Officer)10 genoemd. Het commando over deze lagere eenheden rouleerde: een lid van de eenheid werd voor enige tijd de `commander of the day'11.
De Generale Staven hadden onderafdelingen op het decentrale niveau van de brigades, de Speciale Staven geheten. Deze voerden de taken van de corresponderende Generale Staf uit op decentraal niveau en waren verantwoording schuldig aan de corresponderende Generale Staf. Tegelijkertijd hield de brigadecommandant toezicht op hun functioneren.

9 Tijdens het ontwapeningsprogramma, begonnen op 18 mei 2001, hebben 19.183 RUF- strijders hun wapens ingeleverd (zie: UNSC, Thirtheenth report of the SG on the UNAMSIL, S/2002/267, 14 March 2002.) Het is aannemelijk dat het totale aantal RUF-leden dit aantal niet veel zal overstijgen.

10 Abdullah & Muana, 1998.

11 Richards, 2002.
13

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

3.1.1 Taken en bevoegdheden van functies in de algemene militaire bevelstructuur Onderstaand wordt beschreven welke taken en bevoegdheden aan de verschillende functies binnen de algemene militaire bevelstructuur waren toegedeeld. De Leider nam alle belangrijke beleidsinitiatieven12 en ontwierp of gaf goedkeuring aan alle gevechtsstrategieën voordat deze door zijn ondergeschikten werden uitgevoerd.13 De Leider hield tevens toezicht op het werk van zowel de militaire als de politieke vleugel van het RUF.14 Waar hij dit nodig achtte voerde hij overleg met de politieke of militaire vleugel of met de Oorlogsraad. In theorie kon alleen de Leider mensen promoveren, schorsen en degraderen, al dan niet op advies van de (Battle) Field Commander. Niet bekend is in hoeverre de Leider deze bevoegdheid in de praktijk ook voor de lagere decentrale functies uitoefende (zie ook 5.4). Bij afwezigheid van de Leider en van een interim-Leider namen de overgebleven leden van de High Command deze taak tijdelijk over. Zo koos de High Command in zomer 2000 Issa Sesay als nieuwe (interim-)Leider.15 Foday Sankoh gaf vanuit zijn gevangenschap te kennen met deze opvolging in te stemmen. De Leider was in theorie ook de enige die belangrijke disciplinaire maatregelen mocht opleggen aan zijn ondergeschikten. Soms nam de Leider beslissingen op dit gebied op aanbeveling van de (Battle) Field Commander of van de Battle Group Commander. Ook hier is niet bekend in hoeverre de Leider deze bevoegdheid in de praktijk ook voor de lagere decentrale functies uitoefende. In sommige gevallen werden bovengenoemde taken uitgevoerd door de High Command. Het is echter ondenkbaar dat de High Command iets zou doen zonder instemming van de Leider. Zo bracht de High Command wel verklaringen uit16 en informeerde hij de regering van Sierra Leone over standpunten17. De Oorlogsraad had de volgende hoofdtaken: a. het adviseren van de Leider van het RUF over alle belangrijke beleidsbeslissingen, zowel militaire als civiele; b. het effectief mobiliseren van zowel menskracht als materiële bronnen om de oorlogsinspanningen te ondersteunen; c. het instrueren en informeren van de burgerbevolking over het RUF en het harmoniseren van de relatie tussen de strijders en de burgers.
12 Sierra Leone News Archives d.d. August 2000.
13 UNAMSIL press briefings d.d. 11 December 2000, 20 March 2001, 11 May 2001, 25 May 2001; IRIN: `Sankoh orders RUF commanders to release prisoners' d.d. 29 July 1999; `Sankoh asks RUF to disarm' d.d. 13 November 1999;
14 Sierra Leone News Archives d.d. August 2000.
15 Sierra Leone News Archives d.d. July 2000 en August 2000.
16 `Sierra Leone rebel high command endorses Sankoh's successor', Panafrican news agency d.d. 22 August 2000.

17 Sierra Leone News Archives d.d. August 2000. 14

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Het bestaan van de Oorlogsraad deed voorkomen alsof het RUF een democratische besluitvormingsstructuur kende. In werkelijkheid had de Leider de absolute macht en autoriteit. De Leider informeerde in de praktijk de voorzitter van de Oorlogsraad nadat hij een beslissing had genomen. 18 De (Battle) Field Commander fungeerde als interim-Leider van het RUF wanneer de Leider zich buiten het RUF gebied bevond. Hij voerde alle taken uit die hem door de Leider waren opgedragen. Hij kon aanbevelingen doen aan de Leider over promotie, schorsing, ontslag of andere belangrijke disciplinaire maatregelen betreffende het hogere kader van het RUF, met uitzondering van de Battle Group Commander. De Field Commander mocht lichtere disciplinaire actie tegen strijders (combatants19) ondernemen op advies van de Battle Group Commander; hij moest hiervan wel meteen daarna de Leider op de hoogte stellen. De (Battle) Field Commander was lid van de Oorlogsraad. Hij hield toezicht op het werk van de Generale Staven, tezamen met de Battle Group Commander, met uitzondering van de eerste Generale Staf.
De Battle Group Commander ontving in principe instructies van de (Battle) Field Commander maar soms ook rechtstreeks van de Leider. In beginsel rapporteerde hij ook terug aan de (Battle) Field Commander, maar soms rapporteerde hij, opnieuw, rechtstreeks terug naar de Leider. Hij had de taak direct toezicht te houden op de activiteiten van de verschillende brigade- en bataljonscommandanten20. Ook kon hij lichtere disciplinaire maatregelen opleggen aan soldaten op aanbeveling van de brigade- en bataljonscommandanten. Hij moest hiervan wel direct daarna de (Battle) Field Commander en de Leider op de hoogte stellen. Hij hield, tezamen met de (Battle) Field Commander, toezicht op de activiteiten van de Generale Staven van het RUF, met uitzondering van de eerste Generale Staf.
De eerste Generale Staf (G1) was verantwooordelijk voor de rekrutering en training van strijders en het bijhouden van gegevens van alle getrainde strijders. De tweede Generale Staf (G2) was verantwoordelijk voor de militaire inlichtingen, gevechtsinlichtingen en contraspionage. De tweede Generale Staf behandelde ook zaken tussen strijders. De tweede en vijfde Generale Staf behandelden gezamenlijk zaken tussen strijders en burgers.
18 Sierra Leone News Archives d.d. June 1999 en Juli 1999; `Sierra Leone rebel leader calls for truce', Reuters d.d. 9 March 1999.
19 `Combatants' of `commandos' (strijders) is de term die binnen het RUF wordt gebruikt voor alle getrainde strijders, inclusief commandanten.
20 Sierra Leone News Archives March 1998, November 1999; `Rebel leader registers party today', The Progress, 22 November 1999. 15

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Onder de tweede generale staf viel onder andere de Internal Defence Unit21 ook wel de RUF militaire inlichtingendienst (RUF military intelligence of Intelligence Network) genoemd.22 De taken van deze eenheid waren gevarieerd en betroffen onder andere het uitvoeren van verkenningen (infiltratie), het bemachtigen van essentiële voorraden, het beoordelen van doelwitten (inschatten van benodigde kracht en materiaal, uitzoeken van mogelijke routes naar het doelwit en zoeken van nieuwe kampen van waaruit aanvallen konden worden uitgevoerd), het controleren van bewegingen van burgers en van RUF personeel in het door het RUF gecontroleerde gebied en het informeren van het hoofdkwartier over te nemen actie, en het controleren van de inzet van de burgergevangenen. Daarnaast zorgde de eenheid voor de algemene militaire inlichtingen, en verzorgde zij de communicatie tussen de bevelhebbers van de strijdgroepen en de fronten, en de communicatie met de Leider van het RUF. Tijdens alle operaties, ook tijdens gevechten, waren leden van de tweede Generale Staf aanwezig.23 De derde Generale Staf (G3) was verantwoordelijk voor het algemene beheer van het RUF. Onderdelen van het RUF die onder de derde Generale Staf vielen, waren onder andere het Administration Office24 en het War Office.25 Het War Office hield uitgebreide archieven bij. Het War Office bracht maandelijkse rapporten uit over verschillende doelwitten en over alle kampen die tot het RUF behoorden, inclusief details als aantal gevangenen, aantal vrouwen en kinderen, aantal doden, welke ziektes heersten en hoeveel strijders aan het front waren gestorven.26 Niet bekend is in hoeverre deze archieven nog bestaan. De vierde Generale Staf (G4) was verantwoordelijk voor de opslag en verdeling van goederen en voertuigen en de aanvoer van wapens, munitie, voedsel et cetera. De vijfde Generale Staf (G5) was verantwoordelijk voor het uitdragen van de RUF ideologie aan zowel strijders als burgers. De vijfde Generale Staf was vooral belast met civiele activiteiten. De `G5' had ook de verantwoordelijkheid over de door het RUF ontvoerde burgers die in de kampen huishoudelijke taken uitvoerden. Zie voor een nadere bespreking van de taken en activiteiten van de vijfde Generale Staf paragraaf 3.6.
De brigadecommandant was de eerste ontvanger op decentraal niveau van de bevelen van het centrale commando. Hij kreeg instructies van de Battle Group
21 Abdullah & Muana, 1998.

22 Sierra Leone News Archives, February 1999.
23 Abdullah & Muana, 1998.

24 `RUF leader orders UN deployment to stop at Masingbi', The Democrat, 16 March 2001.
25 Richards, 2002.

26 Richards, 2002.
16

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Commander en was verantwoordelijk voor de uitvoering van die instructies, evenals voor het welzijn en de activiteiten van de soldaten van zijn brigade. Ook deed de Leider soms rechtstreeks zaken met hem zonder dat de (Battle) Field Commander of de Battle Group Commander daarvan op de hoogte waren. Hij moest toezicht houden op het werk van de speciale staven die aan zijn brigade verbonden waren, die overigens rechtstreeks verantwoording schuldig waren aan hun respectievelijke Generale Staven.
De bataljonscommandant kreeg instructies van de brigadecommandant en was verantwoordelijk voor de uitvoering van die instructies, evenals voor het welzijn en de activiteiten van de soldaten van zijn bataljon. Ook met een bataljonscommandant deed de Leider soms rechtstreeks zaken zonder dat de (Battle) Field Commander, de Battle Group Commander of de brigadecommandant daarvan op de hoogte waren. Alle commandanten waren verantwoordelijk voor het welzijn van hun manschappen en voor het handhaven van de discipline in hun respectievelijke eenheden.
De Speciale Staven stuurden periodieke rapporten naar de corresponderende Generale Staf.
3.1.2 Personen die de functies bekleedden in de algemene militaire bevelstructuur Onderstaand wordt, voor zover bekend, aangegeven welke personen de verschillende functies in de algemene militaire bevelstructuur in de periode 1998 ­ 2002 bekleedden.
De Leider
Vanaf 1991 tot zijn overlijden op 29 juli 200327 was Alfred Foday Saybana Sankoh, alias onder andere `Papay', `Master' of `Lion', de Leider van het RUF. Ook tijdens perioden van afwezigheid uit het RUF gebied of gevangenschap werd hij door de RUF leden steeds als de Leider beschouwd, al werden zijn taken dan waargenomen door een waarnemend of interim-Leider. In principe fungeerde in dat geval de (Battle) Field Commander uit hoofde van zijn functie als interim- Leider. In de periode 1998-2002 bekleedden achtereenvolgens de volgende personen de positie van interim-Leider:

· Maart 1997 - 29 mei 1999: Sam Bockarie28, destijds (Battle) Field Commander. Op 2 maart 1997 werd Sankoh in Nigeria gearresteerd en
27 IRIN: `Sankoh dies before facing trial for war crimes', 30 July 2003.
28 `The other war', Washington Post, 12 May 2000. 17

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

gevangengezet. Op 29 mei 1999 verleende de regering Kabbah een absoluut pardon aan Sankoh en liet hem vrij.

· 17 mei 2000 ­ maart 2003: Issa Sesay, destijds (Battle) Field Commander (sinds de vlucht van (Battle) Field Commander Sam Bockarie naar Liberia in december 199929). Na de nieuwe arrestatie van Sankoh in mei 2000 maakte het RUF op 22 augustus 2000 formeel bekend dat Issa Hassan Raka Sesay, alias `Povey', `Solar System' of `Paul Vaye', was benoemd tot waarnemend Leider, als plaatsvervanger van Foday Sankoh. Deze benoeming viel niet goed bij sommige leden binnen de RUF hiërarchie. Met name de rebellen in het oosten van Sierra Leone (district Kailahun) waren geen aanhangers van Sesay.30 De grootste bedreiging voor Sesay's leiderschap kwam van Dennis `Superman' Mingo, die een hardere lijn voorstond dan Sesay.31 Sesay bleef interim-Leider tot aan zijn arrestatie in maart 2003 door het Speciale Hof voor Sierra Leone.
High Command
Van de High Command maakten in elk geval steeds de Leider, de (Battle) Field Commander en de Battle Group Commander deel uit. Vanaf maart 1999 maakte ook de leider van de AFRC deel uit van de High Command (mogelijk tot 8 mei 2000, toen Koroma de alliantie van zijn AFRC met het RUF beëindigde (zie ook 3.8). Zo waren in april 1999 onder andere Sam Bockarie32 (op dat moment interim-Leider en (Battle) Field Commander), Johnny Paul Koroma (in zijn hoedanigheid van leider van de AFRC en tweede man binnen het RUF), en Issa Sesay (Battle Group Commander) lid van de High Command.33 In 2000 waren de leden van de High Command onder andere: Issa Sesay (vanaf mei 2000 interim- Leider en van begin 2000 tot augustus 2000 (Battle) Field Commander) en Base Marine (niet duidelijk in welke hoedanigheid; hij was Vanguard van het RUF 34, en in 2000 brigadecommandant). In 2001 waren onder meer Issa Sesay (als
29 Aanleiding voor het vertrek van Sam Bockarie was overigens een conflict tussen hem en Sankoh, dat ontstond in de tweede helft van 1999. Bockarie zou Sankoh niet hebben willen gehoorzamen. In reactie hierop gaf Sankoh aan Sesay bevel naar Buedu te gaan, de basis van Bockarie, om hem te ontwapenen en te arresteren. Hierop vluchtte Bockarie op 16 december 1999 met aan hem loyale troepen naar Liberia, nadat hij eerst het RUF hoofdkwartier in Buedu had vernield. Sindsdien verbleef hij naar alle waarschijnlijkheid in Monrovia, Liberia (Sierra Leone News Archives, December 1999; Sierra Leone News Archives, February 2001)
30 UNAMSIL press briefing d.d. 8 September 2000; Amnesty International Annual Report 2001 Sierra Leone; `Rebels reject new commander', Concord Times, 1 September 2000.
31 `Rebel top guns tussle over leadership', Concord Times, 22 October 2000; ICG, 11 April 2001.

32 Op 6 mei 2003 zou Sam Bockarie zijn doodgeschoten door Liberiaanse rebellen toen hij vanuit Ivoorkust naar Liberia probeerde terug te keren. Tot op heden heeft het Speciale Hof nog niet bevestigd dat de vermoorde man inderdaad Sam Bockarie is. IRIN: `Bockarie's death boosts chances for peace', 9 May 2003
33 Sierra Leone News Archives, April 1999.
34 Zie bijlage IV.
18

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

interim-Leider) en Omrie Golley, als voorzitter van de Raad voor Politiek en Vrede (Political and Peace Council, zie 3.9) lid van de High Command.35 (Battle) Field Commander
In de periode 1998-2002 bekleedden achtereenvolgens de volgende personen de functie van (Battle) Field Commander:

· van 1996 tot eind 1999: kolonel Sam Bockarie36 (zoals hierboven vermeld fungeerde Bockarie in deze hoedanigheid van maart 1997 tot mei 1999 tevens als interim-Leider);

· sinds het vertrek van Bockarie eind 1999 tot 22 augustus 2000: generaal Issa Sesay37 (zoals hierboven vermeld werd Issa Sesay op 22 augustus 2000 benoemd tot interim-Leider);

· van 22 augustus 2000 tot augustus 2001: brigadegeneraal Morris Kallon. In augustus 2001 beval Sesay de arrestatie van Kallon omdat hij RUF commandant kolonel Christopher zou hebben doorgeschoten. Kallon gaf zich over aan UNAMSIL.38

· Onbekend is wie vanaf augustus 2001 de (Battle) Field Commander was. Battle Group Commander

· maart 1997 ­ eind 1999: Issa Sesay. In deze hoedanigheid was hij tevens plaatsvervanger voor Sam Bockarie in diens functies van interim-Leider en Field Commander.

· 2000: Morris Kallon.

· Onbekend is wie na 2000 de Battle Group Commander was. Oorlogsraad
Solomon (S.Y.B.) Rogers was in de periode 1998-2001, tot aan zijn dood in juli 2001, de voorzitter van de Oorlogsraad.39
Voor de personen die functies bekleedden binnen de Generale Staven, brigades en bataljons wordt verwezen naar Bijlage III.

35 `RUF lifts suspension, releases 60 women combatants', Sierra News, 16 July 2001.
36 `Rebel leader registers party today', The Progress, 22 November 1999.
37 Sierra Leone News Archives, August 2000; Special Court for Sierra Leone, Indictment Issa Sesay.

38 `Makeni stands still, Morris Kallon kills rebel commando', Concord Times, 20 August 2001.
39 Sierra Leone News Archives d.d. January 1998; June 1998; April 1999; May 1999; July 2001; `Sierra Leone's rebels hold on to their guns', Mail& Guardian, d.d. 20 August 1999; IRIN: `Peace talks delayed' d.d. 26 May 1999; `RUF block police deployment' d.d. 2 august 2001; `RUF cabinet list is out!', Concord Times d.d. 6 August 1999; `As RUF secetrary general dies, rebels declare 10 days mourning for SYB Rogers', Awoko d.d. 24 July 2001. 19

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

3.2 Militaire rangen in het RUF
Naast functies kende het RUF persoonsgebonden rangen, naar analogie van een regulier leger. Deze rangen waren echter zogenaamde bush ranks, dat wil zeggen geen officiële legerrangen.40 Op deze rangen en de loopbaan van strijders binnen het RUF wordt ingegaan in paragraaf 5.4.
3.3 Geografische militaire bevelstructuur van het RUF De verschillende functies en eenheden van de algemene militaire bevelstructuur waren geografisch ingedeeld in een structuur waarin kampen een centrale plaats innamen. Ook deze geografische structuur, weergegeven in figuur 2, bracht functies met zich mee (bijvoorbeeld de functie van kampcommandant), die overlapten met functies in de algemene militaire bevelstructuur. Een kampcommandant had immers altijd tevens een functie in de algemene bevelstructuur, hij was bijvoorbeeld tevens brigadecommandant. Naast de kampen waarin de diverse militaire eenheden gelegerd waren kende het RUF ook een kleiner aantal trainingskampen. Figuur 2: Geografische militaire bevelstructuur RUF


40 Sierra Leone News Archives, November 1999; `RUF, CDF to get special military package', Concord Times, 30 July 2001. 20

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Aan de top van (ook) de geografische militaire bevelstructuur stond de High Command. Het kamp waar de High Command zetelde vormde het RUF Hoofdkwartier. De verschillende kampen waren (in elk geval gedurende bepaalde perioden) verdeeld over een Oostelijk Commando (Eastern Command) en een Noordelijk Commando (Northern Command), elk met zijn eigen commandant.41 Mogelijk werd vanuit het RUF hoofdkwartier bij tijden het Oostelijke danwel Noordelijke Commando gevoerd afhankelijk van waar het hoofdkwartier zich op dat moment bevond. Onder de commandanten van de Noordelijke en Oostelijke Commando's stonden de Area Commanders, die verantwoordelijk waren voor alle kampen binnen een district.42
Daaronder weer stonden, aan het hoofd van de verschillende kampen, de kampcommandanten.
In de kampen bevonden zich de brigades en bataljons, waarin de RUF strijders waren ingedeeld. Het is echter niet bekend welke brigades en bataljons in welke kampen gelegerd waren. Wel is enige informatie bekend over de brigades in 2001. De eerste en tweede brigades bevonden zich in dat jaar in het oosten van Sierra Leone, naar alle waarschijnlijkheid respectievelijk in het district Kailahun en het district Kono,43 terwijl de derde, vierde en vijfde brigade in het noorden van Sierra Leone gelegerd waren in respectievelijk de steden Kambia (district Kambia), Magburaka (district Bombali) en het district Kambia. Bataljons werden in principe aangeduid met een nummer en hun kamp (bijvoorbeeld het eerste bataljon uit het kamp Madina Johnson), maar niet duidelijk is of elk kamp een eerste, tweede, et cetera bataljon kende, of dat er slechts één eerste, tweede et cetera bataljon binnen het gehele RUF bestond. In de kampen bevonden zich ook medisch en administratief ondersteunend personeel en burgerpersoneel, waaronder seksuele partners en kinderen van de strijders.44 Het burgerpersoneel stond onder leiding van de Generale Staf 5 (G5). De Speciale Staven van de G5 (zie ook par. 3.1), elk onder een commandant, bevonden zich in verschillende districten. Hoe deze aansluiten op de geografische bevelstructuur is niet geheel duidelijk45.
Over de periode 1998-2002 is de volgende structuur van RUF legerkampen (niet trainingskampen) bekend:

41 UNAMSIL press briefing d.d. 3 April 2001; ICG, 11 April 2001
42 Overigens worden Area Commanders ook wel genoemd als commandanten van de Eastern Axis of de Northern Axis (zie 3.5).
43 Sierra Leone News Archives, April 2001.
44 Richards, 2002.

45 Niet duidelijk is hoe G1 tot G4 in de geografische bevelstructuur passen. Om die reden zijn deze Generale Staven uit het schema weggelaten. 21

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Hoofdkwartier van het RUF
Van februari 1998 (toen AFRC/RUF door ECOMOG uit Freetown teruggedreven werd naar het oosten en noorden van Sierra Leone) tot eind 199946 was het hoofdkwartier van het RUF gevestigd in het kamp Buedu in het oostelijke district Kono. In maart 1998 leidde een conflict tussen het RUF en de AFRC tot een splitsing, waarbij ook de controle over het achterland werd gescheiden: het oostelijke district Kailahun kwam onder controle van het RUF; het noordelijke district Koinadugu kwam onder leiding van de AFRC; het district Kono werd tussen beide bewegingen verdeeld. Half oktober 1999 veroverde het RUF Makeni in het noordelijke district Bombali op de AFRC.
Begin 200047 verplaatste het RUF zijn hoofdkwartier van het kamp Buedu naar het kamp Makeni. Dit kamp bleef het hoofdkwartier tot 200248. Oostelijk Commando
Onbekend is vanuit welk kamp het Oostelijke Commando werd gevoerd tot begin 2000. Sinds begin 2000 werd het gevoerd vanuit het kamp Koaquima (in het district Kono).49
Kampen die onder het Oostelijke Commando vielen waren: In het district Kailahun:

- kamp Buedu50;

- kamp Pendembu Jungle51.
In het district Kono:

- kamp Kono Jungle52;

- kamp Koindu Jungle53;

- kamp Koaquima.
Noordelijk Commando
Onbekend is vanuit welk kamp het Noordelijke Commando werd gevoerd tot begin 200054. Vanaf 2000 viel het naar alle waarschijnlijkheid samen met het RUF hoofdkwartier, dat vanuit het kamp Makeni gevoerd werd.
46 Sierra Leone News Archives, September 1999.
47 Human Rights Watch, January 2003; ICG, October 2001; `Rebels make the rules in ravaged Sierra Leone', Daily Mail & Guardian, 29 March 2000; Richards, 2003; Sierra Leone News Archives, April, August, September and October 2001.
48 `Rebels dig trenches in Makeni', Standard Times, 24 November 2000.
49 `RUF gets radio in Kono', The African Champion, 12 February 2001.
50 Sierra Leone News Archives, July 1999.
51 `RUF hit squad in Makeni to get Mani', Concord Times, 25 October 1999.
52 Human Rights Watch, August 1999; ICG, October 2001; Amnesty International, Annual Report 2002 Sierra Leone; Sierra Leone News Archives April, July and August 2001.
53 Sierra Leone News Archives, October 1998.
---

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Kampen die onder het Noordelijk Commando vielen waren: In het district Bombali:

- kamp Makeni, vanaf oktober 1999;

- kamp Kamakwie;

- kamp Magburaka.
In district Kambia:

- kamp Kambia, in 2000; niet zeker is of dit kamp hetzelfde is als kamp Kambia Town, dat uit 2002 bekend is.
In het district Port Loko:

- kamp Furawa (199955).
In het district Koinadugu:

- Kabala Jungle, ook wel genoemd kamp Northern Jungle;
- kamp Madina Johnson.
Trainingskampen
Trainingskampen hadden elk een trainingskampcommandant, een hoofdinstructeur, instructeurs, officieren belast met het welzijn van de rekruten, artsen en een officier die met een team verantwoordelijk was voor de voedselvoorziening van het hele kamp. In welke onderlinge verhouding deze personen staan, is niet bekend. Er waren ook aparte trainingskampen voor vrouwen.56
In de periode 1998-2002 had het RUF trainingskampen in zowel het noorden als het oosten van Sierra Leone. Het is waarschijnlijk dat deze trainingskampen onder respectievelijk het Oostelijke en Noordelijke Commando vielen. In het oosten van Sierra Leone vonden trainingen plaats in het district Kailahun.57 Nadere informatie over de lokatie van deze trainingskampen is niet bekend. In het noorden bevonden zich trainingskampen in het district Bombali en het district Tonkolili. Over deze trainingskampen is het volgende bekend: District Bombali:

- In Magburaka vond in elk geval in 1998 grootschalige training van gerekruteerde tieners plaats;


54 Het is niet duidelijk of het Noordelijk Commando tot 2000 tevens AFRC-commando was.
55 Human Rights Watch, March 2000.
56 Human Rights Watch, January 2003.
57 Human Rights Watch, January 2003; `RUF trains more rebels ­ alleges JP Koroma', Concord Times, 1 November 1999. 23

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


- In kamp Teko in Makeni werden sinds december 1998 onder andere gevangengenomen burgers getraind58;
- Gbendembu59, gelegen op 35 kilometer van Makeni, werd in zomer 200060 in gebruik genomen als nieuwe RUF trainingsbasis61. De training in Gbendembu duurde twee tot drie weken.62 District Tonkolili:
In Mile 91 vond in elk geval in 1998 grootschalige training van gerekruteerde tieners plaats.
3.3.1 Personen die de functies bekleedden in de geografische militaire bevelstructuur
Onderstaand wordt, voor zover bekend, aangegeven welke personen de verschillende functies in de geografische militaire bevelstructuur in de periode 1998 ­ 2002 bekleedden.
Commandant van het Oostelijke Commando
In 2001 was Martin George, alias `Mao Mao',63 commandant van het Oostelijke Commando; hij was tevens commandant van de eerste brigade64. Area Commanders
In het district Kailahun was Issa Sesay sinds 1993 Area Commander (naast zijn functie als kampcommandant van het kamp Pendembu Jungle tot oktober 199965). In 1999-2000 was Morris Kallon, alias `Spirit', `MM' of `Colonel Ngugumeh' Area Commander in het oosten.
In 2000 was Kombo Gbondema, alias `Monamie', Area Commander in Kambia. Kampcommandanten van legerkampen

- Sam Bockarie was van februari 1998 tot eind 1999 kampcommandant van het kamp Buedu (het kamp was in deze periode ook RUF Hoofdkwartier, en Bockarie tot eind mei 1999 interim-Leider); 66, 67
58 Sierra Leone News Archives, March 1999.
59 Ook geschreven als Pendembu.
60 `Rebels build-up near Makeni an eye-witness account', Concord Times, 28 July 2000.
61 `Rebels open military base at Gbendembu', Concord Times, 23 July 2000; `Rebels build-up near Makeni an eye-witness account', Concord Times, 28 July 2000; `Ex-Liberian mercenaries ready for TRC/Special Court', Awoko Newspaper, 13 January 2003.
62 `Rebels build-up near Makeni an eye-witness account', Concord Times, 28 July 2000.
63 UNAMSIL press briefing d.d. 3 April 2001.
64 UNAMSIL press briefing d.d. 3 April 2001.
65 `RUF hit squad in Makeni to get Mani', Concord Times, 25 October 1999.
66 Sierra Leone News Archives, July 1999. 24

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


- Issa Sesay was kampcommandant van het kamp Pendembu Jungle tot oktober 1999;

- Morris Kallon was in de periode 1998 ­ 2002 kampcommandant van het kamp Kono Jungle; 68

- P.Y.J. was in de periode 1998 ­ 2002 kampcommandant van het kamp Koindu Jungle; 69

- Issa Sesay was van begin 2000 tot 2002 kampcommandant van het kamp Makeni (tevens RUF Hoofdkwartier); 70,71
- S.A.J. Musa van de AFRC was tot 1999 kampcommandant van het kamp Kabala Jungle, ook wel genoemd kamp Northern Jungle. Daarna was Komba Gbondema 72 of Bai-Bureh73 kampcommandant (beiden worden in dit verband genoemd).
Kampcommandanten van trainingskampen
Het trainingskamp Gbendembu had als kampcommandanten Augustine Gbao en Dennis Mingo (`Superman'). SLA Vandam en kolonel Digba (een Liberiaan) hadden de leiding over de training.74
3.4 Bijzondere eenheden
Het RUF kende enkele permanente eenheden, waaronder de Black Guard Unit, de Mosquito Unit, de Small Boys Units en de Small Girls Units. De plaats van deze eenheden in de algemene militaire bevelstructuur is niet volledig bekend, evenmin als hun plaats in de geografische bevelstructuur. Hieronder wordt beschreven wat bekend is over plaats en functies van deze eenheden. De Black Guard Unit bestond uit ongeveer vijftig personen, die rechtstreeks onder commando stonden van Sankoh. Het doel van de Black Guard Unit was ervoor te zorgen dat Sankoh in leven bleef en toezicht te houden op de andere


67 `The other war', Washington Post, 12 May 2000.
68 Human Rights Watch, August 1999; ICG, October 2001; Amnesty International, Annual Report 2002 Sierra Leone; Sierra Leone News Archives April, July and August 2001.
69 Sierra Leone News Archives, October 1998. De volledige naam van P.Y.J. is onbekend.
70 Human Rights Watch, January 2003; ICG, October 2001; `Rebels make the rules in ravaged Sierra Leone', Daily Mail & Guardian, 29 March 2000; Richards, 2003; Sierra Leone News Archives, April, August, September and October 2001.
71 `Rebels dig trenches in Makeni', Stadard Times, 24 November 2000.
72 `RUF opens arms depot in Kamakwie', Standard Times, 27 October 2000. Komba Gbondema werd in 2002 door Guinese troepen vermoord, nadat hij door hen was gevangen genomen toen hij een aanval over de grens met Guinee aanvoerde.
73 `In Kono rebel employ forced labour for mining', Standard Times, 24 November 2000.
74 `Rebels build-up near Makeni an eye-witness account', Concord Times, 28 July 2000. 25

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

commandanten. De eenheid kende een Chief Security Officer en bestond verder louter uit personen van wie de loyaliteit aan Sankoh buiten kijf stond. In 2001 was Sahr Fayia, alias `Satellite', het hoofd van de Black Guard Unit. In 2001 en 2002 was Jackson Sinaray, alias `Jacko', commandant van de Black Guard Unit.
De Mosquito Unit leverde lijfwachten en voerde taken uit voor de Leider. De verschillende Small Boys Units en Small Girls Units75 bestonden uit respectievelijk jongens en meisjes van tussen de tien en vijftien jaar oud die gedwongen waren gerekruteerd (zie verder voor gedwongen rekrutering 5.2). De verschillende eenheden verbleven in verschillende kampen en vormden dus niet één centrale eenheid. Waar zij zich bevonden, is echter niet bekend. Eén van de Small Boys Units was Zebra Battalion Small Boys Unit, die bestond uit circa vijftig kindsoldaten. Junta II was een eenheid die voornamelijk bestond uit kindsoldaten; deze eenheid stond onder leiding van Dennis Mingo.76 In 1999 was Ibrahim Barry jr. commandant van een Small Boys Unit. De minderjarigen in deze eenheden ontvingen eerst een training. Na de training waren zij strijders (commando's of combatants, termen die werden gebruikt voor alle getrainde strijders) en werden zij toegewezen aan een senior officer (of commanding officer). In principe hadden zij dezelfde taken als andere strijders. De dapperste kindsoldaten gingen de strijd in; anderen zorgden voor gevechtsinlichtingen door op verkenningsmissies te gaan. Jongens werden door hun commanding officers ingezet om mensen te martelen, te molesteren, lastig te vallen en soms te executeren. Daarnaast hadden de kindsoldaten uiteenlopende taken als lijfwacht van hun commanding officers en van de vele vrouwen (seksslaven) van deze commanding officers, en als bedienden. Uit bewondering en respect voor hun commanding officers, en uit angst voor willekeurige straffen voerden kindsoldaten opdrachten, inclusief executies, amputaties en martelingen, veelal meedogenloos uit. Bovendien werd gehoorzaamheid veelal afgedwongen onder fysieke en psychologische dwang en onder toediening van drugs (zie 5.4). Vanwege hun meedogenloze optreden werden kindsoldaten door zowel burgers als andere strijders zeer gevreesd.

75 `The other war', Washington Post, 12 May 2000; `A Peacekeeping success: lessons learned from UNAMSIL', Refugees International, October 2002; `Freetown part 4: memories', CNN, 21 May 2002; `Heart of Darkness', Le Monde, 1 September 1999.
76 `Rebels begin disarmament in Makeni', Concord Times, 6 July 1999; `Superman demilitarizes boy soldiers', Concord Times, 8 July 1999. 26

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Overige bijzondere eenheden waren onder meer de Combat Support Unit77 en de Combat Wives Unit.78 Deze laatste eenheid, bestaande uit vrouwelijke strijders, was verantwoordelijk voor het houden van toezicht op bijeenkomsten van gevangenen, en de leden van de eenheid traden soms op als lijfwachten.79 Sommige leden van deze eenheid werden betrokken bij `speciale missies': het infiltreren van vijandelijk gebied, en het uitvoeren van zogenaamde `overlevingsmissies' naar burgergemeenschappen achter de vijandelijke linies om de essentiële levensmiddelen en medicijnen te bemachtigen.80 Het RUF had geen speciale doodseskaders of speciale troepen voor de systematische toepassing van geweld en marteling (tenzij tijdens specifieke operaties, zie 3.5).
Ten slotte kende het RUF nog een Signals Division. Over deze eenheid is geen nadere informatie beschikbaar.
3.5 Operationele militaire bevelstructuur van het RUF In de periode 1998 ­ 2002 voerde het RUF verschillende operaties uit. Alle operaties, of deze nu werden uitgevoerd door het gehele RUF of slechts door een groep binnen het RUF, vonden in principe plaats op bevel van de Leider. Deze stond door middel van onder andere radiocommunicatie in contact met de hogere bevelvoerders ((Battle) Field Commander en Battle Group Commander) en met elke brigade- en bataljonscommandant. Op bevel van de Leider moesten de bataljonscommandanten officieren en mannen leveren voor specifieke aanvallen op doelen die de Leider had bepaald. Binnen het RUF heerste een tamelijk strakke discipline. Slechts bij uitzondering namen lokale commandanten zelf het initiatief tot een aanval van enige omvang (zie ook 6.4). Degenen die een aanval leidden op een belangrijk RUF doelwit heetten `battle front commanders'81 en hadden over het algemeen de persoonlijke rang van luitenant of kapitein. Een hogere battle front commander was verantwoordelijk voor de coördinatie en het bevel van alle battle front commanders in zijn sectoren.82

77 Richards, 2002; Abdullah & Muana, 1998. Over deze eenheid is verder geen informatie bekend.

78 Richards, 2002; Abdullah & Muana, 1998.
79 Abdullah & Muana, 1998.
80 Abdullah & Muana, 1998.
81 Naar alle waarschijnlijkheid is dit dezelfde functie als de frontline commander.
82 Abdullah & Muana, 1998. 27

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Voor operationele doeleinden en bepaalde operaties, zoals het leggen van hinderlagen, patrouilleren, het zoeken van voedsel en het bemannen van wegblokkades, werden brigades, bataljons, compagnies, pelotons en eenheden in tijdelijke structuren gegroepeerd die soms target, target axis of axis genoemd werden. Deze operationele structuren stonden onder leiding van een commandant, veelal een senior vanguard; in het geval van targets werd de commandant target commander genoemd. De relatie tussen een target commander en een battle front commander is niet duidelijk. De (target) axis verwijst ook wel naar de gebieden die door een compagnie of peloton werden bezet met een specifiek doel (target). Als voorbeeld van zo'n axis kan de North Jungle Axis worden genoemd, ook wel genoemd Northern Axis, gelegen langs de as Kambia-Kamakwie. Deze as bestond in 2000 uit vijf bataljons83, en stond waarschijnlijk gedurende een deel van de periode 1998-2002 onder leiding van kolonel Komba Gbondema.84 Een andere axis was de Kaima-Teteya axis in het district Kono. Deze werd geleid door een bataljonscommandant.
Operationele bevelhebbers hadden tegelijkertijd steeds een functie in de algemene militaire en de geografische bevelstructuur. Zo was in 1999 Morris Kallon Area Commander in het oosten en tevens commandant van de Eastern Axis, en was in 2000 Kombo Gbondema als Area Commander in Kambia commandant van de Northern Axis. Incidenteel riep het RUF voor operationele doelen speciale Task Forces in het leven. Tevens kregen groepen van het RUF tijdens specifieke aanvallen, zoals de aanval op Freetown in januari 1999, specifieke taken en namen toegekend (of kenden zij zichzelf die namen toe, als geuzennamen). 3.5.1 De aanval op Freetown van 6 januari 1999 In deze paragraaf worden de leidinggevenden en de organisatie van de aanval op Freetown van januari 1999 beschreven. De mensenrechtenschendingen die bij deze aanval plaatsvonden staan uitgewerkt in hoofdstuk 6. Op 6 januari 1999 vielen de rebellen van het RUF en de AFRC85 vanuit het oosten Freetown aan.86 Het doel van de aanval, die `Operation Rescue' werd genoemd,
83 Sierra Leone News Archives, June en July 2000.
84 De naam Gbondama wordt ook geschreven als Gbundema, Bondema en Bundema; `RUF opens arms depot in Kamakwie', Standard Times, 27 October 2000; Sierra Leone News Archives, July 2000.

85 Zie paragraaf 3.10 voor de relatie RUF ­ AFRC.
86 ICG, April 2001.
28

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

was tweeledig, namelijk het bevrijden van gevangen AFRC -RUF strijders en met name Sankoh, en onderhandelingen met de regering.87, 88 Sankoh was immers op 23 oktober 1998, nadat hij voor berechting was overgebracht van Nigeria naar Freetown, ter dood veroordeeld. Medio december 1998 hadden de RUF rebellen daarop besloten naar Freetown op te trekken
Aanvankelijk richtte de aanval van de rebellen zich tegen de ongeveer 12.000 man sterke ECOMOG-troepenmacht. Na een uiterst bloedige strijd waarbij door alle strijdende partijen de meest afschuwelijke wandaden ten opzichte van de burgerbevolking werden begaan, wisten de ECOMOG-troepen in februari 1999 Freetown en het omliggend gebied te bevrijden. Tot dat moment waren naar schatting tussen de 3.000 en 5.00089 mensen door de rebellen vermoord of ontvoerd en vele honderden verminkt.90 In en rond Freetown raakten circa 150.000 mensen ontheemd.91 Ongeveer 200.000 mensen werden dakloos door de verwoesting van hun huizen.92 Meer dan 1.400 gevangenen werden uit de Pademba Road-gevangenis in Freetown bevrijd.93 Daarbij werd overigens Sankoh niet aangetroffen94, aangezien hij eerder naar een andere bestemming was overgebracht.
De meeste wreedheden werden begaan toen de rebellen zich door de oostelijke wijken van Freetown moesten terugtrekken, onder druk van de ECOMOG-troepen. Verantwoordelijke leidinggevenden
Sam Bockarie, destijds interim-Leider van het RUF, wordt gezien als het brein achter de aanval op Freetown in januari 1999.95 De aanval werd echter gepland door Sam Bockarie van het RUF en Johnny Paul Koroma, de leider van de AFRC, gezamenlijk. De uitvoering werd voorbereid door S.A.J. Musa van de AFRC. Deze droeg de voorbereiding vlak vóór zijn dood, in december 199896 in Benguema, een buitenwijk van Freetown, over aan `Tito' van de AFRC. Het is moeilijk met zekerheid vast te stellen wat het hoogste niveau binnen AFRC/RUF was dat opdracht gaf tot het begaan van de wreedheden in Freetown in januari 1999. Volgens Human Rights Watch zouden in elk geval commandanten (onbekend van welk niveau) hun strijders opdracht hebben gegeven wreedheden te
87 Sam Bockarie voor de BBC, 22 december 1998.
88 Sierra Leone News Archives, January 1999; Richards, 2002.
89 ICG, April 2001; Human Rights Watch, June 1999; UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999.

90 ICG, April 2001.

91 UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999.
92 Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone.
93 UN Security Council, S/1999/20 d.d. 7 January 1999.
94 `Revolutionary United Front (RUF)', FAS intelligence resource program, 18 December 1999.
95 `Former Sierra Leone rebel commander wants to return home', Panafrican news agency, 8 January 2001; `Paying the price: the Sierra Leone peace process', Accord, September 2000.
96 Human Rights Watch, June 1999.
29

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

begaan.97 Foday Sankoh wees de AFRC aan als verantwoordelijke voor de wreedheden begaan tijdens de aanval op Freetown.98 Organisatie van de aanval
De aanval werd geleid door Dennis Mingo (Superman), Komba Gbondema en Rambo van het RUF en `Tito' van de AFRC, en uitgevoerd door RUF strijders uit het Kono bataljon geleid door Dennis Mingo en de AFRC strijders van de Northern Jungle geleid door S.A.J. Musa. Het Kono bataljon van het RUF bleef achter in Makeni waar het een kamp opzette om dekking te bieden aan de naar Freetown oprukkende strijders. De troepen die daadwerkelijk Freetown binnenvielen stonden onder leiding van de AFRC brigadegeneraals Ibrahim Bazzy Kamara (later behorend tot de West Side Boys, een onderdeel van de AFRC) en Tamba Yayah (ook geheten Alex Tamba Brima), alias `Gullit'. Tot deze troepen behoorden ook RUF eenheden.
Volgens slachtoffers was er sprake van een goed georganiseerde aanval. Uit de wijze van opereren van de rebellen tijdens de aanval kon een zekere voorbedachte rade en planning worden opgemaakt. Soms gaven de rebellen waarschuwingen vooraf dat later wreedheden zouden worden begaan. Zo maakten rebelleneenheden, bestaande uit twee tot zeven strijders, soms duidelijk kenbaar gevangenen seksueel te zullen misbruiken. Sommige van deze eenheden werden geleid door commandanten. Het kwam voor dat slachtoffers in het bijzijn van deze commandanten seksueel misbruikt werden, of dat sommige slachtoffers werden geselecteerd om aan de commandant te worden `gegeven'.99 Gedurende de aanval deed de Sierra Leone Brewery in Wellington dienst als hoofdkwartier voor de rebellen en fungeerde het State House als RUF commandocentrum. Het Connaught Hospital werd op 6 januari door de rebellen ingenomen en veranderd in een rebellenbasis.100
Deelnemende onderdelen van het RUF
Tijdens de aanval op Freetown opereerden enkele tijdelijke bijzondere eenheden van het RUF die bekend werden om het plegen van specifieke misdrijven, zoals de `Burn House Unit', het `Cut Hands Commando' en de `Blood Shed Squad'. Sommige van deze eenheden hadden een kenmerkende manier om te doden, zoals de `Kill Man No Blood Unit' (de leden sloegen mensen dood zonder dat er bloed vloeide) en de `Born Naked Squad' (de slachtoffers werden helemaal uitgekleed voordat zij gedood werden). Leiders van de diverse eenheden waren onder andere Captain 2 Hands, Betty Cut Hands, CO Cut Hands, Adama Cut Hands en
97 Human Rights Watch, June 1999.

98 Sierra Leone News Archives, September 1999.
99 Human Rights Watch, June 1999.

100 Human Rights Watch, June 1999.
30

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Commander Cut Hands.101 Namen van eventuele andere leiders van eenheden zijn niet bekend.
De moorden werden met name gepleegd door kindsoldaten of rebellenstrijders onder invloed van drugs of alcohol.102
3.5.2 Andere speciale operaties
Algemeen
Grootschalige aanvallen van het RUF kregen altijd een naam.103 In de verslagperiode werden onder meer de volgende operaties aan het RUF toegeschreven: Operation No Living Thing, Operation Pay Yourself, Operation Rescue, Operation spare no living soul, Operation Burn House, Operation Bloody Revenge en Operation Disrupt Civil Life. De meest bekende en meest gewelddadige van deze operaties was Operation No Living Thing. Operation No Living Thing
Tot deze operatie werd opdracht gegeven door Sam Bockarie in zijn functie als interim-Leider van het RUF. Welke personen verder op de verschillende niveaus verantwoordelijk waren voor deze operatie is niet bekend. Operation No Living Thing, ook Operation Non-Living Thing genoemd104, begon in februari 1998, toen de rebellen door ECOMOG door het hele land werden opgejaagd, in het Koidu gebied (district Kono)105. De operatie verspreidde zich vervolgens over grote delen van Sierra Leone en duurde het hele jaar.106 Het was een grootscheepse terreurcampagne gericht tegen de burgerbevolking van Sierra Leone waaraan zowel RUF als AFRC107 strijders deelnamen.108 Met de operatie wilde het RUF de vrijlating van Sankoh uit Nigeria afdwingen.109 Tijdens de campagne begingen de RUF en AFRC strijders ernstige wreedheden, zoals wrede moorden, ernstige verminkingen en doelbewuste amputaties.110 Duizenden mensen werden gedood of verminkt. Honderden anderen, inclusief kinderen, werden ontvoerd uit hun dorpen en gedwongen zich aan te sluiten bij de rebellen als strijders of arbeiders. Honderden ontvoerde vrouwen en meisjes werden
101 Human Rights Watch, June 1999.
102 UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999.
103 `Heart of Darkness', Le Monde, 1 September 1999.
104 Human Rights Watch, vol.10, no. 3(A), July 1998.
105 Human Rights Watch, July 1998.
106 US Department of State: Human Rights Report Sierra Leone 1998, 26 February 1999.
107 US Department of State: Country Report Sierra Leone 1998, 26 February 1999; `Revolutionary United Front (RUF)', Jane's World Insurgency & Terrorism, 2000.
108 Federation of American Scientists, 28 January 1999, www.fas.org.
109 `Rebels snub government's amnesty offer', Inter press service, 8 June 1998.
110 US Department of State: Human Rights Report Sierra Leone 1998, 26 February 1999. 31

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

gedwongen als seksslaven te werken.111 Onder deze operatie werden dorpen totaal uitgemoord of werden hun inwoners verminkt.112 Duizenden mensen vluchtten vanuit hun huizen naar het platteland.113
Operation Pay Yourself
Deze operatie ging van start op 7 februari 1998 en duurde slechts enkele dagen. Het was een operatie uitgevoerd door het RUF en de AFRC gezamenlijk.114 Het was een los georganiseerde terreurcampagne115 gericht op plunderen.116 Wie op de verschillende niveaus verantwoordelijk waren voor deze operatie is niet bekend. Evenals Operation No Living Thing vond deze operatie zijn oorsprong in het Koidu gebied (district Kono). Het AFRC/RUF wierp wegblokkades op waar burgers gedwongen werden hun bezittingen in twee stapels te verdelen: één stapel die de burger zelf mocht houden, om `zichzelf te betalen', en één stapel die aan de rebellen moest worden overgedragen.117
Als onderdeel van `Operation Pay Yourself' plunderden AFRC/RUF rebellen in Lunsar Town in het district Port Loko een ziekenhuis. Ze namen medicijnen en instrumenten mee. De patiënten werden gedwongen te vluchten en medisch personeel werd ontvoerd.118
Operation spare no living soul
Deze operatie, waarvan niet bekend is of hij daadwerkelijk is uitgevoerd, had tot doel de Britse, Guinese en Nigeriaanse `huurlingen' (ECOMOG troepen) en alle anderen die de `ziel van het Sierra Leoonse volk doodden' uit Sierra Leone te verdrijven.119 Het RUF dreigde op 17 augustus 1998 deze operatie te gaan uitvoeren als Sankoh niet binnen 7 dagen zou worden vrijgelaten.120 Sankoh zat al sinds 1997 vast in Nigeria. Hij werd in augustus 1998 niet vrijgelaten. Operation Rescue
Dit was de benaming van de aanval op Freetown op 6 januari 1999 (zie voor een nadere beschrijving van deze aanval paragraaf 3.5.1).
111 Amnesty International, AFR 51/007/2001 d.d. 24 september 2001; `Revolutionary United Front' op: www.globalsecurity.org, d.d. 15 July 2002; `Revolutionary United Front (RUF)', FAS inteligence resource program, 18 December 1999.
112 Sierra Leone News Archives, May 1998.
113 US Department of State: Country Report 1998 Sierra Leone, 26 February 1999.
114 Human Rights Watch, July 1998.

115 Human Rights Watch, July 1998.

116 `Sierra Leone, a country torn by conflict', BBC News, 12 January 1999.
117 Human Rights Watch, July 1998; Human Rights Watch, Spring 2000.
118 Human Rights Watch, July 1998.

119 Sierra Leone News Archives, August 1998.
120 Sierra Leone News Archives, August 1998; `Rebels demand their leader', Inter Press Service, 20 August 1998.
32

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Operation Bloody Revenge
Deze operatie, die voorzover bekend nooit is uitgevoerd, werd gepland na de zware nederlagen die het RUF eind 2000 had geleden tegen Guinese troepen. Doel was wraak te nemen op die Guinese troepen. Voor deze operatie heeft het RUF begin 2001 een aantal jonge mannen in zijn `leger' ingelijfd.121 Operation Burn House
Deze operatie bestond uit een reeks brandstichtingen.122 De periode en plaats waarin deze operatie plaatsvond zijn niet bekend. Operation Disrupt Civil Life
Er is geen informatie bekend over deze operatie. 3.6 Structuur van het `burgerlijk' bestuur over RUF-gebieden In gebieden die door het RUF bezet werden gehouden, vernietigde het alle gevestigde vormen van gezag, en verjaagde het zowel de traditionele chiefs als de overheidsfunctionarissen. Vervolgens richtte het RUF een `burgerlijk bestuur' in. De High Command wees leden van de burgerbevolking aan als commandanten van dit burgerlijk bestuur, waarbij de administratieve indeling van Sierra Leone werd aangehouden (districten of areas onderverdeeld in sections, waarbinnen steden of towns lagen).123 Zo werden burgers benoemd tot zogenaamde area commanders, section commanders en town commanders124 of town mothers (vrouwelijke town commanders). Deze bestuurders werden bijgestaan door de burgerpolitie van het RUF en de militaire politie van het RUF.125 In 1999 werd bijvoorbeeld Sellu Enssa door het RUF benoemd als lokale chief van het Luawa Chiefdom. Hij bleef dit tot 2002.
Het `burgerlijk' bestuur in de door het RUF bezette gebieden viel onder de vijfde Generale Staf (G5)126. Commandanten van de G5 Speciale Staven bevonden zich verspreid over de door het RUF bezette gebieden. De vijfde Generale Staf hield zich formeel bezig met de volgende civiele activiteiten: a. humanitaire hulp en NGO's
b. religieuze organisaties
c. oplossing van conflicten tussen burgers d. toezicht op diplomatieke activiteiten

121 `Rebels plan bloody revenge', Concord Times, 20 March 2001.
122 `Sierra Leone, a country torn by conflict', BBC News, 12 January 1999.
123 `The other war', Washington Post, 12 May 2000.
124 Richards, 2002; Abdullah & Muana, 1998.
125 Abdullah & Muana, 1998.
126 `Perparing for general elections, RUF intensify campaign', Awoko, 3 July 2001.
---

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

e. coördinatie van landbouw- en commerciële activiteiten f. uitgifte van reispassen aan burgers om deze in staat te stellen zich vrij te bewegen binnen de door het RUF gecontroleerde gebieden g. gezamenlijk met de tweede Generale Staf het behandelen van conflicten tussen burgers en soldaten.
Ook de verantwoordelijkheid over het burgerpersoneel in de kampen van het RUF viel onder de commandanten van de G5 Speciale Staven. Zo was in 1998 Francis Musa commandant van de G5-Speciale Staf in Pendembu, was in 1999 Ben Mohamed Kenneh commandant van de G5-Speciale Staf in Kailahun, en was in 2001 Eric Senesie, alias `Koi', assistant commandant van de G5-Speciale Staf.
Onderdelen van het RUF die onder de vijfde Generale Staf vielen, waren onder andere een volksgerecht (People's Court) (zie voor een uitwerking paragraaf 6.2)127, de militaire politie128, een gevangenis129, een RUF vrouwenvleugel (Women's wing)130, de propaganda-afdeling (Propaganda Wing)131, het radiostation `Radio Freedom' 132 ook wel `Voice of Freedom' genaamd133, een afdeling voor humanitaire aangelegenheden (Humanitarian Wing134; waaronder de Organisation for the Survival of Mankind135), een medische afdeling136, de RUF jongerenvleugel (National Youth Wing)137, een culturele groep (Cultural Troupe)138, een weeshuis in Makeni139 en een `ministerie van Mijnen'.140 Hieronder volgt een nadere beschrijving van die taken, voor zover bekend.
127 `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 April 2001; Sierra Leone News Archives, August 1998; October 1999; Richards, 2002.
128 `Rebels make the rules in ravaged Sierra Leone', Daily Mail & Guardian, 29 March 2000; Human Rights Watch, June 1999; Human Rights Watch, January 2003; `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 April 2001.
129 `Rebels make the rules in ravaged Sierra Leone', Daily Mail & Guardian, 29 March 2000.
130 `Foday Sankoh's concubine, 14 other rebels freed', Concord Times, 7 November 2001; `Preparing for general elections, RUF intensify campaign', Awoko, 3 July 2001; IRIN: `RUF detainees released ahead of tripartite meeting', 8 November 2001.
131 `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 April 2001.
132 `We're frustrated...RUF', Concord Times, 17 April 2000.
133 `RUF gets radio in Kono', The African Champion, 12 February 2001.
134 Sierra Leone News Archives, July 1999.
135 Sierra Leone News Archives, February 2001.
136 Sierra Leone News Archives, January 2000.
137 Sierra Leone News Archives, October 2001.
138 UNAMSIL press briefing d.d. 3 April 2001.
139 `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 April 2001.
140 `General Issa fights over big diamond', The Exclusive, 6 July 2001. 34

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

`Radio Freedom' werd in het leven geroepen in Buedu, district Kailahun141 met als doel het verspreiden van de ideologie van het RUF onder de zogenaamde `liberated citizens', dat wil zeggen de bevolking in de door het RUF bezette gebieden.142 Op 12 februari 2001 startte het RUF in Koaquima in het district Kono daarnaast een nieuw radiostation, namelijk de `Voice of Freedom'. Dit station zond van 6 uur `s ochtends tot middernacht uit.143 Doel van dit radiostation was het verzorgen van vermaak, informatie en educatie. Het radiostation werd echter ook gebruikt voor negatieve propaganda met als doel de RUF strijders te weerhouden van medewerking aan de ontwapening. Het radiostation werd op 4 april 2001 door het RUF gesloten op verzoek van de Paramount Chiefs en stamhoofden in het district Kono.144
Het medisch personeel van het RUF behandelde zieken in de gebieden die onder het RUF vielen.145 Het medische personeel noemde zichzelf `Guerrilla Doctors'. Er was een `guerrilla kliniek' in Bendu Junction, 51 kilometer van Kenema.146 Het RUF had ook een Medical Adjutant in het district Kono.147 Een deel van de burgerbevolking in de door het RUF bezette gebieden kwam terecht in de RUF kampen, maar een ander deel bleef buiten deze kampen wonen, in de dorpen en steden. De burgerbevolking buiten de RUF kampen werd geregeld gedwongen bepaalde taken uit te voeren voor het RUF onder bedreiging van verschillende vormen van mishandeling.148 Het is niet bekend door wie en in opdracht van welke autoriteit binnen de RUF structuur deze burgerbevolking tot medewerking werd gedwongen Zo werden zowel vrouwen als mannen ingezet in de diamantmijnen.149 Om te voorkomen dat burgers een door het RUF bezette stad of een bezet dorp ontvluchtten, patrouilleerden leden van het RUF in jeeps en te voet.150

141 `The other war', Washington Post, 12 May 2000; de datum van oprichting is niet bekend.
142 `We're frustrated...RUF', Concord Times, 17 April 2000.
143 `RUF gets radio in Kono', The African Champion, 12 February 2001.
144 `Rebels shut down clandestine radio station', The Progress, 4 April 2001.
145 Sierra Leone News Archives, January 2000; `RUF speak to UNICEF', Concord Times, 11 March 2000.

146 `RUF speak to UNICEF', Concord Times, 11 March 2000.
147 Sierra Leone News Archives, January 2000.
148 Human Rights Watch, July 1998; Human Rights Watch, 17 May 1999.
149 Human Rights Watch, No `safe passage' through rebel-held Sierra Leone, 3 April 2001; `Rebels in Sierra Leone mine diamonds in defiance of U.N.: captured children and conscripts used as laborers', Washington Post, 19 August 2001.
150 Sierra Leone News Archives, January 1999. 35

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

3.7 Herkenbaarheid leidinggevenden, strijders en burgerleden Uniformen
Het RUF had geen eigen uniformen waarmee het zich van de andere gevechtspartijen kon onderscheiden. De RUF strijders en commandanten droegen soms uniformen en soms burgerkleding, zoals jeans151 en t-shirts. De uniformen die zij droegen waren over het algemeen gestolen152 van onder andere het Sierra Leone Army, ECOMOG153 of VN Peacekeepers.154 Van de buitgemaakte uniformen gingen de uniformen van de beste kwaliteit naar de commandanten. Ter onderscheiding van de gewone strijders droegen de commandanten soms groene of rode baretten. Ook knoopten ze kleurrijke doeken om hun armen of hoofd. Zo droeg Sam Bockarie, alias Mosquito, een combinatie van diverse militaire tenues, namelijk een vilten rode baret met twee erop gespelde sterren en een legerbroek.155
Het RUF kende evenmin officiële eigen rangonderscheidingstekens. Men maakte zo mogelijk gebruik van onderscheidingstekens uit het leger die in de strijd waren buitgemaakt. Commandanten konden wat rang betreft min of meer onderscheiden worden aan de hand van het aantal lijfwachten dat zij om zich heen hadden. Littekens en tatoeages
Sommige leden van het RUF waren herkenbaar aan de letters RUF of AFRC/RUF op hun rug, borst of voorhoofd, of in sommige gevallen op de voeten en enkels. Het was echter geen algemeen beleid van het RUF om dergelijke letters aan te brengen. Slechts `vrijwilligers' en gedwongen rekruten 156 (zowel kinderen157 als volwassenen, en zowel strijders als burgerleden) van wie werd vermoed dat zij zouden ontsnappen of die hadden geprobeerd te ontsnappen158 werden op bevel van de commandant op deze wijze getekend.159 De letters werden gebrand,
151 Human Rights Watch, July 1998; Human Rights Watch, June 1999; Sierra Leone News Archives, July en October 1998.
152 Sierra Leone News Archives, February 1999; Richards, 2003.
153 Human Rights Watch, July 1998; Human Rights Watch, June 1999.
154 UNAMSIL press briefing d.d. 1 June 2000.
155 `The other war', Washington Post, 12 May 2000.
156 Human Rights Watch, November 30, 2000; Richards, 2003; UN Security Council, S/1999/645 d.d. 4 June 1999; Amnesty International: Annual Report S2000 Sierra Leone.
157 Human Rights Watch, 30 August 1999; UNICEF, November 2000; UNICEF, 30 August 2002; `RUF rebels to release 400 child soldiers', UNAMSIL-AFP, 10 May 2001; `Sierra Leone: boys taught to torture and maim', Daily Mail& Guardian, 22 May 2000.
158 UNICEF, 30 August 2002; Human Rights Watch, January 2003; `RUF rebels to release 400 child soldiers', UNAMSIL-AFP, 10 May 2001.
159 Human Rights Watch, November 30, 2000; UNICEF, November 2000; UNICEF, 26 August 2002; UNICEF, 30 August 2002; Amnesty International: Annual Report 2001 Sierra Leone; 36

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

gekerfd of gesneden.160 Iemand die ontsnapte en dergelijke merktekens had, liep grote kans ofwel te worden gesnapt door RUF-strijders ofwel te worden gedood door regeringstroepen.
Andere merktekenen, zoals tatoeages van schorpioenen, slangen, leeuwen en tijgers, werden op eigen initiatief en alleen op vrijwillige basis door de strijders gemaakt. Deze waren geen indicatie van rang of status. Zowel vrijwilligers als gedwongen rekruten hadden dergelijke tatoeages. Het RUF had verder een speciaal teken dat `ZO' genoemd werd. Dit teken zou kogels afweren. Het bestond uit 3 rijen van steeds 7 streepjes en werd aangebracht op de rug, borst, rechter en/of linker arm. Het is niet bekend welke RUF leden deze tatoeage kregen. Het teken zag er ongeveer zo uit: I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I 3.8 Structuur AFRC/RUF
In deze paragraaf wordt de structuur van het AFRC/RUF beschreven. Voor een goed begrip wordt deze beschrijving voorafgegaan door een chronologisch overzicht van de samenwerking tussen het AFRC en de RUF. De samenwerking tussen AFRC en RUF (mei 1997 tot mei 2000) Op 25 mei 1997 pleegde een groep dissidente militairen uit het Sierra Leone Army, geleid door majoor Johnny Paul Koroma, een succesvolle staatsgreep in Sierra Leone. De dissidenten noemden zich de Armed Forces Revolutionary Council (AFRC). De strategie van Koroma om de burgeroorlog met het RUF te beëindigen bestond eruit het RUF te laten delen in de macht.161 Op dat moment

`Sierra Leone: boys taught to torture and maim', Daily Mail&Guardian, 22 May 2000; `RUF rebels to release 400 child soldiers', UNAMSIL-AFP, 10 May 2001; Abdullah & Muana, 1998.

160 Human Rights Watch, 30 August 1999; Sierra Leone News Archives, January 1999.
161 ICG, April 2001; Amnesty International AFR 51/6/98 d.d. 11 February 1998; Amnesty International AFR 51/007/2001 d.d. 24 Sepember 2001; Revolutionary United Front op www.globalsecurity.org; Federation of American Scientists, 28 January 1999 op 37

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

stond Foday Sankoh onder huisarrest in Nigeria en had Sam Bockarie de effectieve leiding over het RUF.
In de loop van de volgende jaren bleek de relatie tussen de twee groepen soms hartelijk en soms doordrongen van wederzijds wantrouwen. Toen ECOMOG het AFRC/RUF in februari 1998 uit Freetown verdreef, trok het RUF zich terug in het noorden en oosten van Sierra Leone. Johnny Paul Koroma verbleef `als gast' van het RUF in het RUF hoofdkwartier in Buedu in het district Kailahun en hij werd nog steeds gezien als leider van de AFRC. In eerste instantie waren de verhoudingen nog vriendschappelijk. Sam Bockarie, de interim-Leider van het RUF, wenste echter de algemene controle te krijgen over operaties van zowel de AFRC als het RUF. Hij vond een tegenstander in S.A.J. Musa van de AFRC, die van Bockarie geen bevelen accepteerde. In maart 1998 zou Bockarie Koroma onder huisarrest hebben geplaatst en zijn diamanten hebben ingenomen als zijnde eigendom van het RUF. In dezelfde maand zou tussen AFRC en RUF bovendien verschil van mening zijn ontstaan over de vraag of de rebellenbewegingen zich al dan niet aan ECOMOG moesten overgeven. Leden van de AFRC zouden zich wel hebben willen overgeven, het RUF zou de vrijlating van Sankoh als voorwaarde hebben willen stellen. Dit laatste werd overigens door het RUF ontkend.162 De meningsverschillen leidden in maart 1998 tot gevechten tussen AFRC en RUF in Daru in het district Kailahun.163 Als gevolg van deze conflicten hadden beide groepen in het vervolg hun eigen bolwerken.164 De AFRC onder S.A.J. Musa controleerde het Northern Jungle kamp in het district Koinadugu; het district Kono werd tussen het RUF en de AFRC verdeeld; en het district Kailahun kwam onder controle van het RUF. In het noorden bevonden zich twee bataljons van elk zo'n 300 AFRC strijders. Deze zouden wapens hebben gekregen vanuit het district Kailahun.165 Eind 1998 kwamen het RUF en de AFRC weer nader tot elkaar om de aanval op Freetown van januari 1999 voor te bereiden, die op 6 januari 1999 begon (zie voor een nadere beschrijving van deze aanval paragraaf 3.5.1). In februari 1999 slaagde ECOMOG er opnieuw in het AFRC/RUF uit Freetown te verdrijven. In mei 1999 ontstond in Makeni opnieuw strijd tussen de AFRC en het RUF, ditmaal over de vraag of ze het vredesproces wel of niet moesten steunen.166 Vervolgens werd op 7 juli 1999 het Vredesakkoord van Lomé ondertekend door het RUF en de regering Kabbah, hetgeen opnieuw tot verdeeldheid leidde tussen

www.fas.org; `RUFP will surprise the nation', Standard Times, 24 April 2002.; Richards, 2003.

162 Sierra Leone News Archives, March 1998.
163 `Allies at war over surrender', The Australian, 10 March 1998.
164 UN Security Council, S/1998/1176 d.d. 16 December 1998.
165 UN Security Council, S/1998/1176 d.d. 16 December 1998.
166 Sierra Leone News Archives, May 1999. 38

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

beide bewegingen, omdat het RUF vier zetels in het kabinet had gekregen en de AFRC niet één.167 Het RUF diende overigens in augustus 1999 een lijst in met namen voor ministeriële benoemingen in de te vormen regering van nationale eenheid, waarop ook AFRC leider Koroma en AFRC's staatssecretaris voor buitenlandse zaken Pallo Bangura werden genoemd.168 Toch leidden de spanningen ertoe dat de AFRC zich in augustus 1999 terugtrok uit Makeni, dat vervolgens een RUF bolwerk werd. De AFRC sloot zich aan bij de West Side Boys, een groep AFRC-leden die zich in de Occra Hills bevond. Daar namen vervolgens eind augustus AFRC-aanhangers drie RUF commandanten gevangen: Dennis `Superman' Mingo, Idrissa `Leather Boot' Kamara en Mike Lamin.169 De AFRC-aanhangers eisten de vrijlating van Koroma, die volgens hen door het RUF gevangen werd gehouden.170 Op 3 september 1999 waarschuwde Foday Sankoh de AFRC het vredesproces niet tegen te werken. Ook wees Foday Sankoh de AFRC aan als verantwoordelijke voor de wreedheden begaan in Freetown in januari 1999.
Op 30 september 1999 verzoenden het RUF en de AFRC zich echter (tijdelijk) weer. 171
Op 15 oktober 1999 vonden in Makeni wederom gevechten plaats tussen het RUF en de AFRC. De gevechten breidden zich vervolgens uit tot Lunsar.172 Honderd AFRC soldaten zouden bij deze gevechten zijn gedood. Het RUF zou duizend extra strijders vanuit het district Kailahun naar Makeni en Lunsar hebben gehaald.173
Op 23 oktober 1999 wijzigde president Kabbah conform het vredesakkoord de samenstelling van de regering: Foday Sankoh werd voorzitter van de Commission for the Management of Strategic Resources and National Development and Reconstruction, en Koroma werd voorzitter van de Commission for the Consolidation of Peace.
De gevechten werden beëindigd op 1 november 1999. Het RUF had voortaan Makeni en Lunsar onder controle.174

167 IRIN: `Ex-SLA hold RUF commanders', 30 August 1999; `Sierra Leone's rebels hold on to their guns', Mail & Guardian, 20 August 1999; Reno, 2001; Amnesty International, Annual Report 2000, Sierra Leone; Richards, 2003.
168 `RUF cabinet list is out!', Concord Times, 6 August 1999.
169 IRIN: `Ex-SLA hold RUF commanders', 30 August 1999; IRIN: `RUF commanders released', 7 September 1999; Sierra Leone News Archives, September 1999.
170 Sierra Leone News Archives, August en September 1999.
171 Sierra Leone News Archives, September 1999.
172 US Department of State: Human Rights Report 1999, 25 February 2000; `RUF hit squad in Makeni to get Mani', Concord Times, 25 October 1999.
173 Sierra Leone News Archives, October 1999.
174 Sierra Leone News Archives, November 1999. 39

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Op 4 november 1999 beschuldigde de nieuwe AFRC woordvoerder Prince Edward Nicol het RUF ervan 5000 AFRC-aanhangers te hebben ontvoerd in Pendembu. Toch waren AFRC en RUF naar verluidt op dat moment nog wel bondgenoten.175 Op 25 november 1999 distantieerde de AFRC zich van de RUF Party. De AFRC zei eerst werk te willen maken van ontwapening voordat de organisatie zich op partijpolitiek zou gaan richten.176
In april 2000 zocht het RUF de confrontatie met UNAMSIL. Ook vonden wederom gevechten plaats tussen de AFRC en het RUF, ditmaal in Bafodia.177 Nadat het RUF de confrontaties met UNAMSIL had verloren verklaarde Koroma zich op 8 mei 2000 loyaal aan de regering Kabbah, waarmee hij de alliantie met het RUF beëindigde.
De structuur van het AFRC/RUF
Toen de AFRC in mei 1997 een alliantie sloot met het RUF,178 benoemde Koroma Foday Sankoh tot zijn plaatsvervanger en gaf hij enkele RUF-leden een plaats in zijn regering.179 De kaders van het RUF kwamen naar Freetown. Het RUF nam echter al snel de controle over de militaire junta over: ook al had Koroma in 1997 in theorie als staatshoofd de absolute controle over beide groepen, de RUF strijders accepteerden alleen bevelen die rechtstreeks van Sam Bockarie kwamen.180
Het RUF en de AFRC hebben zich nooit tot één organisatie verenigd en AFRC officieren werden niet opgenomen in het RUF. De AFRC-officieren bleven steeds fungeren binnen de AFRC, waren als zodanig bekend, en namen geen plaatsen in binnen de bevelstructuren van het RUF.
Wel was in de periode van 25 mei 1997 tot 8 mei 2000 sprake van samenwerking, zij het van wisselende intensiteit al naar gelang de betrekkingen tussen beide partijen zoals die hierboven beschreven zijn.
Tijdens de periode dat de AFRC aan de macht was in Sierra Leone (25 mei 1997 tot 12 februari 1998) werden de gemeenschappelijke AFRC en RUF rebellen `People's Army' genoemd.181

175 Sierra Leone News Archives, November 1999.
176 Sierra Leone News Archives, November 1999.
177 Sierra Leone News Archives, April 2000.
178 Reno, 2001.

179 Berman, 2001.

180 Federation of American Scientists, 28 January 1999 op www.fas.org.
181 Sierra Leone News Archives, March 1999. 40

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

3.9 Relatie RUF ­ RUFP
Hoewel soms wordt gesteld dat de RUF Party (RUFP) de politieke vleugel van het RUF zou zijn182, moet de RUFP formeel worden gezien als de opvolger van het RUF183, en de facto als dat deel van het RUF dat instemde met de vorming van de RUFP.
De RUFP werd gevormd als gevolg van het Vredesakkoord van Lomé van 7 juli 1999, waarin werd bepaald dat het RUF als militaire organisatie zich moest omvormen tot een politieke partij.184 Op die manier zou de te vormen politieke partij kunnen deelnemen aan de presidents- en parlementsverkiezingen. Het RUF transformeerde zich dus tot de RUFP, die op 22 november 1999 als politieke partij werd geregistreerd.185
In feite echter verliep de acceptatie van de RUFP (en daarmee de acceptatie van de politieke weg en het afzweren van de militaire weg) door de leden van het RUF slechts geleidelijk. In eerste instantie leidde de omvorming van het RUF tot de RUFP tot diepe verdeeldheid in de RUF-gelederen.186 RUF-leden die het niet eens waren met vorming van de RUFP werden ook na november 1999 veelal nog aangeduid als behorend tot het RUF, ter onderscheiding van degenen die de RUFP steunden.
Dat niet alle strijders zich neerlegden bij de overgang tot een politieke partij bleek in april 2000, toen het RUF de confrontatie met UNAMSIL aanging, en verloor. Vervolgens werd in november 2000, met de ondertekening van de staakt-het- vuren-overeenkomst van Abuja, een nieuwe start gemaakt met het vredesproces. De RUF-leden toonden zich bereid als politieke partij deel te nemen aan de voor december 2001 geplande (later tot mei 2002 uitgestelde) verkiezingen. De strijders gingen daadwerkelijk over tot ontwapening, en op 7 januari 2002 was de ontwapening van RUF en andere strijders officieel voltooid. Daarop kon president Kabbah op 18 januari 2002 verklaren dat de burgeroorlog was beëindigd. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen ontstond echter opnieuw grote verdeeldheid binnen RUF(P), en wel over het leiderschap van de RUFP. Begin 2002 zat Foday Sankoh nog gevangen en kon hij om die reden geen presidentskandidaat zijn.187 De rank and file van het RUF wenste zich echter niet
182 ICG, July 2002; `Rebels still waiting', West Africa, 12-18 February 2001.
183 UNAMSIL press briefing d.d. 21 September 2001; ICG December 2001; IRIN: `Parliament endorses rebel political role', 22 July 1999; Amnesty International, Annual Report 2000 Sierra Leone; Richards, 2003; diverse persberichten.
184 Human Rights Watch, Sierra Leone: Priorities for the international community, June 2000.
185 IRIN: RUF becomes political party, 22 November 1999; `Rebel leader registers party today', The Progress, 22 November 1999.
186 ICG, July 2002.

187 Sierra Leone News Archives, March 2002. 41

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

achter een andere kandidaat te scharen. Op 7 april 2002 werd Pallo Bangura (oud- AFRC-staatssecretaris voor buitenlandse zaken) door de RUFP aangewezen als presidentskandidaat voor de partij.188 Zijn benoeming verscherpte echter de kloof met de aanhangers van Sankoh als presidentskandidaat.189 Aanhangers van Sankoh, onder wie Mike Lamin (die sinds mei 2000 de interim-voorzitter van de RUFP was) en Gibril Massaquoi (woordvoerder van het RUF), waren fel tegen de aanwijzing van Bangura als presidentskandidaat van de RUFP.190 Ook voormalige RUF strijders toonden zich teleurgesteld in de leiding van de RUFP en dreigden andere politieke partijen te steunen bij de verkiezingen van 14 mei 2002. Zij bleven loyaal aan de nog immer gevangen Leider Sankoh.191 Massaquoi stapte over naar de Sierra Leone People's Party (SLPP)192 evenals Patrick Beinda, de politiek adviseur van Sesay.193
De verdeeldheid leidde tot een dramatische nederlaag van de RUFP bij de verkiezingen van 14 mei 2002194, waarop Pallo Bangura zich in juli 2002 terugtrok uit de RUFP.195
Organisatie van de RUFP
Het hoofdkantoor van de RUFP bevindt zich in Freetown. Daarnaast heeft de RUFP kantoren in Bo, Makeni, Kailahun en Kenema196. De RUFP kent in elk geval de functies van voorzitter197, interim-voorzitter198, secteraris-generaal199, waarnemend secretaris-generaal200, voorzitter voor de Western Area201 en assistent van de secretaris-generaal voor de Western Area.202
188 ICG, July 2002; `Security challenges: the Revolutionary United Front: a spent force?', Standard Times, 2 August 2002.

189 ICG, July 2002; `Security challenges: the Revolutionary United Front: a spent force?', Standard Times, 2 August 2002.

190 Sierra Leone News Achives, April 2002.
191 Sierra Leone News Archives, April 2002.
192 ICG, July 2002; `Once-mighty rebels are biggest losers in Sierra Leone vote: results spell demise for splintered RUF', Washington Post, 16 May 2002.
193 `Rebels dig trenches in Makeni', Standard Times, 24 November 2000.
194 ICG, July 2002.

195 Sierra Leone News Archives, August 2002.
196 UNAMSIL press briefing d.d. 21 September 2001; UNAMSIL press briefing d.d. 15 February 2002; `We're frustrated...RUF', Concord Times, 17 April 2000 ; `Government identifies office for RUF Party', Concord Times, 22 October 2001; `Voting for Sierra Leone's ex-rebels', BBC News, 9 May 2002; '11 May violence `provocation', says opposition RUFP leader', BBC Monitoring, 14 May 2002; Sierra Leone News Archives, September 2001.
197 `RUFP opts out for president elections', Concord Times, 4 April 2002.
198 IRIN: `RUF urges ECOWAS to intervene over elecntions', 4 April 2002.
199 `RUF Party mourns...SYB Rogers is dead', Indepenent Observer, 23 July 2001; `As RUF secretary general dies, rebels declare 10 days mourning for SYB Rogers', Awoko, 24 July 2001.

200 `RUFP will surprise the nation', Standard Times, 24 April 2002.
201 `We will launch a new newspaper RUFP', Concord Times, 15 August 2002. 42

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Daarnaast heeft de RUFP onder meer districtsvoorzitters in de districten Kambia, Kailahun, Kono, Bo en Pujehun.203
In april 2001204 werd binnen de RUFP de Raad voor Politiek en Vrede (Political and Peace Council) in het leven geroepen.205 Het doel van de Raad was bij te dragen aan een blijvende oplossing voor het tien jaar oude conflict in Sierra Leone, in samenwerking met zowel de regering als de (West-)Afrikaanse en internationale gemeenschap.206 De Raad had als taken de ontwapening van de RUF strijders en de voltooiing van de transformatie van de RUF in de politieke partij RUFP.207 De voorzitter van de Raad was Omrie Golley. Overige leden waren onder andere Andrew Kanu, Patrick Beinda en Jonathan Kposowa.208


202 `Supporters of ruling, opposition parties clash in central Freetown', BBC Monitoring, 14 May 2002.

203 UNAMSIL press briefing d.d. 20 March 2001; UNAMSIL press briefing d.d. 11 May 2001; UNAMSIL press briefing d.d. 24 July 2001; UNAMSIL press briefing d.d. 16 November 2001; `We will mine for 10 more days ­ RUF', Concord Times, 13 November 2001 ; `Falling apart..RUFP men fight over office property', Standard Times, 12 June 2002.
204 UNAMSIL press briefing d.d. 3 April 2001.
205 UNAMSIL press briefing d.d. 16 May 2001; IRIN: `RUF to continue disarming', 16 July 2001; `RUF expresses concern over Golley's security', Expo Times, 4 March 2001.
206 Press Release from Omrie Michael Golley, 16th February 2001 ­ Headquarters Revolutionary United Front Party.

207 Sierra Leone News Archives, March 2002.
208 Sierra Leone News Archives, October 2001. 43

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

4 Externe invloeden op het RUF
4.1 Rol van Taylor ten opzichte van het RUF 1998-2002 Charles Taylor, van 1989 tot 1997 rebellenleider in Liberia en vanaf augustus 1997 tot 11 augustus 2003 president van Liberia, was sinds de oprichting van het RUF in 1991 de belangrijkste steunpilaar van het RUF. 209, 210 Zijn steun bestond gedurende de gehele actieve periode van het RUF uit ten minste advies, training211, inzet van Liberiaanse rebellen, wapenleveranties en logistieke steun. Duidelijk is dat Taylor door zijn steun bepaalde RUF operaties (mede) mogelijk maakte. Waarschijnlijk is dat hij op verschillende momenten de RUF-leiding aanzette tot bepaalde strategieën. Onduidelijk is of en in hoeverre Taylor op enig moment direct verantwoordelijk is geweest voor het bedenken van specifieke RUF operaties, dan wel voor opdrachten tot uitvoering daarvan. Op 7 april 2003 werd president Taylor door het Speciale Strafhof voor Sierra Leone aangeklaagd voor zijn rol in het conflict in Sierra Leone. Onzeker is echter of Taylor ooit voor het Hof zal verschijnen zodat langs die weg duidelijkheid zou ontstaan over zijn aandeel in de misdaden begaan door het RUF. Vooralsnog geniet Taylor asiel in Nigeria.
Onderstaand wordt nader ingegaan op de algemene betrokkenheid van Taylor bij het RUF.
De steun van Taylor aan het RUF was gekoppeld aan de controle die het RUF uitoefende over de diamantgebieden.212 Liberia leverde wapens aan het RUF in het kader van `diamanten-voor-wapens'- handel en schond daarmee het VN wapenembargo tegen Sierra Leone.213, 214, 215
209 Reno, 2001.

210 ICG, April 2001; ICG, December 2001; Richards, 2003; Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone; RUF d.d. 15 July 2002 op: www.globalsecurity.org.
211 Human Rights Watch, June 1999; Human Rights Watch, June 2000; IRIN: `Panel names Liberia as aiding RUF', 22 December 2000; Federation of American Scientists d.d. 28 January 1999 en 27 May 2000 op: www.fas.org..
212 Human Rights Watch, June 1999; Human Rights Watch, June 2000; IRIN: `Panel names Liberia as aiding RUF', 22 December 2000; Reno, 2001.
213 Op 5 juli 2000 aanvaardde de VN Veiligheidsraad resolutie 1306 inzake diamanten en wapens diein het bijzonder sancties stelde op illegale handel in diamanten en wapens uit of naar Sierra Leone. De resolutie was met name gericht tegen president Taylor van Liberia, en bedoeld om de illegale handel in wapens en diamanten tussen de Liberiaanse regering en het RUF tot staan te brengen.

214 Amnesty International: Annual report 2002 Sierra Leone; Sierra Leone News Archives, July 2000; Sierra Leone News Archives, February 2001.
215 Amnesty International: Annual Report 2001 Sierra Leone.
---

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Tot 85% van de totale diamantproductie in Sierra Leone werd het land uitgesmokkeld, voornamelijk via Liberia en in mindere mate ook via Burkina Faso en wellicht Guinee. Met de opbrengsten kocht het RUF moderne wapens216, ook weer via buurlanden waaronder Liberia en Burkina Faso.217, 218 Op verschillende momenten vochten Liberianen mee met het RUF. Zo vochten bij de eerste aanval van het RUF op Sierra Leone in 1991 Liberiaanse strijders van Taylors rebellenbeweging National Patriotic Front of Liberia (NPFL) mee. In maart 1997, nadat Sankoh was gearresteerd, had Taylor rechtstreeks contacten met onder andere Sam Bockarie en Issa Sesay.
Ook begin 1998 vochten Liberianen met het RUF mee.219 Deze betrokkenheid van Liberianen bij het RUF is bevestigd door zowel president Taylor220 als ECOMOG.221 Taylor heeft echter steeds betrokkenheid van de Liberiaanse regering bij het RUF ontkend.222
In december 1999 vluchtte Sam Bockarie naar Liberia, na onenigheid met Foday Sankoh. President Taylor zette zich er tevergeefs voor in om de breuk tussen Sankoh en Bockarie op te lossen door middel van gesprekken.223 In juni 2000, na de confrontaties eind april 2000 tussen RUF en UNAMSIL en de hernieuwde gevangenname van Sankoh in mei 2000, slaagde Taylor erin de vijfhonderd gijzelaars vrij te krijgen die sinds begin mei 2000 door rebellen van het RUF in Sierra Leone waren vastgehouden. Ondanks de internationale waardering voor Taylors steun bracht deze actie de goede verhouding tussen Taylor en het RUF weer in het middelpunt van de belangstelling. In december 2000 maakte een VN-expertpanel bekend dat Liberia nog steeds actief betrokken was bij wapenleveranties aan het RUF in Sierra Leone en bij het doorsluizen van door het RUF gedolven diamanten naar de internationale markt.
216 Reno, 2000.

217 `Ruthless rebels who earned infamy for their terror tactics', Guardian Unlimited, 9 May 2000; Sierra Leone News Archives, July 2000; Reno, 2000.
218 Human Rights Watch, 15 May 2000; UN Security Council, S/1999/645 d.d. 4 June 1999; `Superman transports more weapons from Liberia', Concord Times, 9 December 2000; Human Rights Watch, June 1999; Reno, 2000; Berman, 2001.
219 Human Rights Watch, July 1998; Human Rights Watch, January 2003; UN Security Council S/1998/486 d.d. 9 June 1998; Amnesty International: News Release AFR 51/6/98 d.d. 11 February 1998; `Captured rebels admit fighting for ousted Freetown `junta'', Star Radio, 5 May 1998.

220 Sierra Leone News Archives, May 1998.
221 IRIN: `ECOMOG warns `warmonger presidents'', 8 April 1999.
222 UN Security Council, S/1999/20 d.d. 7 January 1999; UN Security Council, S/1999/237 d.d. 4 March 1999; Sierra Leone News Archives, May 1998.
223 IRIN: `Bockarie says he will stay in Liberia/ RUF says Golley no longer spokesman', 29 December 1999.
45

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Begin 2001 raakte president Taylor internationaal steeds meer in het nauw, en wilde Taylor Bockarie en andere prominente RUF-leden formeel uit Liberia uitzetten.224 Het RUF kantoor in Monrovia, waarvan het bestaan steeds door het RUF was ontkend, werd gesloten.225
In 2001 raakte president Taylor ook binnenlands steeds meer bedreigd, doordat de Liberians United for Reconciliation and Democracy (LURD) vanuit Guinee grensoverschrijdende aanvallen pleegden op Liberia om uiteindelijk de regering Taylor omver te werpen.226 Dennis Mingo van het RUF vertrok naar Liberia om de regering Taylor te helpen tegen de LURD. Op instructie van Taylor werden in 2001 vijfduizend RUF-strijders gelegerd in Lofa County. Deze groep, het Independent RUF (IRUF), zette op bevel van Taylor een brigade-hoofdkwartier op.227 Het IRUF, dat in Liberia werd getrained228 en zijn basis had in Vahun in Noord-Liberia, streed onder leiding van Sam Bockarie229 samen met Liberiaanse troepen tegen de LURD. Gedurende geheel 2001 hebben RUF-eenheden met Liberiaanse eenheden meegevochten in Lofa County in Liberia. 4.2 Rol andere buitenlandse mogendheden
Ook Burkina Faso is sinds de oprichting van het RUF bij de organisatie betrokken geweest. Bij de eerste aanval van het RUF op Sierra Leone in 1991 streden ook eenheden uit Burkina Faso mee. Ook later vochten Burkinezen met het RUF mee.230 Bovendien zouden in Burkina Faso duizenden RUF rebellen zijn getraind.231
Daarnaast was Burkina Faso betrokken bij wapenleveranties aan het RUF.232 Dit werd bevestigd door ECOMOG.233 Deze betrokkenheid was indirect234: de toevoer
224 UNAMSIL press briefing d.d. 29 January 2001; `Rebels still waiting', West Africa, 12-18 February 2001.

225 `Taylor closes RUF base in Liberia', Concord Times, 1 February 2001.
226 `Sierra Leone rebels regroup in Liberia', Expo Times, 16-29 January 2002; `Security challenges: the Revolutionary United Front: a spent force?', Standard Times, 2 August 2002.
227 `Sierra Leone rebels regroup in Liberia', Expo Times, 16-29 January 2002; `Disarmed RUF cross over to Liberia', Salone Times, 25 June 2001.
228 Berman, 2001.

229 `Sierra Leone rebels regroup in Liberia', Expo Times, 16-29 January 2002.
230 `Kono the diamond rich town on fire', The Progress, 12 August 2000; Federation of American Scientists, 28 January 1999 op www.fas.org.
231 Sierra Leone News Archives, January 1999; Federation of American Scientists, 28 January 1999 en 27 May 2000 op www.fas.org.
232 United Nations, Report of the Panel of Experts appointed pursuant to Secuity Council Resolution 1306 (2000), paragragh 19, in relation to Sierra Leone, 20 December 2000, S/2000/1195.
46

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

van wapens vanuit Burkina Faso verliep via Liberia.235 Burkina Faso schond met deze betrokkenheid het wapenembargo tegen het RUF.236 Het RUF ontkende overigens steun ontvangen te hebben van Burkina Faso.237 Net als voor Libera gold, was de steun van Burkina Faso gekoppeld aan de RUF controle over de diamantgebieden.238 Ook Burkina Faso profiteerde van de diamanthandel in het kader van `diamanten-voor-wapens'-handel.239 Ook andere landen steunden het RUF op enig moment. Het RUF ontving wapenleveranties van onder meer Libië240, Niger241, Gambia242 en Ivoorkust243. Het leiderschap van het RUF bestond uit personen die eind jaren tachtig in Libië244 militaire training hadden ondergaan245. Training zou ook zijn gegeven door de Israëlische wapenhandelaar Ya'ir Klein246.
Voor deze steun aan het RUF vanuit andere landen geldt dat veelal niet duidelijk is welke personen bij deze steun betrokken zijn, en in hoeverre zij verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de misdaden begaan door het RUF. De meest betrouwbare informatie wordt gegeven in de rapporten van de VN-expert panels inzake de sancties tegen Liberia, maar ook deze informatie is door betrokkenen aangevochten.


233 Human Rights Watch, May 15, 2000; Human Rights Watch, June 2000; IRIN: `ECOMOG warns `warmonger presidents', 8 April 1999; `RUF', Jane's World Insurgency & Terrorism, 19 May 2000.

234 ICG, April 2001.

235 IRIN: `Panel names Liberia as aiding RUF', 22 december 2000; Berman, 2001.
236 Amnesty International: Annual Report 2001 Sierra Leone.
237 Sierra Leone News Archives, January 1999; `Rebels deny Burkina Faso connection', Inter Press Service, 8 April 1999.
238 Reno, 2001.

239 Amnesty International: Annual Report 2002 Sierra Leone; Sierra Leone News Archives, July 2000 en April 2002.

240 `RUF speak to UNICEF', Concord Times, 11 March 2000; Berman, 2001.
241 United Nations, Report of the Panel of Experts appointed pursuant to Secuity Council Resolution 1306 (2000), paragragh 19, in relation to Sierra Leone, 20 December 2000, S/2000/1195.

242 US Department of State, Patterns of Global Terrorism, annual report over 2000: Africa Overview en Appendix B: Background information on Terrorist Groups, 30 April 2001.
243 `Revolutionary United Front (RUF)', Jane's World Insurgency & Terorism, 19 May 2000; Berman, 2001.

244 `Rebels deny Burkina Faso connection', Inter Press service, 8 April 1999; `Sierra Leone: boys taught to torture and maim', Daily Mail & Guardian, 22 May 2000; Federation of American Scientists: Sierra Leone 27 May 2000 op: www.fas.org.
245 Van der Veen, 2002.

246 Sierra Leone News Archives, February 1999. 47

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

5 Rekrutering en loopbaan
Het RUF kende vrijwillige en gedwongen leden. Het is waarschijnlijk dat alle leden direct of na enige tijd op de hoogte waren van schaal en aard van de (wan)daden van het RUF.
Ontvoerde burgers hadden in principe na hun gevangenneming slechts één `keuze': strijder te worden of burgerlid te blijven. Op alle andere gebieden werd gehoorzaamheid afgedwongen. De meeste burgerleden kozen na enige tijd voor een training tot commando vanwege het zware huishoudelijke werk. 5.1 Vrijwillige dienstneming van strijders (inclusief minderjarigen) In de beginjaren van het RUF, aan het begin van de jaren negentig, vond de toetreding tot het RUF nog voor een groot deel op vrijwillige basis plaats. RUF strijders die al lang bij het RUF zitten, zeggen met nadruk zich vrijwillig te hebben aangesloten bij de organisatie.247 Ook later kwam `vrijwillige' dienstneming nog voor. Om verschillende redenen sloten mensen zich vrijwillig bij het RUF aan. Eén van de belangrijkste redenen, met name in de beginperiode van het RUF, was de aantrekkingskracht van de ideologie van het RUF. Foday Sankoh kapitaliseerde de onrust onder jongeren in Sierra Leone. Grote delen van de bevolking werden immers al lange tijd uitgesloten van de rijkdommen van het land. Jongeren hadden weinig vooruitzichten, in het oosten konden ze zich net in leven houden met slechtbetaald werk in de diamantmijnen. De opbrengst van dat werk verdween traditioneel in de zakken van een corrupte en op het buitenland gericht elite. Het RUF beloofde de levensstandaard van de bevolking van Sierra Leone te verbeteren, en beloofde dat de bevolking zou meedelen in de minerale rijkdommen van het land. Met name kinderen waren gevoelig voor de RUF ideologie. Het grootste deel van de vroege RUF-strijders behoorde tot de Mende, afkomstig uit Kailahun in het oosten. Geldelijk gewin was een andere reden voor mensen om zich bij het RUF aan te sluiten. Voor jonge werklozen was toetreding bij gebrek aan alternatieven soms een weg om te ontsnappen aan maatschappelijke malaise.248 Soms sloten voormalige soldaten van het regeringsleger zich bij het RUF aan omdat het leger gebrek had aan levensmiddelen.249

247 Richards, 2003.

248 UNICEF, August 2001; `Seeking forgiveness in Sierra Leone', CNN, 14 January 2002.
249 `Kabala: a besieged city', Center for media, education and technology, 28 March 2001. 48

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Maatschappelijk gewin was een derde reden voor vrijwillige toetreding. Voor kinderen, meisjes en vrouwen betekende toetreding (als burgerlid of aankomend strijder) een bevrijding uit de sociale structuren. Kindsoldaten konden door hun positie in het RUF, en de daarbij behorende wapens en macht, opeens de ouderen vertellen wat te doen in plaats van andersom.250 Meisjes kozen deze weg soms om te ontsnappen aan het strenge toezicht van hun ouders.251 Daar staat weer tegenover dat steeds meer al dan niet gedwongen burgerleden van het RUF (mannen, vrouwen en kinderen), naarmate zij langer bij het RUF verbleven, kozen voor de training tot strijder, om niet langer aan minderjarige strijders te zijn overgeleverd.
Toen de strijd eenmaal op grote schaal gaande was (dat geldt zeker voor de periode 1998 tot eind mei 1999), kozen burgers soms voor toetreding (als burgerlid of aankomend strijder) om te voorkomen dat zij geëxecuteerd zouden worden door regeringstroepen. Deze doodden immers herhaaldelijk burgers in de door het RUF bezette gebieden uit vrees dat het ging om RUF-leden. Ten slotte vond toetreding plaats uit wraak voor aanvallen waarvan gezegd werd dat die door andere groepen dan het RUF waren uitgevoerd.252 Voordat iemand vrijwillig lid werd van het RUF moest hij of zij veelal zijn of haar loyaliteit bewijzen door `ernstig letsel' toe te brengen aan een familielid.253 5.2 Gedwongen rekrutering van strijders (inclusief minderjarigen) Halverwege de jaren negentig werd de ontvoering van mannen, vrouwen, jongens, en meisjes een belangrijke wijze van rekrutering.254 Vrijwillige toetreding was flink teruggelopen; de steun voor het RUF was immers al snel na de inval in 1991 flink afgenomen als gevolg van het gebruik van extreem geweld door het RUF. Het RUF hanteerde verschillende methoden voor gedwongen rekrutering van strijders en werkers. Ontvoerde burgers kregen in principe na hun gevangenneming de keuze om strijder te worden of burgerlid te blijven. Soms selecteerde het RUF vóór een aanval op een dorp de personen (meestal meisjes en jongens die oud genoeg waren om te vechten of te werken) die zij
250 UNICEF, 15 August 2001.
251 Human Rights Watch, January 2003.
252 Human Rights Watch, 30 August 1999.
253 US Department of State: Country Report 2001, Sierra Leone, 4 March 2002.
254 ICG, April 2001; Human Rights Watch, July 1998; Human Rights Watch, January 2003; Amnesty International, Annual Report 1999 Sierra Leone; Richards, 2003; RUF op: www.globalsecurity.org; www.child-soldiers.org; Truth and Reconciliation Commission: Children and the Truth and Reconciliation Commission for Sierra Leone. 49

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

wilden ontvoeren. Deze personen werden ontvoerd en weggeleid ofwel voor de aanval begon ofwel nadat zij hadden moeten toezien hoe hun familie werd vermoord.255 In andere gevallen maakte het RUF de keuze nadat een dorp of stad was veroverd. In dat geval werd de bevolking bijeen gebracht op een openbare plek en werden bijvoorbeeld alle gezonde mannen tussen de 10 en 30 jaar geselecteerd en gerekruteerd voor training tot RUF strijder. Ontvoerde jongens en meisjes die strijder werden werden ingedeeld bij respectievelijk een Small Boys Unit of een Small Girls Unit (zie verder voor deze eenheden paragraaf 3.7). Personen die probeerden een ontvoering van een familielid te voorkomen werden vaak geslagen, verminkt of gedood. Ook werden mensen gedwongen pijnlijke keuzes te maken, bijvoorbeeld tussen het toestaan dat één dierbare werd ontvoerd of dat enkele familieleden werden gedood.256
In alle delen van het land werden vanaf 1995 kinderen gevangen genomen. Ontvoering van de kinderen ging gepaard met een rigoureuze breuk tussen hen en de rest van de samenleving, hetgeen een bewuste tactiek van het RUF was. Het RUF zocht met name naar kinderen die op de lagere school zaten en dus konden lezen en schrijven.257
Het merendeel van de meer dan 10.000 kinderen (jongens en meisjes) die naar schatting betrokken waren bij gevechten in Sierra Leone, werd door het RUF ontvoerd.258 Naar schatting 10% van de rebellen die Freetown in januari 1999 aanvielen was minderjarig, de meesten van hen waren eerder ontvoerd en gedwongen gerekruteerd.259 Tijdens de aanval van het RUF op Freetown in januari 1999 (zie verder paragraaf 3.6.1) werden naar schatting meer dan duizend mensen, inclusief kinderen260, door de AFRC/RUF rebellen ontvoerd uit Freetown.261 In 2000 was sprake van een intensivering van de rekrutering door het RUF van zowel kinderen als volwassenen. Gedwongen rekrutering vond plaats in alle gebieden die door het RUF werden beheerst (de districten Kono, Kambia, Bombali, Kabala). De rekruten werden ingezet in de strijd of als arbeiders in de diamantmijnen.262

255 Human Rights Watch, June 1999.

256 Human Rights Watch, June 1999.

257 Richards, 2003.

258 Amnesty International: AFR 51/007/2001 d.d. 24 september 2001; `Heart of Darkness', Le Monde, 1 December 1999.

259 Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone.
260 Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone; Amnesty International: AFR 51/0072001 d.d. 24 September 2001.

261 Human Rights Watch, June 1999.

262 Human Rights Watch: No `safe passage' through rebel-held Sierra Leone, 3 April 2001; Anmesty International: Annual Report 2001 Sierra Leone; Amnesty International: AFR 51/038/2000 d.d. 16 June 2000; `Forcible recruitment of adults by the RUF in Freetown and 50

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Opnieuw vond de rekrutering op verschillende manieren plaats. Zo ging het RUF onder meer van huis tot huis om jonge mannen te vinden om te rekruteren.263 Daarnaast werden in Makeni tussen 12 en 15 juli 2000 jonge mannen opgepakt op de markt en van vrachtwagens afgehaald. Op 21 juli 2000 werd de chiefs rond Makeni opgedragen om binnen twee weken dertig mannen uit elk chiefdom aan het RUF over te dragen. Op 9 en 10 augustus 2000 was sprake van grootschalige rekrutering door het RUF rond Kabala in het noorden van Sierra Leone waarbij circa veertig personen, met name jonge mannen, werden opgepakt en de letters RUF in borst kregen `getatoeëerd'. 264
In mei 2000 richtte het RUF zich voor rekrutering bewust op kinderen in opvangkampen voor gedemobiliseerde kindsoldaten in onder meer Makeni. De demobilisatie had plaatsgevonden na het Lomé vredesakkoord van juli 1999, waarna de kinderen in speciale kampen waren opgevangen. Het RUF lokte kinderen terug naar het RUF door te zeggen dat ze verkocht zouden worden als ze het kamp verlieten, of dat het RUF hun familie had teruggevonden en hen zou herenigen. Het is voorgekomen dat het RUF dreigde iedereen in het kamp te doden als de kinderen zich niet opnieuw bij het RUF zouden aansluiten.265 Ook in 2001 vond nog steeds gedwongen rekrutering van burgers plaats door het RUF. De gerekruteerde burgers werden ingezet om te vechten of te werken in de diamantmijnen.266
5.3 Betaling van strijders
RUF strijders ontvingen geen loon en hadden slechts recht op hun wekelijkse rantsoen als dat beschikbaar was. Daarnaast werden bestaansmiddelen verkregen door plundering267, die overigens wel strikt werd gecontroleerd268: alle waardevolle artikelen die werden buitgemaakt tijdens een aanval, zoals geld, diamanten en huishoudelijke artikelen, moesten worden overhandigd aan de commandant. Deze bracht de artikelen naar het RUF hoofdkwartier, aangezien de goederen werden beschouwd als eigendom van de RUF regering.

in other parts of the country (1999-June 2000)', Research Directorate, Immigration and Refugee Board, Ottawa, 12 June 2000.
263 `Rebels intensify hunt for young men', Concord Times, 18 August 2000; `Kambia: rebels conscript 400 youths', Expo Times, 12 September 2000.
264 Human Rights Watch, November 2000.
265 Human Rigths Watch, May 31, 2000; Sierra Leone op www.child-soldiers.org.
266 Amnesty International: Annual Report 2002 Sierra Leone; `Kono crisis: RUF starts fresh recruitment', Standard Times, 19 April 2001.
267 Human Rights Watch, May 17, 1999; Human Rights Watch, June 1999.
268 Richards, 2003. 51

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Als voedsel schaars werd, werden strijders op `food finding operations' gestuurd.269 Soms lukte het hen om tijdens deze missies waardevolle spullen te verbergen en die op de markt in Kailahun te ruilen. Dit kwam echter niet vaak voor: de strijders werden willekeurig gefouilleerd, zodat het moeilijk was de spullen te verbergen.
Het RUF hief een soort belasting in de dorpen die onder hun controle stonden: in 1999 moest de bevolking olie leveren die dienst deed als brandstof voor de voertuigen van het RUF.270 In 2000 moest elk huishouden in de districten Port Loko en Kambia per week 5 liter palmolie en ongeveer US$ 2 leveren om de RUF rebellen te voeden.271 Uit de districten Port Loko en Kambia kwamen in augustus 2000 berichten dat ouders werden gedwongen een afkoopsom ter waarde van US$ 15 te betalen om te voorkomen dat hun kinderen werden ingelijfd bij het RUF. Deze berichten werden niet bevestigd.272
5.4 Loopbaan van strijders
In deze paragraaf worden achtereenvolgens beschreven de loopbaan van RUF- strijders, de training tot strijder en de verschillende dwangmiddelen waarmee gehoorzaamheid werd afgedwongen.
Loopbaan
De loopbaan van de strijders begon met een opleiding. Alle rekruten273, of zij nu vrijwillig tot het RUF waren toegetreden of na gedwongen rekrutering ervoor `gekozen' hadden strijder te worden, werden geacht een militaire training te ondergaan (zie verder in dit hoofdstuk voor een beschrijving van deze training). Dit gold voor zowel mannen, vrouwen als kinderen.274 De rekruten bleven na afloop van de training in het trainingskamp, totdat de Field Commander aangaf nieuwe strijders nodig te hebben. Na vertrek uit het trainingskamp werden de rekruten strijders (`combatants' of `(junior) commandos') genoemd, welke rang ze vervolgens ook verwierven. Nieuwe
269 Sierra Leone News Archives, May 1999.
270 Sierra Leone News Archives, July 1999.
271 Sierra Leone News Archives, August 2000.
272 IRIN: `Residents flee RUF-held Port Loko, Kambia', 29 August 2000.
273 In dit rapport wordt de term rekruut gebruikt voor personen die, na vrijwillige of gedwongen toetreding tot het RUF, ervoor `gekozen' hebben strijder te worden.
274 Human Rights Watch, July 1998; Human Rights Watch, 26 February 2001; Human Rights Watch, June 1999; UN Security Council, S/1999/237 d.d. 4 March 1999; UN Security Council, S/1999/645 d.d. 4 June 1999; Richards, 2003; `Heart of Darkness', Le Monde, 1 September 1999; Amnesty International: Annual Reports 1999, 2000, 2002 Sierra Leone; Amnesty International AFR 51/038/2000 d.d. 16 June 2000; Amnesty International AFR 51/007/2001 d.d. 24 September 2001. 52

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

strijders werden meestal naar het front gestuurd, maar zij konden in principe worden ingezet binnen alle onderdelen van het RUF, inclusief de Generale Staven. Uit de verschillende persoonlijke rangen die voor RUF-strijders gebruikt werden, blijkt dat strijders vervolgens promotie konden maken. Er is geen geformaliseerd systeem van bevorderingen binnen het RUF bekend, anders dan dat formeel alleen de Leider mensen kon promoveren, schorsen en degraderen, en dat bij afwezigheid van de Leider en van een interim-Leider de overgebleven leden van de High Command deze taak tijdelijk overnamen. Vermoedelijk echter kenden strijders elkaar en zichzelf vaak een rang (bush rank) toe. De militaire rangen binnen het RUF waren, in hiërarchische volgorde van laag naar hoog: korporaal, sergeant, luitenant, kapitein, majoor, luitenant-kolonel, kolonel, brigadegeneraal, generaal- majoor en generaal.
Bij promotie werd geen onderscheid gemaakt tussen gedwongen rekruten en strijders die zich vrijwillig bij het RUF hadden aangesloten. De enige criteria waren moed, loyaliteit en prestaties op het slagveld.275 Als bijvoorbeeld een peloton een opdracht met succes had afgerond, kon de leider van die groep gepromoveerd worden. RUF strijders konden op die manier snel opklimmen in de hiërarchie van de organisatie. Zo klom een groot aantal RUF strijders die in 1998 de rang van kapitein hadden in drie tot vier jaar op tot luitenant-kolonel of kolonel, met het bevel over een brigade of een ander onderdeel van het RUF (zie ook bijlage V).
De loyaliteit van de betrokken strijder werd beoordeeld door de commandant. De commandant kon in voorkomende gevallen aanbevelingen voor promotie doen aan de Field Commander, die op zijn beurt met de aanbevelingen naar de Leider ging voor overleg en goedkeuring.
Uit de loopbaan van de RUF-strijders blijkt dat ook overplaatsingen naar andere lokaties in Sierra Leone deel uitmaakten van de loopbaan. Opnieuw is geen geformaliseerd systeem bekend volgens welke deze overplaatsingen plaatsvonden, noch is bekend wat de criteria waren. Waarschijnlijk is dat de Leider besloot over belangrijke overplaatsingen.
Op basis van de beschikbare informatie kan de volgende inschatting gemaakt worden van de rangniveaus die voor de verschillende functies gebruikelijk waren: De leden van de High Command hadden minimaal de rang van brigadegeneraal; een (Battle) Field Commander had de rang van kolonel of brigadegeneraal; een Battle Group Commander had een rang variërend van luitenant-kolonel tot brigadegeneraal; en het merendeel van de RUF brigadecommandanten en hoger had de rang van kolonel.

275 Richards, 2002.
53

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Training van de rekruten
De training van rekruten vond plaats in een RUF trainingskamp en betrof zowel lichamelijke, militaire als ideologische training.276 De lichamelijke training bestond uit verschillende onderdelen die gericht waren op het vergroten van de conditie en de behendigheid, zoals het rennen van lange afstanden, het verwijderen van allerlei obstakels, het afleggen van een hindernisbaan, het over hoge muren springen die van stokken gemaakt waren, het dragen van zware lasten en het kruipen van lange afstanden onder prikkeldraad door.277
De militaire training betrof het leren gebruiken van wapens, inclusief het in- en uit elkaar halen van verschillende typen wapens, zoals AK47, AK58, RPG (Rocket Propelled Grenades), GPMG (General Purpose Machine Guns), pistolen en afweerkanonnen (anti aircraft guns), en het leren onderhouden en verzorgen van de wapens.278 Tevens kregen de rekruten training in het leggen van hinderlagen, het uitvoeren van grootscheepse aanvallen, verkenningstochten en kaartlezen.279 Als onderdeel van de militaire training kregen kinderen drugs toegediend als `blue boats', `white balls' en marihuana.280
De ideologische training had tot doel de doelstellingen, principes van leiderschap en uitgangspunten van het RUF op de rekruten over te brengen. Vrouwelijke rekruten kregen dezelfde ideologische training als de mannelijke rekruten, maar slechts een klein percentage van de ontvoerde meisjes kreeg een militaire training.281
Dwang
Naast het in het vooruitzicht stellen van promotie, maakten de RUF-rebellen ook gebruik van verschillende methoden van fysieke en psychologische dwang om gehoorzaamheid van de strijders af te dwingen282.
Fysieke dwangmiddelen waren bijvoorbeeld slaag, verkrachting, gevangenschap, het doorsnijden van achillespezen en executie. Ook werden drugs toegediend om strijders tot vechten aan te zetten. De meeste kindsoldaten waren voortdurend bang
276 Zie voor geografische lokatie van de kampen paragraaf 3.5.
277 Human Rights Watch, June 1999; UNICEF, August 2001; ICG, April 2001; `A peacekeeping success: lessons learned from UNAMSIL', Refugees International, October 2002.
278 Human Rights Watch, June 1999.
279 Human Rights Watch, June 1999; UNICEF, August 2001; ICG, April 2001; `A peacekeeping success: lessons learned from UNAMSIL', Refugees International, October 2002.
280 Human Rights Watch, 30 August 1999.
281 Abdullah & Muana, 1998; Richards, 2002.
282 Human Rights Watch, June 1999. 54

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

voor de willekeurige straffen283 uitgevoerd door degenen die de leiding hadden. Ongehoorzaamheid of fouten werden bestraft met slaag284 of met de dood. 285 Verkrachting was een manier om macht uit te oefenen op het individu en diende eveneens als onmiddellijke straf voor het niet opvolgen van instructies of als vergelding voor bepaalde daden.286 Verkrachting trof voornamelijk vrouwen en meisjes, maar ook jongens en mannen, zij het op kleinere schaal.287 Drugs (onder andere amfetaminen, crack cocaïne, marihuana, heroïne en/of alcohol) speelden een belangrijke rol in het aanzetten van strijders tot doden. Drugs werd vaak onder dwang toegediend aan RUF rekruten288 en aan kindsoldaten voor de strijd289; het zou hen onbevreesd maken290. Slachtoffers en getuigen meldden dat rebellen drugs gebruikten en geloven dat de meeste wreedheden werden begaan onder invloed daarvan. Dit gold voor zowel kindsoldaten als volwassen strijders.291 Getuigen beschrijven dat de rebellen ook zichzelf drugs toedienden.292
Naast fysieke dwangmiddelen paste het RUF psychologische dwangmiddelen toe om de loyaliteit aan de beweging te vergroten en daarmee de bereidheid om voor het RUF te vechten. De ideologische training kan tot deze dwangmiddelen worden gerekend. Ontvoerde kinderen ondergingen een soort heropvoeding binnen het RUF waardoor zij vervreemd raakten van de gemeenschappen waaruit zij waren ontvoerd.293 Vooral de toewijzing van een commanding officer, die tevens als pleegvader fungeerde, vergrootte de gehoorzaamheid van de kinderen (zie hiervoor ook paragraaf 3.4).

283 ICG, April 2001; UNICEF, August 2001; `A peacekeeping success: lessons learned from UNAMSIL', Refugees International, October 2002.
284 Human Rights Watch, 3 March 2000.
285 Amnesty International AFR 51/038/2000 d.d. 16 June 2000; Human Rights Watch: No `safe passage' through rebel-held Sierra Leone, 3 April 2001; `They fought for nothing, and that's what they got', Washington Post, 1 September 2001.
286 Human Rights Watch, July 1998.

287 Human Rights Watch, January 2003.
288 Human Rights Watch, June 1999.

289 ICG, April 2001; UNICEF, August 2001; UNICEF, August 2002; UN Security Council, S/2000/915 d.d. 4 October 2000; UN Securiy Council, S/1999/186 d.d. 24 February 1999; Amnesty Inernational: Annual Report 2000 Sierra Leone; Amnesty International AFR 51/938/2000 d.d. 16 June 2000; Abdullah & Muana, 1998.
290 Human Rights Watch: August 1999; www.child-soldiers.org; `Brutal child army grows up', BBC News, 10 May 2000; `A peacekeeping success: lessons learned from UNAMSIL', Refugees International, October 2002.
291 UN Security Council, S/1999/237 d.d. 4 March 1999; Richards, 2003.
292 Human Rights Watch, June 1999; UNICEF, August 2002; www.child-soldiers.org.
293 Richards, 2002.

---

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Een ander psychologisch dwangmiddel was kindsoldaten te dwingen wreedheden te begaan tegen hun eigen gemeenschappen en/of hun familieleden. Hierdoor werd een schuldgevoel in hen opgewekt, waardoor het voor hen psychologisch moeilijker werd om terug te keren en weer te worden opgenomen in hun gemeenschap.294 Ook feitelijk werd hun terugkeer hierdoor bemoeilijkt, omdat zij de kans liepen bij terugkeer slachtoffer te worden van wraak of te worden verstoten.
Desertie
Ontsnapping uit de RUF-kampen was vrijwel onmogelijk. Zowel rekruten als strijders hadden een pas295 nodig, getekend door de commandant, om zich buiten hun kamp te kunnen begeven. Slechts in een enkel geval is het voorgekomen dat een persoon, die niet beschikte over een door de commandant getekend pasje, wist te ontsnappen met behulp van een vals pasje. 296 Op ontsnapping (`desertie') stond de dood,297 en als iemand erin slaagde te ontsnappen, dan was de kans groot dat hij of zij ook inderdaad gedood zou worden, hetzij door RUF-strijders, hetzij door regeringssoldaten, strijders van andere rebellengroepen of zelfs dorpsbewoners. Zo onderzochten ECOMOG- soldaten (1998 - 2000) bij controlepunten buiten het RUF gebied iedere voorbijganger op tatoeages of andere markeringen van de rebellen. Alle personen, ook kinderen, met markeringen werden vervolgens door ECOMOG gedood.298 Ook de Kamajors299 en het regeringsleger doodden kindsoldaten met markeringen die zich aan hen overgaven.300
5.5 Vrijwillige dienstneming en gedwongen rekrutering van burgerleden Het RUF kende ook burgerleden, dat wil zeggen leden die geen strijders waren. De RUF burgerleden waren ofwel vrijwillige leden (personen die zich vrijwillig bij het RUF hadden aangesloten) ofwel gedwongen leden (personen die door het RUF gevangen waren genomen en die niet de militaire training tot RUF strijder hadden ondergaan). Het merendeel van de vrijwillige leden en alle gedwongen leden
294 Human Rights Watch, July 1998.
295 Human Rights Watch, Rebel abuses against Sierra Leonean refugees returning from Guinea, April 3, 2001; Richards, 2002; Sierra Leone News Archives, September 1999.
296 Human Rights Watch, Rebel abuses against Sierra Leonean refugees returning from Guinea, April 3, 2001.

297 Richards, 2003; `Heart of Darkness', Le Monde, 1 December 1999.
298 `The scars of war', Dispatch online, 27 July 2001.
299 De Kamajors vormden, evenals de Civil Defence Forces, een onofficiële burgermilitie, gevormd door de regering Kabbah in 1996. De Kamajors waren de traditionele strijders van de Mende bevolkingsgroep.

300 UNICEF, 30 August 2002; Human Rights Watch, January 2003; `The scars of war', Dispatch online, 27 July 2001.
56

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

bevonden zich in de kampen, en werden ingezet als arbeiders in de diamantmijnen301, dragers, boeren, bij koken, wassen, waterhalen, als wives of seksslaven en voor alle andere taken die de strijders van hen verlangden.302 Ook hun werd ontsnapping vrijwel onmogelijk gemaakt.
Vrijwillige toetreding als burgerlid vond vaak plaats om maatschappelijke redenen of om de bescherming van het RUF te verwerven, zie 5.1. Vrouwen en meisjes die binnen de RUF gelederen verbleven, werden vaak aan een rebel verbonden als zijn `rebel wife'. Veel van hen leden aan het zogenaamde `Stockholm Syndrome', waarbij gijzelaars zich identificeren met hun gijzelnemers. Zij hadden vaak hun eerste seksuele ervaring met de rebel-`echtgenoot', waardoor het moeilijk was daarvan los te breken. 303 Velen raakten zwanger, kregen kinderen en bleven jarenlang bij de rebellen. Voor vrouwen en meisjes was het zich verbinden aan een rebel een manier om groepsverkrachting te voorkomen, om een zekere bescherming te krijgen en onder minder harde omstandigheden te hoeven leven304. Zij waren bang dat de 'echtgenoot' bij ontsnapping uit wraak naar hen of hun familie op zoek zou gaan. De rebellen maakten de vrouwen ook bang door te zeggen dat hun families hen niet meer terug zouden nemen.305


301 In 2002 bleef het RUF naar verluidt kinderen, vrouw en mannen gedwongen te werk stellen bij de diamantwinning, zij het in afnemende mate. Sinds 2001 werden wel velen vrijgelaten door het RUF.

302 Human Rights Watch, July 1998; Human Rights Watch, March 2000; Human Rights Watch, 31 May 2000; Human Rights Watch, January 2003; UN Security Council, S/1999/645 d.d. 4 June 1999; Amnesty International, Annual Report 1999 en 2002 Sierra Leone; Amnesty International AFR 51/007/2001 d.d. 24 September 2001; Richards, 2002; www.child- soldiers.org.

303 Human Rights Watch, January 2003.
304 Human Rights Watch, June 1999.

305 Human Rights Watch, January 2003. 57

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

6 Mensenrechtenschendingen
6.1 Regelgeving binnen het RUF
Algemeen
Het RUF had voorschriften die het gedrag van commandanten en strijders moesten reguleren306, die echter vaak niet werden nageleefd (zie hierover verder paragraaf 6.4). Sommige van die regels waren geschreven, maar voor het grootste deel waren de regels en de strafmaat afhankelijk van de specifieke bevelhebber.307 De algemene regels van het RUF waren de volgende:
1. Alle leden van het RUF waren verplicht zowel 's morgens als 's avonds deel te nemen aan het gebed. Er werden zowel islamitische als christelijke gebeden gezegd.308 Deze regel gold zowel in de leger- als in de trainingskampen309.
2. Wanneer bekend werd dat de vijand een grootscheepse aanval op het RUF zou lanceren, riep Sankoh alle RUF leden, zowel mannen als vrouwen, op om te vasten. Op die manier zou onder andere het aantal slachtoffers binnen het RUF beperkt worden en meer materiaal van de vijand worden buitgemaakt. Plaatsvervangers van Sankoh pasten deze regel niet toe.
3. Het doden van onschuldige burgers was niet toegestaan en moest worden berecht door het RUF Volksgerecht (zie paragrafen 3.6 en 6.2). De strafmaat varieerde van langdurige gevangenschap met dwangarbeid tot executie.
4. Het was strijders verboden te verkrachten. Werd iemand betrapt, dan moest hij voor het RUF Volksgerecht worden gebracht. Op verkrachting stond soms executie in het openbaar 310 en in bijzijn van het slachtoffer.
5. Buitgemaakte goederen, zoals wapens, munitie, drugs, geld en communicatiemiddelen, moesten worden gerapporteerd en overhandigd aan de leiders311. Op niet rapporteren stonden zware straffen.
6. Alle RUF gewonden moesten van het slagveld worden weggehaald, verzorgd en in veiligheid gebracht voordat zij naar de basis werden teruggebracht. Om die reden moest bij elke aanval een `legerarts' aanwezig zijn. Doden mochten niet in handen vallen van de vijand. Zij moesten worden begraven of gecamoufleerd in een veilig gebied.

306 Richards, 2002.

307 Human Rights Watch, January 2003.
308 Richards, 2002; IRIN: `Sierra Leone: Report on Humanitarian Mission to RUF-held area', 2 July 1999.

309 Richards, 2002; IRIN: `Report on Humanitarian Mission to RUF-held Area' d.d. 2 July 1999.
310 Human Rights Watch, February 26, 2001; `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 april 2001.
311 Richards, 2003.
58

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

7. Commandanten moesten het aantal RUF gewonden op een missie minimaliseren.
Alle ondergeschikten waren gehoorzaamheid verschuldigd aan hun meerderen. Elke commandant was verantwoordelijk voor de handhaving van de regels binnen zijn eenheid of in zijn kamp. Een commandant die schuldig werd bevonden aan schending van bovenstaande regels moest uit zijn functie worden gezet en gedegradeerd.
Binnen de trainingskampen waren alle rekruten verplicht zich te melden voor training en maaltijden als de bel klonk, behalve in geval van ziekte. Na het ochtendgebed werd verplicht het RUF volkslied gezongen.312 De instructeurs en rekruten mochten geen seksuele relatie met elkaar aangaan. 6.2 Toezicht binnen het RUF
Het RUF deed pogingen om rebellen die `de wet overtraden', dat wil zeggen handelden in strijd met de RUF voorschriften, te berechten.313 Met dit doel zette het RUF een systeem op van rechtbanken en militaire politie.314 Formeel bestond er een speciale RUF patrouille die erop moest toezien dat tegen burgers geen geweld werd gebruikt.315
Het RUF had meerdere rechtbanken316, die samen het zogenaamde RUF Volksgerecht (zie paragraaf 3.6) vormden. Er was in elk geval een rechtbank in Burkina (een trainingskamp in het district Kailahun)317 en een rechtbank in Makeni (district Bombali)318. Mensen werden in principe berecht voordat ze werden gestraft.319 De rechtbanken kenden drie soorten straf (alle overigens in strijd met internationale mensenrechtenverdragen): afranseling, gevangenschap met zware arbeid, of executie.320 Soms werden rebellen die schuldig werden
312 Richards, 2002.

313 Human Rights Watch, June 1999; Human Rights Watch, February 26, 2001; Human Rights Watch, January 2003; Richards, 2002.
314 `Rebels make the rules in ravaged Sierra Leone', Daily Mail & Guardian, 29 March 2000.
315 IRIN: `Fewer abuses since change in RUF command, right group says', 19 September 2000.
316 `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 April 2001; Sierra Leone News Archives, August 1998.; Richards, 2002.
317 Human Rights Watch, January 2003; `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 April 2001.
318 `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 April 2001.
319 Richards, 2002.

320 `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 April 2001. 59

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

bevonden aan verkrachting of diefstal, publiekelijk geëxecuteerd.321 Gevangenisstraf werd uitgezeten in de eigen gevangenis van het RUF.322 6.3 Gerechtelijke vervolging van AFRC/RUF schenders van mensenrechten Hoewel verreweg de meeste daders van mensenrechtenschendingen ongestraft bleven, arresteerde de regering Kabbah in mei 2000 ongeveer negentig leden van het RUF en de West Side Boys, een groep binnen het AFRC.323 Hun zaken werden in handen van het Hooggerechtshof gelegd. Een van de gearresteerden was Foday Sankoh en hij werd na 7 maart 2003 overgedragen aan het Speciale Strafhof. Hij stierf in gevangenschap op 29 juli 2003.
De andere gearresteerden zijn niet overgedragen aan het Speciale Hof en zijn nog niet berecht. Zij hebben geen toegang tot rechtshulp en mogen pas sinds 8 oktober 2003 bezoek ontvangen. De vertraging in hun berechting is in strijd met internationale normen voor een eerlijk proces324. Sinds augustus 2000 hebben de VN Veiligheidsraad en de regering Kabbah gewerkt aan de oprichting van het Speciale Strafhof voor Sierra Leone. Op 16 januari 2002 tekenden de VN en de regering van Sierra Leone de overeenkomst voor de oprichting van het Speciale Hof, dat als taak kreeg de berechting van degenen die de `grootste verantwoordelijkheid' dragen voor misdaden begaan in Sierra Leone na 30 november 1996.325 Sinds 3 maart 2003 diende het Speciale Strafhof aanklachten in tegen dertien kopstukken van de verschillende in Sierra Leone strijdende partijen (het RUF, de AFRC, de Kamajors en de Civil Defence Forces) en de Liberiaanse oud-president Taylor. Onder de aangeklaagden zijn vijf prominente RUF leden, te weten Foday Sankoh, Issa Sesay, Morris Kallon, Augustine Gbao en Sam Bockarie, en drie AFRC-kopstukken, te weten de voormalige leider Johnny Paul Koroma, Alex Tamba Brima en Brima `Bazzy' Kamara.326 Bockarie en Koroma (naar alle waarschijnlijkheid) en Sankoh zijn
321 Human Rights Watch, February 26, 2001; `Sierra Leone rebels contemplate life without guns', Washington Post, 14 April 2001.
322 `Rebels make the rules in ravaged Sierra Leone', Daily Mail & Guardian, 29 March 2000.
323 Groepen ontevreden AFRC-leden zoals de West Side Boys (ook wel genoemd de Occra Hills Boys) brachten het grootste deel van 1999 en 2000 door in de Occra Hills, circa 80 kilometer ten noordoosten van Freetown. In september 2000 werd deze factie uitgeschakeld.
324 UNGA, Report of the Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Sierra Leone, 18 september 2003 (A/58/379), p. 9
325 Op 30 november 1996 tekenden de Sierra-Leoonse regering en het RUF de vredesakkoord in Abidjan.

326 UNGA, Report of the Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Sierra Leone, 18 september 2003 (A/58/379), p. 17; IRIN: Sierra Leone: Former junta member indicted for war crimes, 17 September 2003. 60

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

inmiddels niet meer in leven, en Taylor verblijft in ballingschap in Nigeria. De processen tegen de andere acht verdachten zijn nog gaande. Als instrument van `overgangsrecht' begon op 5 oktober 2002 een Waarheids- en Verzoeningscommissie met haar werkzaamheden. In de eerst fase werden verklaringen verzameld over mensenrechtenschendingen in het hele land. Ook werden verklaringen verzameld van Sierra Leoonse vluchtelingen in Ghana, Gambia, Guinee en Nigeria.Van 14 april tot 6 augustus 2003 hield de commissie hoorzittingen in het hele land. De interesse vanuit de bevolking voor deze activiteiten was groot. De Waarheids- en Verzoeningscommissie is thans bezig haar eindrapport op te stellen, waarin aanbevelingen zullen worden opgenomen gericht op verzoening.327
6.4 Schendingen van de mensenrechten
De belangrijkste mensenrechtenschendingen
De toepassing van de RUF regels die het doden en verkrachten van burgers verboden, was niet effectief. De leiding van het RUF gaf zelf op verschillende momenten opdracht tot terreurcampagnes tegen de burgerbevolking waarbij op grote schaal moord, marteling, verkrachting, verminking en amputatie werden toegepast. Zowel commandanten als strijders waren in de praktijk (met name in het kader van terreurcampagnes) op grote schaal betrokken bij moord en mishandeling van burgers, hetzij door aan te zetten tot deze misdrijven, hetzij door ze persoonlijk te begaan. In principe handelden zij in opdracht of anderszins gedwongen. In de meeste gevallen bleven de daders ongestraft. De meeste en de ernstigste schendingen werden begaan in aanvalssituaties en tijdens speciale operaties in 1998 en 1999 (zie 3.5.1 en 3.5.2). In de loop van 2001 (na de staakt-het-vuren-overeenkomst van Abuja van november 2000) liep het aantal mensenrechtenschendingen aanzienlijk terug. Overigens is het niet mogelijk een duidelijk onderscheid aan te brengen tussen mensenrechtenschendingen begaan tijdens een aanval van het RUF op een dorp of stad, of begaan in een niet-aanvalssituatie waarbij het RUF het bestuur uitoefende over een regio. Voor zover niet anders staat vermeld, zijn de hieronder beschreven schendingen begaan in aanvalssituaties.
Ook is het niet mogelijk om voor de mensenrechtenschendingen begaan in de periode mei 1997 tot mei 2000, toen het RUF en de AFRC samenwerkten (zie
327 UNGA, Report of the Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Sierra Leone, 18 september 2003 (A/58/379), p. 13 e.v. 61

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

paragraaf 3.6), een onderscheid te maken tussen schendingen begaan door RUF strijders en schendingen begaan door AFRC strijders. De ernstigste mensenrechtenschendingen begaan door het RUF, en gedurende mei 1997 tot mei 2000 door het RUF en de AFRC gezamenlijk, zijn te plaatsen onder de volgende drie categorieën: mishandeling en foltering (waaronder verminking en verkrachting), verdwijningen, en buitengerechtelijke executies en moorden. Naast deze categorieën schendingen heeft het RUF zich onder meer schuldig gemaakt aan plundering, het verbranden van huizen en het verjagen of deporterenvan burgers. De schendingen kwamen gedurende de gehele verslagperiode voor, maar kenden ook pieken waarin het aantal schendingen flink hoger lag. Het RUF maakte bij het begaan van de mensenrechtenschendingen regelmatig gebruik van psychologische terreur. De slachtoffers werden vaak gedwongen mee te werken aan hun eigen verminking of dood. Hen werd bijvoorbeeld gevraagd te kiezen welke vinger, hand, arm geamputeerd moest worden. Dit kon volgens getuigen de vorm krijgen van een soort loterij: slachtoffers moesten een briefje trekken waarop het lot stond dat zij zouden ondergaan: `cut foot', `cut one hand', `cut two hands', `scalp the head', `kill the person'.328Ook kwam het voor dat slachtoffers werd gevraagd op welke manier ze gedood wilden worden (neergeschoten, machete, levend verbrand) of dat zij werden gedwongen te luisteren naar een discussie tussen rebellen over welke wreedheden deze zouden begaan.329
Een andere vorm van psychologische terreur was dat de RUF strijders mensen lieten klappen en zingen of simpelweg toezien, terwijl ondertussen familie en vrienden werden vermoord, verkracht of verminkt. Het tonen van emotie over de gebeurtenissen werd bestraft met de dood.330
Aanstichting tot mensenrechtenschendingen
Het Speciale Hof voor Sierra Leone heeft dertien personen aangeklaagd als degenen die de `grootste verantwoordelijkheid dragen voor misdaden begaan in Sierra Leone na 30 november 1996'. Onder hen bevinden zich de in paragraaf 6.3 genoemde vijf RUF- en drie AFRCkopstukken. Alle aangeklaagden worden door het Speciale Hof individueel verantwoordelijk gehouden, door doen of nalaten, voor het begaan van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht. De RUF- aangeklaagden hebben volgens de aanklachten de misdaden gepland, tot de misdaden aangesticht, de misdaden bevolen en begaan, of hebben de voorbereiding en uitvoering ervan bevorderd. Zij hebben volgens de aanklacht alleen of in samenwerking met één van de andere aangeklaagden en hoge
328 US Department of State: Human Rights Report 1998, 26 February 1999.
329 Human Righs Watch, June 1999.

330 Human Rights Watch, June 1999; Human Rights Watch, January 2003. 62

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

leidinggevenden binnen het RUF autoriteit, commando en controle uitgeoefend over alle ondergeschikte leden van het RUF, en in de periode 1997-1999 van de AFRC/RUF.
Opdracht tot het begaan van mensenrechtenschendingen De top van de RUF hiërarchie gaf in de periode 1998 tot 2001 herhaaldelijk bevelen mensenrechtenschendingen te begaan tegen burgers. Aanvallen en terreurcampagnes werden in principe slechts gepleegd op bevel van de Leider. Commandanten van de militaire eenheden (zoals brigades, bataljons en kleinere eenheden) waren uit hoofde van hun functie verantwoordelijk voor het uitvoeren van de bevelen van hun meerderen. Zij gaven dientengevolge opdrachten tot mensenrechtenschendingen aan hun ondergeschikte strijders.331 Het is aannemelijk dat in de periode 1998 tot 2001 ten minste alle commandanten die betrokken waren bij terreurcampagnes dergelijke opdrachten hebben doorgegeven. Binnen het RUF heerste een tamelijk strakke discipline. Slechts bij uitzondering namen lokale commandanten zelf het initiatief tot een aanval van enige omvang. Anderzijds kan niet worden uitgesloten dat commandanten, zeker in het heetst van een aanval of operatie, op eigen initiatief handelden en daarbij hun ondergeschikten aanzetten tot het begaan van misdaden. Executies, marteling, amputatie en verkrachtingen werden soms met en soms zonder medeweten van de commandanten begaan. Slechts in weinige gevallen zouden commandanten geprobeerd hebben hun strijders tegen te houden bij het begaan van wreedheden.332
Uitvoering van mensenrechtenschendingen
Het is zeer waarschijnlijk dat in de periode 1998 tot 2001 ten minste alle RUF strijders die betrokken waren bij terreurcampagnes, zowel commandanten als gewone RUF strijders, op enig moment in de oorlog persoonlijk burgers hebben gedood, gemarteld en misbruikt. Vooral op het slagveld werden veel wreedheden begaan. Hoewel zij in principe in opdracht of anderszins gedwongen handelden, volgden strijders in het heetst van de strijd niet meer altijd het bevel van de commandant maar begingen zij soms wreedheden op eigen initiatief. Zoals gemeld verkeerden vele strijders tijdens de gevechten onder invloed van drugs, die soms onder dwang waren toegediend (zie 5.4).
Vooral leden van de Small Boys Units (SBU's) hebben vele gruweldaden gepleegd.333

331 `In Kono rebels employ forced labour for mining', Standard Times, 24 November 2000.
332 Human Rights Watch, June 1999.
333 Human Rights Watch, January 2003; `Seeking forgiveness in Sierra Leone', CNN, 14 January 2002; `Freetown part 4: memories', CNN, 21 May 2002; `RUF rebels to release 400 child soldiers', UNAMSIL-AFP, 10 May 2001. 63

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Er zijn geen aanwijzingen dat burgerleden van het RUF zich schuldig gemaakt hebben aan ernstige mensenrechtenschendingen. Wel maakten zij, veelal onder dwang, het functioneren van het RUF mede mogelijk. Verhindering van mensenrechtenschendingen Binnen RUF en AFRC/RUF was de mogelijkheid wreedheden te verhinderen uiterst beperkt. Zo zouden tijdens de aanval op Freetown van januari 1999 individuele strijders een poging gedaan hebben de wreedheden een halt toe te roepen. Deze strijders werden echter vervolgens door andere strijders met de dood bedreigd.334
Bevelen van de Leider moesten strikt worden uitgevoerd op straffe van executie. Commandanten konden zich daarom niet of slechts met gevaar voor eigen leven onttrekken aan de bevelen. Ook de bevelen van de commandant moesten worden uitgevoerd335 op straffe van executie.
6.4.1 Moord
In 1998 vonden op grote schaal moorden plaats als onderdeel van de Operation No Living Thing (zie paragraaf 3.5.2). Doelwit van deze moorden was de burgerbevolking van Sierra Leone. De moorden vonden plaats in vrijwel het hele land en gedurende het hele jaar.
Een piek in de moorden vond ook plaats tijdens de aanval op Freetown van 6 januari 1999 (zie paragraaf 3.5.1). Tijdens de aanval zijn naar schatting 5000 mensen gedood, onder wie tenminste 2000 burgers.336 Andere schattingen gaan uit van 6000 doden.337 Velen werden gedood toen zij door de rebellen van AFRC en RUF als menselijk schild werden gebruikt. Vele anderen werden gedood toen zij probeerden familieleden te beschermen tegen dood of verkrachting, of toen zij plundering en vernietiging van hun eigendom probeerden te voorkomen.338 In deze periode vielen de meeste slachtoffers willekeurig, maar sommige groepen of individuen waren doelbewust doelwit.339 Het ging dan met name om regeringsambtenaren, journalisten, advocaten, mensenrechtenactivisten,
334 Human Rigths Watch, June 1999.
335 Human Rights Watch, May 17, 1999; Human Rights Watch, June 1999; `RUF fighters evicted from civilian houses in Lunsar', Sierra News, 29 June 2001; `RUF kills 6', The New Storm, 17 July 2001.

336 UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999; Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone; `Revolutionary United Front (RUF)', FAS intelligence resource program, 18 December 1999.

337 Sierra Leone, 27 May 2000 op: www.fas.org.
338 UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999.
339 UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999; Human Rights Watch, June 1999. 64

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

gevangenismedewerkers en politieagenten.340 Maar ook buitenlandse missionarissen, overheidsambtenaren en leden van de regering, mensenrechtenactivisten, succesvolle zakenlieden, mensen van Libanese en Indiase nationaliteit, en personen die openlijk kritiek uitten op de AFRC en het RUF waren doelwit.341 Zo werden ongeveer 200 politieagenten en acht journalisten gedood.342 Volgens Reporters sans Frontières zou het RUF doelbewust journalisten gedood hebben die kritiek op het RUF hadden geleverd en voor president Kabbah waren.343 Het RUF had bij de inval een lijst met namen van journalisten die negatief over het RUF hadden geschreven. Deze werden actief opgespoord.344
De moorden in Freetown werden met name gepleegd door kindsoldaten of rebellenstrijders onder invloed van drugs of alcohol.345 In de latere maanden van 1999 bleven moorden voorkomen.346 Rebellen doodden soms burgers als zij geen geld of spullen afgaven. Huizen werden herhaaldelijkin brand gestoken met gewonde burgers er nog in, waarna de rebellen zich rond het huis opstelden om iedereen dood te schieten die uit het brandende huis probeerde te vluchten. Ook is waargenomen dat rebellen, na het doden van burgers, een valstrik zetten rond de lijken in afwachting van de familieleden van de doden.347 Na mei 2000 was er sprake van een tijdelijke toename van het aantal moorden op burgers begaan door het RUF.348
Sinds de tweede helft van 2001 zijn er geen meldingen meer dat RUF-rebellen burgers doodden in de door de rebellen gecontroleerde gebieden.349 6.4.2 Mishandeling en foltering (waaronder verminking en verkrachting) In 1998 maakte het RUF zich, samen met de AFRC, gedurende het hele jaar schuldig aan mishandeling en foltering van de burgerbevolking, in de operatie
340 Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone.
341 Human Rights Watch, June 1999; Sierra Leone News Archives, July 1999.
342 UN Security Council, S/1999/237 d.d. 4 March 1999; Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone.

343 Sierra Leone News Archives, July 1999.
344 Human Rights Watch, June 1999.
345 UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999.
346 US Department of State: Human Rights Report 1999, 25 February 2000; Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone.
347 Human Rights Watch, July 1999.
348 Amnesty International: Annual Report 2001 Sierra Leone.
349 US Department of State: Human Rights Report 2001, March 2002. 65

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Operation No Living Thing350 (zie paragraaf 3.5.2). De wreedheden werden voornamelijk begaan in het noorden en oosten van Sierra Leone. De rebellen van het RUF en de AFRC pasten doelbewust verminkingen en amputaties toe, waarbij oren, neuzen, lippen, handen, armen en benen van burgers werden afgesneden. Iedereen kon slachtoffer worden: baby's, kinderen, mannen en vrouwen.
Mannen die de leeftijd hadden om te stemmen of te vechten waren in het bijzonder doelwit om hen ervan te weerhouden politieke of militaire steun te geven aan president Kabbah of de Kamajors. Personen die daadwerkelijk steun gaven aan president Kabbah en degenen die onder zijn eerste ambtsperiode voor hem werkten, zoals burgerbestuurders (civilian administrators), opperhoofden (paramount chiefs), `traditional sector chiefs', katholieke priesters, overige religieuze personen en andere gemeenschapsleiders, werden door AFRC/RUF actief opgespoord voor intimidatie, afpersing of mishandeling. 351 Ook in 1999 maakten de rebellen zich schuldig aan verminkingen, amputaties en verkrachtingen,352 bijvoorbeeld bij de aanval op Freetown van 6 mei 1999 (zie paragraaf 3.5.1). Na 24 mei 1999, toen het staakt-het-vuren tussen de rebellen en de regering werd getekend, werden de schendingen nog voornamelijk begaan in het noorden een noordwesten van het land. De wreedheden hielden aan na het Vredesakkoord van Lomé van 7 juli 1999.
Na de ontvoering door het RUF van VN-troepen in mei 2000 en de daarmee samenhangende mislukking van het Vredesakkoord van Lomé, namen verkrachtingen en verminkingen onder de burgers opnieuw toe. Amputaties, het snijden van de letters `RUF' in het lijf van ontvoerden en verkrachting van vrouwen en meisjes waren systematisch en wijdverbreid.353 Sinds begin 2001 zijn er nauwelijks meldingen van opzettelijke verminkingen door het RUF. Ook leek het RUF eind 2001 een einde gemaakt te hebben aan de gewoonte de letters RUF in de huid van ontvoerde burgers te kerven.354 Over 2002 zijn geen meldingen meer bekend over mishandeling en foltering door het RUF.

350 US Department of State: Human Rights Report 1998, 26 February 1999; Amnesty Intenational: Annual Report 1999 Sierra Leone.
351 Human Rights Watch, July 1998.

352 US Department of State: Human Rights Report 1999, 25 February 2000; Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone.
353 Amnesty International: Annual Report 2001 Sierra Leone.
354 US Department of State: Human Rights Report 2001, March 2002.
---

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Verkrachting en andere seksuelen misdrijven
Aangenomen kan worden dat geweld, met name seksueel geweld, tegen vrouwen en meisjes plaatsvond zowel tijdens een aanval in het gebied waar de aanval plaatsvond als in niet-aanvalssituaties in gebieden die door het RUF bestuurd werden.
De rebellen gebruikten seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes als middel om te terroriseren, te vernederen en te straffen, en om de burgerbevolking tot overgave te bewegen. Door de verkrachting werd niet alleen het slachtoffer mishandeld, maar werd ook haar familie of wijdere leefgemeenschap bezoedeld. Slachtoffers werden soms gedwongen tot incest, één van de grootste taboes binnen de samenleving van Sierra Leone. Ook gebruikten rebellen vaak verschillende objecten, zoals wapens, brandend hout en hete olie, om vrouwen en meisjes te verkrachten of anderszins seksueel te martelen, hetgeen soms resulteerde in de dood van het slachtoffer. Vrouwen en meisjes van alle leeftijden, etniciteiten en sociaal-economische achtergrond werden onderworpen aan individuele of groepsverkrachtingen. De RUF rebellen hadden een voorkeur voor meisjes en vrouwen die nog maagd waren.355
In 1998, gedurende de Operation No Living Thing, gebruikten de rebellen van het RUF naast verminkingen en amputaties verkrachting als middel van terreur tegen vrouwen. Verkrachting was gedurende deze operatie systematisch en wijdverbreid. Vrouwen en meisjes werden tijdens aanvallen ontvoerd en als seksslaven in de kampen vastgehouden.
Ook tijdens de aanval op Freetown van 6 januari 1999 was verkrachting wijdverbreid. Veel slachtoffers werden na de verkrachting ontvoerd, verminkt of gedood. Ook openbare groepsverkrachtingen vonden plaats.356 Sommige vrouwelijke rebellen namen tijdens de aanval op Freetown in januari 1999 ook deel aan seksueel misbruik door meisjes en vrouwen gevangen te nemen, die daarna verkracht werden.357 Naar schatting is van de vrouwen en meisjes die tijdens de aanval gevangen werden genomen 90% verkracht.358 Naar schatting werden gedurende de burgeroorlog tussen de 215.000 en 275.000 meisjes en vrouwen slachtoffer van seksueel geweld.359
355 Human Rights Watch, January 2003.
356 UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999.
357 Human Rigths Watch, June 1999.
358 Amnesty International: Annual report 2000 Sierra Leone; Amnesty International AFR 51/007/2001 d.d. 24 September 2001.
359 Human Rights Watch, January 2002. 67

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Ook na tekenen van het Vredesakkoord van Lomé van 7 juli 1999 bleven verkrachtingen systematisch en wijdverbreid, met name in het noorden een oosten van Sierra Leone.
Tot mei 2000 vond verkrachting bijna dagelijks plaats in Northern Province, met name in het district Port Loko. 360 Ook in de rest van het land bleef verkrachting van vrouwen en meisjes in 2000 systematisch en wijdverbreid.361 In 2001 duurde het misbruik van meisjes en vrouwen als seksslaven voort. 362 Er was geen sprake meer van wijdverbreide verkrachting.

6.4.3 Verdwijning / Ontvoering
In 1998 ontvoerden de rebellen van het RUF en de AFRC op grote schaal burgers. Deze werden ingezet als dwangarbeiders. In geval van gevechten tussen AFRC/RUF en regerings- en ECOMOG-troepen werden burgers incidenteel ingezet als menselijke schilden.363 Deze praktijk werd voortgezet in 1999.364 Tijdens de aanval op Freetown op 6 januari 1999 (zie paragraaf 3.5.1) kende de ontvoeringspraktijk een piek. Het aantal door de rebellen ontvoerde mensen is moeilijk vast te stellen.365 Het gaat om duizenden burgers, inclusief kinderen. Half februari 1999 werd gerapporteerd dat sinds de aanval op Freetown 2000 kinderen vermist werden.366 Later liep dat aantal op tot 4000 vermiste kinderen.367 Andere schattingen gaan uit van 3000 ontvoerde kinderen.368 Ontvoering vond begin 2000 vooral plaats in de Northern Province, vooral van kinderen. Na mei 2000 namen ontvoeringen van volwassen burgers tijdelijk toe.369
In 2001 en 2002 bleef het RUF kinderen, vrouwen en mannen gedwongen te werk stellen bij de diamantwinning, zij het in afnemende mate.
360 Amnesty International: Annual Report 2001 Sierra Leone.
361 Amnesty International: Annual Report 2001 Sierra Leone.
362 US Department of State: Human Rights Report 2001, March 2002.
363 US Department of State: Human Rights Report 1998, 26 February 1999.
364 US Department of State: Human Rights Report 1999, 25 February 2000; Amnesty International: Annual Report 2000 Sierra Leone.
365 UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999.
366 UN Security Council , S/1999/237 d.d. 4 March 1999.
367 Amnesty International: Annual report 2000 Sierra Leone; Amnesty International AFR 51/007/2001 d.d. 24 September 2001.
368 `Revolutionary United Front (RUF)', FAS intelligence resource program, 18 December 1999.
369 Amnesty International: Annual Report 2001 Sierra Leone. 68

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

De VN schat dat het RUF in de periode 1991-1999 zo'n 20.000 personen in het gehele land ontvoerde, waarvan in 2002 meer dan 10.000 werden vrijgelaten, waarvan weer ruim 3.800 kinderen. Vele anderen zijn ontsnapt, maar de VN vermoedde dat in 2002 sommigen nog steeds werden vastgehouden.

69

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

7 Samenvatting
Het RUF is opgericht in 1991. De top van de RUF hiërarchie bestond uit de High Command, de Leider, de (Battle) Field Commander, de Battle Group Commander en de Generale Staven. De RUF-strijders waren verdeeld over brigades en bataljons die zich in kampen bevonden verspreid over met name het oosten en noorden van Sierra Leone.
Naast de militaire leden (de rekruten en strijders) kende het RUF burgerleden. Zowel militaire als burgerleden konden vrijwillig zijn toegetreden dan wel gedwongen (na gevangenname).
Burgerleden bevonden zich deels in de kampen, deels daarbuiten in de gebieden die door het RUF bestuurd werden.
Het RUF ontving steun van verschillende landen, met name van de buurlanden Liberia en Burkina Faso. Ex-president Taylor van Liberia steunde het RUF sinds de oprichting in 1991. Deze steun bestond uit advies, training, manschappen en wapenleveranties. Ook Burkina Faso is sinds de oprichting van het RUF bij de organisatie betrokken geweest.
Vooral in de periode 1998 - 2001 vonden in Sierra Leone ernstige mensenrechtenschendingen plaats. In deze periode voerde het RUF een aantal terreurcampagnes uit. De meeste en ernstigste mensenrechtenschendingen werden door het RUF begaan tijdens deze campagnes, in aanvalssituaties. Alle aanvallen van het RUF werden in principe uitgevoerd op bevel van de Leider. Slechts bij uitzondering namen lokale commandanten van de militaire eenheden van het RUF zelf het initiatief tot aanvallen van enige omvang. De ernstigste schendingen waaraan het RUF zich in deze periode schuldig maakte zijn te plaatsen onder de volgende drie categorieën: mishandeling en foltering (waaronder verminking en verkrachting), verdwijningen (waaronder ontvoeringen), en buitengerechtelijke executies en moorden. Naast deze categorieën schendingen heeft het RUF zich onder meer schuldig gemaakt aan plundering, het verbranden van huizen en het deporteren van burgers. Het RUF had voorschriften die het gedrag van commandanten en gewone strijders moesten reguleren. De toepassing van deze voorschriften was echter niet effectief. De leiding van het RUF zelf gaf op verschillende momenten opdracht tot operaties van moord, marteling en verkrachting.
Het is waarschijnlijk dat alle leden direct of na enige tijd op de hoogte waren van schaal en aard van de (wan)daden van het RUF. Het is aannemelijk dat in de periode 1998 tot 2001 ten minste alle commandanten die betrokken waren bij 70

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

terreurcampagnes opdrachten tot mensenrechtenschendingen hebben doorgegeven. Het is zeer waarschijnlijk dat in de periode 1998 tot 2001 ten minste alle RUF strijders die betrokken waren bij terreurcampagnes, zowel commandanten als gewone RUF strijders, op enig moment in de oorlog persoonlijk burgers hebben gedood, gemarteld en misbruikt.
In de meeste gevallen bleven de daders ongestraft. Het Speciale Hof voor Sierra Leone heeft sinds 3 maart 2003 aanklachten ingediend tegen degenen die de `grootste verantwoordelijkheid' dragen voor misdaden begaan na 30 november 1996. Onder de dertien aangeklaagden zijn vijf prominente RUF leden, te weten Foday Sankoh, Issa Sesay, Morris Kallon, Augustine Gbao en Sam Bockarie. Alle RUF-aangeklaagden worden door het Speciale Hof individueel verantwoordelijk gehouden, door doen of nalaten, voor het begaan van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en andere ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht. Foday Sankoh en Sam Bockarie (naar alle waarschijnlijkheid) zijn inmiddels niet meer in leven.

71

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

I Literatuurlijst
Rapporten
United Nations:

· Fifth report of the SG on the situation in Sierra Leone, S/1998/486 d.d. 9 June 1998.

· First Progress report of the Secretary-General on the UN observer mission in Sierra Leone, S/1998/750, 12 August 1998.
· Letter dated 17 August 1998 from the SG addressed to the president of the SC, S/1998/772 d.d. 18 August 1998.

· Third Progress report of the Secretary-General on the UN observer mission in Sierra Leone, S/1998/1176 d.d. 16 December 1998.
· Special Report of the SG on the UN observer mission in Sierra Leone, S/1999/20 d.d. 7 January 1999.

· Letter dated 22 February 1999 from de Chargé d'Affaires A.I. of the permanent mission of Sierra Leone to the UN addressed to the president of the SC, S/1999/186 d.d. 24 February 1999.

· Fifth report of the SG on the UN observer mission in Sierra Leone, S/1999/237 d.d. 4 March 1999.

· Sixth report of the SG on the UN observer mission in SierraLeone, S/1999/645 d.d. 4 June 1999.

· Report of the SG on the establishment of a Special Court for Sierra Leone, S/2000/915 d.d. 4 October 2000.

· Resolution 1306 (2000), S/RES/1306 (2000) d.d. 5 July 2000.
· Resolution 1343 (2001), S/RES/1343 (2001) d.d. 7 March 2001.
· Press Release, Security Council committee on Liberia establishes revised list of RUF members, SC/7062, 23 May 2001.

· Thirteenth report of the SG on the UNAMSIL, S/2002/267, 14 March 2002.
· UNGA, Report of the Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Sierra Leone, 18 September 2003 (A/58/379)

· United Nations, Report of the Panel of Experts appointed pursuant to Secuity Council Resolution 1306 (2000), paragragh 19, in relation to Sierra Leone, 20 December 2000, S/2000/1195.
Amnesty International:

· News release AFR 51/6/98 d.d. 11 February 1998.
· Sierra Leone: 1999- a year of atrocities against civilians, AFR 51/022/1998, November 1998.

· Sierra Leone: war crimes against children continue. AFR 51/038/2000 d.d. 16 June 2000.
72

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


· Sierra Leone: renewed commitment needed to end impunity. AFR 51/007/2001 d.d. 24 september 2001.

· Annual Report 2001 Sierra Leone.

· Annual Report 2002 Sierra Leone.
Human Rights Watch:

· Sowing terror: atrocities against civilians in Sierra Leone, July 1998, vol. 10, no. 3(A).

· Rebel atrocities against civilians in Sierra Leone, 17 May 1999.
· `Getting away with murder, multilation and rape: new testimony from Sierra Leone', June 1999, vol. 11, no. 3(A).

· Sierra Leone rebels violating peace accord: RUF not releasing children, POW's, August 30, 1999.

· Rebel abuses near Sierra Leone capital, March 3, 2000.
· Sierra Leone: a war of terror, Spring 2000 (www.sonic.net).
· Neglected arms embargo on Sierra Leone rebels, 15 May 2000.
· Sierra Leone rebels forcefully rebruit child soldiers, May 31, 2000.
· Sierra Leone: Priorities for the international community, June 2000.
· Recent abuses documented by Huamn Rights Watch, November 30, 2000.
· Sexual violence within the Sierra Leone Conflict, 26 February, 2001.
· Guinean forces kill, wound civilians in Sierra Leone, February 28, 2001.
· No `safe-passage' through rebel-held Sierra Leone, 3 April, 2001.
· Rebel abuses against Sierra Leonean refugees returning from Guinea, 3 April, 2001.

· Sierra Leone: most serious attacks in months, July 24,2001.
· `We'll kill you if you cry. Sexual violence in the Sierra Leone conflict', January 2003, vol. 15, no. 1(A).
International Crisis Group:

· Sierra Leone. Time for a new military and political strategy, Africa Report No 28, 11 April 2001.

· Sierra Leone: Managing uncertainty, Africa report No. 35, 24 October 2001.
· Sierra Leone: Ripe for elections?, Africa Briefing, 19 December 2001.
· Sierra Leone after elections: politics as usual?, Africa Report No. 49, 12 July 2002.
UNICEF:

· Sierra Leone Situation Report, 7-13 November 2000.
· Scared, scarred and scorned no longer: children in Sierra Leone, 30 August 2002.

· A preliminary assessment of past and current drug use among former child ex- combatants in Sierra Leone, 24 August 2000; final report 15 August 2001.
· Finally coming home ­ after six long years, 26 August 2002. 73

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

US Department of State:

· Country Report 1998 Sierra Leone, 26 February 1999.
· Country Report 1999 Sierra Leone, 25 February 2000.
· Country Report 2001 Sierra Leone, 4 March 2002. Overige literatuur
Ibrahim Abdullah, Bush path to destruction: the origin and character of the Revolutionary United Front/Sierra Leone, in: The Journal of Modern African Studies, Vol.36, No.2 (1998), pp. 203-235, Cambridge University Press. Ibrahim Abdullah & Patrick Muana, The Revolutionary United Front of Sierra Leone. A revolt of the Lumpenproletariat, in: African Guerillas, 1998. Eric G. Berman: Arming the Revolutionary United Front, in: African Security Review, Vol. 10, No. 1, 2001.
Paul Richards, Green book millenarians? The Sierra Leone war from the perspective of an anthropology of religion, in: Religion and Civil War in Africa, ed. Niels Kastfelt, London: C. Hurst, 2002.
Paul Richards, The political economy of internal conflict in Sierra Leone, 2003, Working Paper 21, Instituut Clingendael (te vinden op www.clingendael.nl/cru, Working Papers)
William Reno, No peace for Sierra Leone, in: Review of African Political Economy, No. 84: pp. 325-348, 2000.
William Reno: The Failure of Peacekeeping in Sierra Leone, in: Current History, May 2001.
Chris B. Squire: Sierra Leone's Biodiversity and the Civil War, Washington D.C.: Biodiversity Program, 2001 (www.bsponline.org)
Roel van der Veen: Afrika van de Koude Oorlog naar de 21e eeuw, 2002. Teun Voeten: How de body? Hoop en horror in Sierra Leone, 2000. Persberichten
IRIN: diversen
Sierra Leone News Archives 1998 ­ 2002
74

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Diverse kranten uit Sierra Leone
Websites
www.child-soldiers.org
Federation of American Scientists: 17 December 1999, www.fas.org.

75

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

II Onbekende Functies
In deze lijst zijn functies binnen het RUF opgenomen die zijn gevonden in de geraadpleegde bronnen, maar waarvan onbekend is welke plaats zij innemen in de organisatiestructuren zoals beschreven in hoofdstuk 3.
· RUF woordvoerder

· RUF wizard/ Juju man

· RUF legal representative

· Senior military advisor

· Political Advisor

· Voorzitter van de Civic Community (civilian official)
· Coördinator RUF humanitarian wing

· War Council's Secretary of State for Foreign Affairs
· Special Assistant to Sankoh

· Roaming ambassador for RUF

· RUF Strike Force Battalion Commander
· Chief of Defense Staff

· Supreme political leader

· SG RUF's politieke vleugel

· RUF Security Commander

· RUF Chief Security Officer

· Chief of Administration

· RUF communication officer

· RUF ontwapeningsspecialisten

· Hoofd van RUFP Public Relations Office
· Deputy Military Police Commander

· RUF Foreign Relations Officer

· Chief of Protocol

· RUF commander of women and children

· RUF opzichters bij de diamantmijnen
76

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

III Personen die de functies bekleedden in de algemene militaire bevelstructuur
Brigadecommandant
Algemeen (onbekend van welke brigade):
1998: Momoh Rogers, commandant in Segbwema (district Kailahun) 1999: Momoh Rogers, commandant in Kailahun (district Kailahun) 1999-2001: Mohamed Kanneh, alias `Peace Eagle'. 1998-1999: Kpaka Sheriff, alias `Base Marine', Magburaka. 2000-2002 Alfred Kargbo, alias `Base Marine', Magburaka `attached to brigade at Magburaka' 1999: Komba Gbondema, alias `Monamie', Kambia. 2000: Andrew Kamara, alias `Bai Bureh' overkoepelende Brigadecommandant in Makeni. Tussen 2000-2002: Mohamed Lukullay, alias `Manawa Freedom', Joijoima (district Kailahun).
2002: Emmanuel Jackson, Kailahun
Eerste brigade
2001: Martin George370, alias `Mao Mao' Tweede brigade
2000-2001: Lansana Conteh371, alias `Big Rebel', Kono. Derde brigade
2000: Abubakarr Jalloh, alas `Bai Bureh', Kambia (relatie met andere `Bai Bureh'??). 2000 - 2001: Mohamed Konneh, alias `Shining Star', Kambia. 2001: kolonel Andrew Kamara, alias `Bai Bureh'372 (of kolonel Molesky Kallon373 (beiden worden genoemd)). Vierde brigade
2001: Base Marine374, Magburaka.

370 UNAMSIL press briefing d.d. 3 April 2001.
371 Sierra Leone News Archives, April 2001.
372 `Rebels join army after election', Independent Oberserver, 24 May 2001; `Interview with RUF Commander Col. Bai-Bureh', Sierra Leone Web, 3 June 2001; `Rebels plan bloody revenge', Concord Times, 20 March 2001.
373 UNAMSIL press briefing d.d. 23 March 2001.
374 UNAMSIL press briefing d.d. 29 January 2001.
---

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Vijfde brigade
2001: kolonel Abubakarr Jalloh, alias `Bai Bureh,375, Kambia (of kolonel Base Marine376 (maar ook Molesky Kallon, Morris Kallon en Sama Banya377 worden genoemd als brigadecommandant van de vijfde brigade))
Zesde brigade
2001: M. Souvla378
Zevende brigade
2001: Molesky Kallon379
`Border brigade' (onbekend waar deze zich bevond, waarschijnlijk het district Kailahun)
Begin 2002: Sahr Fayia, alias `Sattelite' en `Wounded Soldier' Plaatsvervangend brigadecommandant
2001: Plaatsvervangend brigadecommandant van de derde brigade was Emmanuel Jackson.
Bataljonscommandant
De bataljonscommandant van het 1e bataljon in het kamp Madina Johnson in het district Koinadugu was waarschijnlijk kolonel Komba Gbondama380 (preciese periode onbekend), terwijl het 6e bataljon381 in Kambia Town werd geleid door bataljonscommandant majoor Abu.382
1998: Andrew Kamara, alias `Bai Bureh', Kono, bevel over de Kaima Teteya axis (district Kono).
1998-2000: Martin George, alias `Mao Mao'
1999: Mohamed Lukullay, alias `Manawa Freedom', Koiva (niet bekend in welk district)
2000: Mohamed Khalil, alias `Pass ar die', Segbwema (Kailahun Distict) 1999: Lansana Conteh, alias `Big Rebel', Kono. 2001: Emmanuel Jackson, bataljonscommandant onder de derde
375 UNAMSIL press briefing d.d. 23 March 2001.
376 UNAMSIL press briefing d.d. 26 April 2001; UNAMSIL press briefing d.d. 16 November 2001.

377 Sierra Leone News Archives, August 2001.
378 UN Security Coucil Press Release: `Security Coucil committee on Liberia establishes revised list of RUF members', SC/7062, 23 May 2001.
379 Sierra Leone News Archives, April 2001.
380 `Kambia: rebels conscript 400 youths', Expo Times, 12 September 2000.
381 Niet bekend is van welke brigade dit bataljon onderdeel uitmaakte.
382 `Rebels maintain brigade headquartes in main northern town', Concord Times, 8 June 2001. 78

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

brigade383
2000 en 2001: Mohamed Amara, alias `Captain Blood'. G2
Van medio 1998 tot januari 2002 was Augustine Gbao, alias `Destiny', Overall Security Commander. In deze functie voerde hij het bevel over alle inlichtingen- en veiligheidsdiensten vanhet RUF.
G4
Sinds 1999 of 2000 tot zijn dood (datun onbekend): Christopher James, plaatsvervangend commandant G4.
2001: Joseph Brown, overall commandant G4. G5
1998: Francis Musa, G5 commandant in Pendembu. 1999: Ben Mohamed Kenneh, commandant in Kailahun. 2001: Eric Senesie, alias `Koi', plaatsvervangend G5 commandant. Geografische indeling:
Area Commander:
1999-2000: Morris Kallon, alias `Spirit', `MM', `Colonel Ngugumeh', Eastern axis
2000: Komba Gbondema, alias `Monamie', Kambia ­ Northern axis. (tot zijn dood in 2002?)
Bijzondere eenheden:
Black Guard Unit (BGU)
2001 tot 2002: Sahr Fayia, alias `Sattelite' `Wounded Soldier' was hoofd van de Black Guard Unit
2001: Morie Gibao, plaatsvervangend commandant BGU. 1998-2001: Rashid Foday, lid.
1999-2000: Jackson Sinaray, alias `Jacko', plaatsvervangend BGU commander.
2001-2002: Jackson Sinaray, alias `Jacko', BGU commander. Combat Group Grens Guinee:
2002: Andrew Kamara, alias `Bai Bureh', commandant.
383 UNAMSIL press briefing d.d. 23 March 2001. 79

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Small Boys Unit:
1999: Ibrahim Barry jr, commandant SBU.
Signals Division (onbekend waar dit in de hiërarchie past). 1998-2001: Dauda Aruna Fonie, alias `DAF', signaler 1998-2001: Mohamed Kabbah, signaler
eind 2001-begin 2002: Dauda Aruna Fonie, alias `DAF', Signals Commander 1999: Alfred Brown, signaler in Makeni
2001: Sylvester Sheriff, alias `Tiger', commandant Signals Division in Mobai (district Kailahun).
RUF Militaire politie
2000: Kaisuku Kai-Sama, alias `Daba-Daba', Military Police commander 2001: Kaisuku Kai-Sama, alias `Daba-Daba', Overall Military Police commander
2001: Saidu Kallon, alias `Kokowai', plaatsvervangend commandant militaire politie.
1999: Tom Sandy, commandant van de militaire politie. 2001-2002: Tom Sandy, commandant van de militaire politie in Kailahun. RUF political committee:
2000-2001: Martin Braima Bangura, lid.
RUF Cabinet Minister:
1999: Emmanuel Fabia
Politiek leider RUF:
1998: Michael Omrie Golley
RUF Inlichtingendienst
1998-2002: Ernest Kojo Hammon, officer
RUFP:
2001: Morie Jeio, acting voorzitter RUFP, Kono 2001-2002: Foday Kanu, voorzitter RUFP Western Area branch. 2002: Abdulai Lebbie, regionale voorzitter in het district Bo.2002: Eric Senesie, RUFP voorzitter in Kailahun. 80

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

IV Vanguards
Vanguards zijn leden van het RUF die getrained waren in Liberia. Zij waren de leermeesters van de RUF ideologie. Deze lijst van vanguards is niet uitputtend. 384 Womandia, Lawrence, alias `De Law'
Koroma, Allysious
Bockarie, Sam (Moskito) (1998)
Browne, Fattu (Fattu Gbenbo, alias `Brown') George, OK (ook VP2)
Kallon, Isatu
Kallon, Morris/(Maurice, alias `Spirit', `MM', `Colonel Ngugumeh' Kargbo, Alfred in 1998 (Base Marine)/Kpaka Sheriff Koroma, Augustine (ook VP2)
Koroma, Alex
Kpaka, Momo
Lamin, Mike, alias `Amin'
Massaquoi, Siafa, in 1998
Musa, Fayia
Njoboi, Mohamed
Palmer, Philip, 1998
Sesay, Issa Hassan, alias `Emperor' of `Povey', 1998 Christopher James
Isaac Mongo, alias `Vanguard Papay'
Alfred Brown, alias `Stomp'
Joseph Brown
Eldred Collins, alias `Sanko Peppeh'
Vandi Kosia
Ibrahim Dugbeh
Emmanuel Fabia
Moinina Fenbeh
Augustine Gbao, alias `Destiny'
George Martin, alias `Mao Mao'
Daniel Kallon
Saidu Kallon, alias `Kokowai'
Sam Kulleh, in 1998
Dennis Mingo, alias `Superman', 1998
Mohamed Njeboi, 1998
Flomo Boston, alias `Rambo', 1998
Prince Taylor, 1998

384 `Liberia and the RUF ­ past and present links (ch. 6)', Global Witness, September 2001. 81

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Abdul Turay, 1998
Peter Borbor Vandy, alias `Tangeya', 1998

82

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

V Namen en posities van RUF leden in de periode 1998-2003
1. AMARA GASKIN (GASHIN) - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 and 1999 he was a Major in the RUF, in 2000 he was Lt. Colonel and Deputy Humanitarian Co-ordinator in the RUF and in 2001 he was Lt. Colonel and Humanitarian Coordinator. Whereabouts are unknown.
2. AMARA MOHAMED - alias "Captain Blood". He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 and 1999 he was a Major and Company Commander. In 2000 and 2001 was Lt. Colonel and Battalion Commander. Whereabouts unknown since late 2001.

3. ANSUMANA JOSEPH - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Captain and bodyguard to Sam Bockarie. In 1999 he was a Major and personal assistant and bodyguard to Sam Bockarie. Went to Liberia with Sam Bockarie in 2000. Present whereabouts unknown.
4. BAH IBRAHIM - alias "Ibrahim Balde". In 1998, 1999 and 2000 he was a General and Special Military Adviser to the RUF. In 2001 and early 2002 he acted as the chief Diamond Dealer of the RUF going between the RUF and diamond buyers. He was still referred to as General up to 2002.
5. BANGALI JOSEPH `K' - No alias known. He was an RUF Junior Commando. In 1998 and 1999 he was a Captain and personnel attached to the G-5. In 2000 he was a Major and in 2001 became Lt. Colonel, G-5 Commander. Our sources confirm that he was last seen in late 2001.
6. BANGURA BRAIMA MARTIN - No alias known. In 1998 he was a civilian arrested by the RUF. In 1999 he joined the RUF still as a civilian. In 2000 was made a member of the RUF political committee where he was up to 2001. In 2002 he was a parliamentary candidate of the RUF in the Northern Region of Sierra Leone.

7. BANYA MOHAMED - alias "Sama" alias "Shabado". He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Major and bodyguard to Sam Bockarie alias "Mosquito". He died in 1999 in Kenema during Ecomog's attack on Kenema.

8. BARRY JR. IBRAHIM - alias "Share Blood" . He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a commando and in 1999 was commander of the Small Boys Unit. In 2000, 2001 and 2002 he was a Major and Commander.
9. BEINDA PATRICK - No alias known. He was a Junior Commando in the 83

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

RUF. In 1998 and 1999 he was a Major and member of the G5 unit. In 2000 was promoted to Lt. Colonel and served as Adviser in the RUF. In 2001, was a delegate to Abuja representing the RUF and in 2002, was promoted to a Colonel and served as political adviser to General Issa Sesay
10. BENDA SYLVESTER - alias "Keih". In 1998 he was a Junior Commando and member of the RUF. In 1999 and 2001 was promoted to a Lt. Colonel and was in Kono in 2002 as a civilian.

11. BOCKARIE SAM - alias "Mosquito" alias "Masquita" alias "Maskita". In 1998 he was an RUF Vanguard and Deputy Leader of the RUF. In 1999 he was a Brigadier and Battle Field Commander and in 2000 he was still a Field Commander and was referred to as both Brigadier and General. In 2001 and 2002 was in Liberia.

12. BOLA VERNEY - No alias known. In 1998 he was a Lt. Colonel and member of the Special Task Force. In 1999 he was battalion commander in Kambia and in 2000 was promoted to Colonel still serving as commander in Kambia. In 2001 he was Colonel in charge of the Special Task Force and in early 2002 was still a Colonel and commander in charge of Kambia. Might have returned to Liberia before the presidential and parliamentary elections in 2002.
13. BROWN ALFRED - alias "stomp". He was a member of the RUF and a Vanguard. In 1998 and 1999 he was a Major and in 1999 served as a signaler in Makeni. In 2000 he was promoted to a Lt. Colonel and served as a signaler in Kono. Later he came to Freetown and was referred to as Colonel. He was arrested in Freetown in 2000 and detained at the Pademba Road maximum prison.

14. BROWN JOSEPH - No alias known. He was a member of the RUF and a Vanguard. In 1998 and 1999 was a Major and served in the G-4 unit. In 2000 he was a Lt. Colonel in the G-4 unit and in 2001 was made over all commander of the G-4 unit. Went back to Liberia in 2002.
15. COKER MARTIN - No alias known. He joined the RUF in 1998. In 1999, he served as personal assistant to Sam Bockarie. Went to Liberia in 2000 where it is believed he still resides.

16. COLLINS ELDRED - alias "Sanko Peppeh". He was one of the RUF Vanguards. He was a Deputy Minister in the AFRC Government/Junta. He was a Major. In 1999 and 2000 he was still a Major and spokesman/Public Relations Officer of the RUF. In 2001 when the RUF effectively transformed itself into a political party he became spokesman of the RUFP and in 2002 was parliamentary candidate of the RUFP in the West-East constituency in Freetown.
84

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


17. CONTEH BENSON - No alias known. He joined the RUF in 1999. In 2000 and 2001 he was appointed member of the RUFP organizing committee and in 2002 as organizing secretary of the RUFP.

18. CONTEH FODAY - alias Pa "Foday". He joined the RUF in 1999 and was a Jujuman (assisting the RUF with black magic). He was with the RUF up to 2001 in Kailahun and in 2002 resided in Buedu Kailahun District.
19. CONTEH LANSANA ­ alias "Big Rebel". In 1998 he was a Major in the RUF and was Deputy Battalion Commander in Kono. In 1999 he was a Lt. Colonel and Battalion Commander in Kono and in 2000 he was promoted to the rank of a colonel and Brigade Commander in Kono. In 2001 he was still a Colonel and Commander of the RUF's second Brigade. In 2002 his whereabouts were unknown.

20. CONTEH OSMAN - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 and 1999 he was a Captain and Frontline Soldier. He died in 2000 during a battle.

21. DEEN-JALLOH AGNES - No alias known. She was a Junior Commando in the RUF. From 1998 to 2001 she was wife to Deen-Jalloh and when the RUF was transformed to a political party she went to Ghana where she was in 2002.
22. DUGBEH IBRAHJM - No alias known. He was one of the RUF Vanguards. In 1998 and 1999 he was a Lt. Colonel and Task Force Commander. In 2000 and 2001 was promoted to the rank of a Colonel based in Makeni as Task Force Commander. Went back to Liberia in early 2002.
23. ENSSA MOHAMED - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 and 1999 he was a Lt. Colonel and operations commander. In early 2000 just after he was promoted to Colonel he died/was killed in a battle.
24. FABIA EMMANUEL - No alias known. He was one of the RUF Vanguards. In 1998 he was a combat "medic" Commander. He was a Lt. Colonel. In 1999 was a Lt. Colonel and RUF Cabinet Minister. In early 2000 was RUF deputy Minister and Personal Adviser to Foday Sankoh. Was arrested in Freetown in 2000 and detained at the Pademba Road Prisons where he is believed to be detained up to date.

25. FAYIA SAHR - alias " Sattelite" alias "wounded soldier". In 1998 he was Junior Commando in the RUF. In 1999 he was frontline soldier in Koindu, Kailahun District. In 1999 and 2000 he was a Major. In 2001 was promoted by the RUF to Lt. Colonel and head of the Black Guard Unit. In early 2002 was commander of the Border Brigade.
85

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


26. FENBEH MOININA - No alias known. He was one of the RUF Vanguards. In 1998 and 1999 he was a Major. In 2000 he was a Lt. Colonel and in 2001 he was promoted to Colonel and adviser to the RUF. He is believed to have returned to Liberia since mid 2001.

27. FONIE ARUNA DAUDA - alias "DAF". He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 and 1999 he was a captain and in 2000 and 2001 he was a Major and Lt. Colonel respectively. From 1998 -- 2001 he was also a signaler and in late 2001 to early 2002 he was Signals Commander in Kailahun.
28. FINNOH AGNES - alias "Finnoh". She was a Junior Commando in the RUF. She was a major in 1998 and 1999. She was also a Delegate to the Lomé Peace talks in 1999. From 1999 to 2000 she also served as Secretary to Foday Sankoh. Returned to Kenema in 2000 when she left the RUF.
29. FODAY RASHID - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Captain and in 1999 rose to the rank of a Major. In late 1999 to 2001 he was a Lt. Colonel. He was a member of the RUF Blackguard Unit from 1998 - 2001. No information known about him in 2002.
30. FOFANA BOCKARIE - No alias known. In 1998 he was a member of the RUF/AFRC alliance. He was a Major. In 1999 he became a Colonel and joined the Westside Jungle where he was up to 2000 when the Westside was attacked and dismantled by the British troops. Since the attack of the Westside no information is known about him.

31. GBAO AUGUSTINE - alias "Destiny". He was one of the RUF Vanguards. In 1998 and 1999 he was a Lt. Colonel and from 2000 to 2002 he was a Colonel. He was during this period in charge of security with the RUF and was referred to as Head of Security, Security Commander, Chief of Security an Chief Security Officer of the RUF amongst others.

32. GEORGE MARTIN - alias "Mao Mao". He was one of the RUF Vanguards. In 1998 and 1999 he was a Lt. Colonel and battalion Commander. In 2000 and 2001 he was promoted to the rank of a colonel and served as Battalion commander and commander of the 1st Brigade respectively. He is believed to have returned to Liberia in late 2001.

33. GEORGE OK - No alias known. He was one of the RUF Vanguards. In 1998 he was a Major. He died in early 1999.

34. GIBAO MORIE - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 and 1999 he was a captain and served as bodyguard to Foday Sankoh. In 2000 and 2001 he was a Major and Lt. Colonel respectively. He was Deputy 86

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Security Commander of the RUF in 2000 and Deputy Blackguard Commander in 2001. No information about him in 2002.

35. GOLLEY OMRIE MICHAEL - No alias known. He is a lawyer and a businessman. In 1998 he was the political leader of the RUF. In 1999 he acted as legal adviser and spokesman to the RUF but was fired in December 1999. In 2000 he was outside Sierra Leone and became very quiet and passive towards the RUF. In 2001 and 2002 he returned to the RUFP after its transformation and served as Chairman Political and Peace Council.
36. GULULU KPAKRA - No alias known. Joined the RUF in 1999. In 2000 and 2001 and the early half of 2002 served as political adviser to General Issa Sesay.

37. HAMMON KOJO ERNEST - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Captain in the RUF and in 1999 was a Major. He was a Lt. Colonel from 2000 to early 2002. During all these years he served as Intelligence (Intelligent) Officer.

38. JABATI SAMUEL - alias "Jama Jaba". He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 and 1999 he was a Major and served as Adjutant. In 2000 was promoted to Lt. Colonel up to 2002 and during that period served as Special Assistant to general Issa Sesay. Is presently in Freetown.
39. JACKSON EMMANUEL - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Major Commander up to 1999. In 1999 he was also Campaign Commander. In 2000 he was deputy Battalion Commander and in 2001 was promoted to Lt. Colonel and Battalion Commander. In 2002 rose to become Brigade Commander in Kailahun. He is presently in Freetown.
40. JALLOH MOHAMED - alias "Jallomy" . He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 and 1999 he was a Major attached to the Military Police wing of the RUF. In 2000 he was promoted to Lt. Colonel and Deputy Commander of the Military Police and in 2001 commander of the Military Police and still a Lt. Colonel. He was in Kailahun in 2002 as a civilian
41. JAMES CHRISTOPHER - No alias known. He was an RUF Vanguard. He was a Major in 1999 and G-4 in charge of personnel. Later he was made a Deputy Commander of the G-4 and promoted to Lt. Colonel. He died in the Kono Highway when an Ecomog military Jet dropped bombs on the convoy he was travelling with.

42. JEIO MORIE - No alias known. Joined the RUF in 1999. He was in the civilian wing of the RUF up to 2001 when he was appointed Acting Chairman 87

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

of the RUF party in Kono. He was in Kono up to the time of the Presidential and Parliamentary elections in May 2002.

43. JIMMY ALFRED MORLU - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Captain. In 1999/2000 when the National Commission for Disarmament Demobilization and Reintegration was established by the government of Sierra Leone he was appointed by the RUF as Liason Officer to the NCDDR and in 2001 was promoted to Colonel and appointed member of the RUF contact group. In 2002 he was still moving in and out of Freetown. Present whereabouts unknown.
44. JUSU PETER - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Captain. In 1999 he was a Major and Adjutant to DENNIS MINGO. In 2000, was promoted to Lt. Colonel and served as Head of Agricultural activities which said title he held until late 2001. In 2002 there is no information on him.

45. KABBAH MOHAMED - alias "Major Tourist" . He was a Junior Commando in the RUF. He was a Captain in 1998, Major in 1999 and Lt. Colonel in 2000. He was a signaler up to 2001 when he moved to Kenema where he still resides.

46. KAI-SAMA KAISUKU - alias "Daba-Daba". He is the same person referred to as "KAI" in the table sent to us for verification. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Captain and in 1999 a Major serving in the Military Police wing of the RUF. In 2000 he rose to the rank of Lt. Colonel and Military Police Commander and in early 2001 to Colonel and overall Military Police Commander. Moved to Freetown where he currently resides as a civilian.

47. KALLON DANIEL - No alias known. He was one of the RUF's Vanguards. Between 1999 and 2002 he served as Adviser to Foday Sankoh. In 1998 he was a Senior Member of the RUF and adviser to the RUF high command. In 2001 he was appointed National Treasurer of the RUFP and in 2002 acted as Chairman of the Political Wing/Party Leader.

48. KALLON ISATU - No alias known. She was one of the RUF Vanguards. In 1998 she was a commando and since 1999 when the RUF was transformed into a political party and until the elections in May 2003, she remained a senior member of the RUFP's Womens Wing.

49. KALLON MOHAMED - alias "Melosky" alias "MM" alias "Colonel Ngugumeh". He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Major and Frontline Fighter. In 1999 he was promoted to Lt. Colonel and in 2000 to 88

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

the rank of Colonel whilst serving as a Commander in Lunsar. In 2001 he was still in Lunsar as Commander. His whereabouts in 2002 were unknown.
50. KALLON MORRIS - alias "Spirit" alias "Billahi Karim" alias "Sparrow". He was one of the RUF's Vanguards. In 1998 and early 1999 he was a Colonel. Between 2000 and 2002 he was Brigadier. In 1999 he was RUF's Area Commander at the Eastern Axis. In 2000 he was made Battle Group Commander. He is presently awaiting trial by the Special Court in Freetown.
51. KALLON SAIDU - alias "Kokowai". He was one of the RUF Vanguards. In 1998 he was a Captain, in 1999 a Major and in 2000 a Lt. Colonel. In 2000 he was based in Makeni. During all these years he was a member of the Military Police of the RUF and in 2001 he was promoted to Colonel and Deputy Military Police Commander and sent to Kailahun where he was until 2002.
52. KAMARA ABDUL-RAZAK - No alias known, he was a Junior Commander in the RUF. In 1998 he was referred to as Commando. In 1999 he was delegate member to peace talks representing the RUF. In 2000 and 2001 he was a member of the Peace Council. He was trained and demobilized by the NCDDR in Freetown. He finished his program with the NCDDR in 2002.
53. KAMARA ANDREW ­ alias "Bai Bureh" alias "Colonel Doer of the Act". He was a Junior Commando of the RUF. In 1998 he was a Lt. Colonel and Battalion Commander in Kono in charge of the Kaima Teteya axis. In 1999 he was Deputy Brigade Commander in Magburaka. In 2000 he was overall Brigade Commander in Makeni and in 2001 Brigade Commander in Kambia. In 2002 Commander combat group in the Guinea Frontier.
54. KAMARA HASSAN P. - No alias known. He joined the RUF in 1999 and in 2001 was appointed Assistant Secretary-General of the RUFP a position he held until 2002.

55. KAMARA ISATU - No alias known. She joined the RUFP in 1999 after the political wing was established. She was a member of the RUFP Women's Wing from 1999 to 2002.

56. KAMARA JOHN - No alias known. He joined the RUF in 1999 in Kenema when it transformed into a political party. In 2000 he was appointed a member of RUFP's executive in Kenema and in 2002 was amongst the members listed by the RUFP to represent it in Parliament.

57. KANNEH MOHAMED ­ alias "Peace Eagle". In 1998 was a Junior Commando in the RUF. In 1999, 2000 and 2001 was a colonel and Brigade Commander. In 2002 he was a colonel and Frontline Commander. 89

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Whereabouts is unknown. Was last seen in Kailahun in the Sierra Leone ­ Guinea border in early 2002.

58. KANU FODAY - No alias known. Joined RUF in 1999 when it was transformed into a political party. He was a Senior Member of the RUFP in the Western Area and in late 2001 - 2002 appointed Chairman of the RUFP Western Area Branch.

59. KANU ANDREW - No alias known. He joined the RUF in 1999 when it was transformed into a Political Party. In 2000 he was appointed a member of the Political and Peace Council where he served until 2002.
60. KARGBO ALFRED - alias "Base Marine". In 1998 he was an RUF Vanguard. Promoted to Lt. Col. in 1999, and Colonel in 2000. Between this period to 2002 he was attached to the RUF Brigade at Magburka in the North of Sierra Leone

61. SHERIFF KPAKA - (INSTEAD OF KARGBO ALFRED) - alias "Base Marine". He was one of the RUF Vanguards. In 1998 and 1999 he was a Colonel and Brigade Commander in Magburaka. He joined the NCDDR in 2001 until 2002. He is presently studying at the Freetown Technical Institute in Kissy Freetown.

62. KARIMU TAMBA T. - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 and 1999 he was a captain and served as Adjutant to Isaac Mongo and in 2000 whilst serving as Adjutant to Isaac Mongo was promoted to the rank of a Major. In 2001 he joined the NCDDR serving as Liaison Officer until 2002

63. KEMOH RICHARD - alias "Richie", alias "Poison". In 1998 he was an RUF Junior Commando. He was killed in Kono in 1999.
64. KENNEH MOHAMED BEN - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Captain in 1999, he was a Major and G-5 Commander in Kailahun and later promoted to Lt. Colonel. He joined the NCDDR in late 2000 and was also a Liason Officer where he served until 2002. He was also considered as the disarmament specialist in 2001 within the RUF ranks.

65. KENNY BEN - He is the same person as KENNEH MOHAMED BEN.
66. KHALIL MOHAMED - alias "Pass ar die". He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Captain in the RUF. In 1999 he was a Major and Deputy Battalion Commander. In 2000 he was a Lt. Colonel and Battalion 90

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

Commander in Segbwema and in 2001 he was promoted to Colonel. In 2002 his whereabouts were unknown.

67. KOMBA EMMANUEL - No alias known. He was a Junior Commando in the RUF in 1998. He was captain and member of RUF's Military Police. In 1999 he was promoted to the rank of a Major and commander of the Military Police Division.

68. KOMBA MUSA ­ alias "yellow boots". In 1998 he was a Junior Commando in the RUF. In 1999 he held the rank of a Major and served as Bodyguard to DENNIS MINGO. In 2000, 2001 and 2002 he was Deputy Bodyguard Commander. His current whereabouts are unknown.
69. KONNEH MOHAMED ­ alias "Shining Star". He was a Junior Commando in the RUF. In 1998 he was a Major and Deputy Battalion Commander in Koinadugu. In 1999 he was Deputy Brigade Commander in Kambia with the rank of a Lt. Colonel. In 2000 he was Brigade Commander in Kambia referred to as the 3rd Brigade by the RUF and AFRC with the rank of a Colonel. In 2001 he was still a Colonel in charge of the 3rd Brigade and later Commander 3rd Brigade Operations between Kabala, Kambia and the Guinea Frontier. Present whereabouts unknown.

70. KOROMA ALLYSIOUS - No alias known. He was an RUF Vanguard. In 1998 and 1999 he was a Colonel. In 1999 he was also a member of the High Command. He died in Makeni in 1999.

71. KOROMA AUGUSTINE - No alias known. He was one of the Vanguards in the RUF. In 1998 he was a Captain and in 1999 and 2000, a Major. He was a Colonel in 2001. He served as a combatant during all his years with the RUF. He died in Makeni in 2002.

72. KOROMA JOHNNY PAUL - alias "Bishop" . In 1998 he was a Lt. Colonel and Leader of the AFRC. In 1999 he was still a Lt. Colonel and second in command in the AFRC/RUF Alliance. He moved from Kailahun to Monrovia, Liberia in 1999 and then to Freetown in 2000. He was appointed as Chairman for the Commission for the Consolidation of Peace (CCP) in 2000 where he served until 2001 before resigning to form his own political party, the Peoples Liberation Party (PLP) which contested in the 2002 general elections. In 2002 he was Presidential Candidate and Party Leader of the PLP and after the elections became a Member of Parliament. He has been indicted by the special Court of Sierra Leone and is at large.

73. KPAKA NOMO - No alias known. In 1998 he was an RUF Vanguard. He is dead and we are unable to give the time and circumstances of his death, as our sources do not know.
91

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


74. KPOSOWA JONATHAN JIM - No alias known. In 1998 he was an RUF Vanguard. In 1999 he was a Lt. Col and Chief of Administration of the RUF. In 2000, he was promoted to Colonel and appointed Adjutant General and was still Chief of Administration. In 2001, he was Chief of Administration and Acting Secretary General of the RUF Party and also a member of the Political and Peace Council. Held the same position in 2002 as in 2001.
75. KULLEH SAM - No alias known. In I 998 he was an RUF Vanguard. He was promoted to Lt. Col. In 1999. In 2002, he became the RUF's Artillery Commander. In 2001 and 2002, he was the Chief Security Officer of the RUF and was based at Kailahun.

76. KULAGBANDA SUSAN - No alias known. In I 998 she was an RUF Junior Commando. In 1999 she was a Combat Medic attached to the RUF's medical wing. In 2000, she was appointed Lt. Col. and Senior Combat Medic. In 2001, she was promoted to Colonel. In 2002. she was the RUFP's District Party Chair Lady in Kailahun.

77. LAHAI SUSAN - No alias known. In 1998 she was an RUF Junior Commando. Between 1999 and 2000 she was an RUF Deputy Minister in President Kabbah's government. She died in 2001 in Kono due to illness after the May 8th storming of Foday Sankoh's residence in Freetown.
78. LAMIN MIKE - alias "Amin". In 1998 he was an RUF Vanguard. In 1999 he was an official delegate of the RUF to the Lomé Peace Talks. In 2000, he was an RUF Minister in President Kabbah's government holding the portfolio of Minister of Trade and Industry. In 2001, he was active in the RUFP and in 2002 was Interim Chairman of the RUFP. He is presently within the West African Sub Region shutling from one country to the other.
79. LANSANA DENNIS - No alias known. In 1998 he was an RUF Junior Commando. In 1999 he was battalion Commander in Kailahun and Lt. Col. In 2000, he was promoted to the rank of Brigadier and continued as Battalion Commander in Kailahun. In 2001, he was an RUF disarmament specialist. In 2002, he was a member of the RUFP.

80. LEBBIE ABDULAI - No alias known. He joined the RUF in 1999 and between 2000 and 2002 was a member of the RUFP. In 2002 he was the RUFP's regional chairman in the Bo District.

81. LUKULLAY MOHAMED - alias "Manawa Freedom". Our source tells us that his surname is Lukullay and not MANAWAR. In 1998, he was a RUF Junior Commando. In 1999, he was the Battalion Commander at Koiva. Between 2000 and 2002 he was a Colonel and Brigade Commander at Joijoima. 92

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


82. MACAULEY KENNETH - No alias known. He joined the RUF in 1999 and was Foday Sankoh's protocol Officer in 2000 and was with him until his arrest and detention. His present whereabouts are unknown.
83. MANIE AGNES - alias "krio mammy". In 1998, she was an RUF Vanguard. In 1999, she was WACS Commander, 2000, also WACS Commander and promoted to Colonel. In 2001, she was the leader of the RUF's Civil Society Group called `Organisation for the Survival of Mankind'. Between 2001 to 2002 she was a member of the Political and Peace Council.
84. MANSARAY RASHID - No alias known. He was an RUF Special Forces member. He is now dead.

85. MARAH DEMBA - alias "Pa Demba". In 1998 he was an RUF Junior Commando. In 1999 he became a Jujuman (witch doctor) for the RUF. In 2000 and 2001 he was the Chief Jujuman of the RUF. He was killed in Kono in 2001, the circumstances of which are very sketchy and/or unknown.
86. MASSAQUOI GIBRIL - alias "wildfire". In 1998, he was an RUF Junior Commando. In 1999 he became the Special Assistant to Foday Sankoh and was in Nigeria with him whilst he was detained by the Nigerian Government. In 2000, he became the spokesman of the RUF, fired in 2001, our source confirms that he became the RUF's spokesman in 2002.
87. MASSAQUOI SIAFFA - No alias known. In 1998 he was an RUF Vanguard. Between 1999 to 2002 he was a Lt. Col. in the RUF and a main stream combatant.

88. MBAYE SANKOH FATOU - No alias known. She joined the RUF in 1999 and between 2000 to 2002 she was the wife of the RUF's leader Foday Sankoh.
89. MINGO DENNIS - alias "Superman". In 1998 he was a RUF Vanguard and became a Brigadier in 1999. Between 1999 and 2002 he was one of the RUF's most senior and feared commanders. He was killed in 2002 by renegade forces in the RUF whilst on his way to Liberia.

90. MOMOH HARRIS - No alias known. In 1998 he was an RUF Junior Commando. In I 999 he became operations Commander at Manowah. Between 2000 and 2002 he was a Lt. Col. and then Colonel but our sources could not confirm whether he was attached to or commanded or whether there ever existed a strike force Battalion.

91. MONGO ISAAC - alias "Vanguard Papay". He was an RUF Vanguard. In 1998 and 1999 he was a colonel. In 2000 he was in Freetown. He is 93

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

currently detained at the Pademba Road Prisons in Freetown.
92. KOROMA MOR1BA - His first name is Moriba and no alias known. In 1998 he was an RUF Junior Commando. In 1999 he was a Major in the Black Guard Unit and between 2000 and 2002 he became a Lt. Col. and was still attached to the Black Guard Unit.

93. MUSA FAYJA - alias "General Fayia". He was a former spokesman of the RUF and was arrested by the RUF on the orders of Sam Bockarie alias Mosquito. He was released in 1999 as part of the Lomé Peace Accord. He presently lives at Circular Road in the Central part of Freetown and works somewhere at Kissy in the Eastend of Freetown.
94. MUSA FRANCIS - No alias known. In 1998, he was an RUF Junior Commando and G-5 Commander at Pendembu. Between 1999 and 2000 he was an RUF Deputy Minister in the Tejan Kabbah government. Between 2001 and 2002 he was arrested and detained at the Pademba Road Central Prison in Freetown.

95. NABA Y SHEIK - No alias known. He joined RUF in 1 999 and became an assistant to Sam Bockarie alias Mosquito in Kailahun. He became his Protocol Officer in 2000. Between 2001 and 2002 he was arrested and detained at the Pademba Road Central Prisons in Freetown.

96. NJEBOI MOHAMED - No alias known. In 1998 he was an RUF Vanguard. In 1999 he was promoted Lt. Col. and in 2000 became a Colonel. Between 2001 and 2002 he was a frontline Commander of the RUF.
97. PALMER PHILIP - In 1998 he was a RUF Vanguard. He was arrested and detained by the RUF on the instructions of Sam Bockarie alias Mosquito and released as part of the Lomé Peace Accord. Our source informs us that he presently resides in Abidjan, Ivory Coast.

98. SALLIA AMARA - alias `Peleto". In 1998, he was an RUF Junior Commando. In 1999 he was designated Operations Commander in Kono. Between 2000 and 2002, he became a Colonel and was in charge of the RUF's mining operations in both Kono and Tongo.
99. BOSTON FLOMO - alias "Rambo". He was an RUF Vanguard in 1998. In 1999, he became a Colonel and Task Force Commander in the RUF. He was killed in 2000 at Makeni.
94

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


100. RAZAK ABDUL - No alias known. In 1998 he was an RUF Junior Commando. Between 1999 and 2000 he was the RUF `s Finance Director. In 2001, he was a colonel but our sources cannot confirm his chairmanship of a RUF Contact Group, they however confirmed that he played a role in the RUF's mining activities.

101. SENESIE ERIC - not "ROBINSON ERIC" alias "Koi". In 1998, he was a RUF Junior Commando and was also a Captain attached to the G- 5 Unit. In 1999 he became a Major and was still attached to the G-5 Unit. In 2000, he was promoted Lt. Col. In 2001. He became the deputy G-5 Commander of the RUF. In 2002, he was the RUFP's Party Chairman in Kailahun.

102. ROGERS ALHAJI - alias "Chemical". He joined the RUF in 1999 and was a member of the RUF until the 2002 elections. He was the RUFP's District Chairman in Bo.

103. ROGERS HINDOLO - No alias known. He joined the RUF in 1999 and was a member of the RUF until the 2002 elections. He was a Senior RUFP member in Bo District.

104. ROGERS MOHAMED - No alias known. He joined the RUF in I999 and was a member of the RUF until the 2002 elections. He was the RUFP's District Chairman in Pujehun.

105. ROGERS MOMOH - No alias known. In 1998 he was an RUF Commander in Segbwema. In 1999 he was a Commander in Kailahun. In 2000 and 2001 he was a Colonel in the RUF. In 2002, he was arrested and detained at the Padeniba Road Central Prisons in Freetown.
106. ROGERS Y.B. SOLOMON - alias "Pa". In 1998 he was the RUF War Council Chairman and also a Minister in the AFRC Junta Government. In 1999 he was still War Council Chairman. In 2000, he became the Secretary General of the RUF. In 2001, he was arrested and detained at the Pademaba Road Central Prisons in Freetown where he died in 2001.

107. SANDY RASHID - alias "I-RASH". In 1998 he was an RUF Junior Commando. In 1999 he became a Major and Adjutant of the RUF. In 2000, he was promoted Lt. Col. and was still Adjutant of the RUF. In 2001, he left the RUF and joined the Talking Drum Studio, a Non-Government Organisation with sponsorship from America. He is still with the NGO and is presently based in Makeni.

108. SANDY J.R. - No alias known. He joined the RUF in 1999. Became an 95

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

RUFP member in 2000 and party chairman in Kono.
109. SANDY PHILIP - No alias known. He joined the RUF in 1999 and between 2000 and 2002 was a member of the RUFP.
110. SANDY MICHAEL - No alias known. He joined the RUF in 1999 and between 2000 and 2002, was a member of the RUFP.
111. SANDY TOM - No alias known. In 1998, he was an RUF Junior Commando. In 1999, he became a Major in the RUF and Commander of the Military Police (MP). In 2000, he was promoted to Lt. Col. Commanding the Military Police in Kailahun. In 2001 and 2002, he was a Colonel and Commander of the Military Police in Kailahun. He presently lives in Kenema.
112. SANKOH FODAY SAYBANA - alias "Lion" alias "Papay" alias "Popay". In 1998, he was the Supreme Leader of the RUF and became the RUFP's Chairman and Leader in 1999 and 2000. He was also the Chairman of the Strategic Minerals Commission, created under the Lome Peace Accord. He was arrested in 2001 detained by the Tejan Kabbah Government and was in detention in 2002. He died in July 2003.

113. SANKOH PHILIP - No alias known. In 1998, he was an RUF Junior Commando. In 1999, he was a Major and Signals Commander. Between 2000 and 2002, he was a Lt. Col. and Signals Commander of the RUF in Makeni.
114. SEMBEH EDWARD - No alias known. In 1998 he was an RUF Junior Commando. In 1999 and 2000, he was an RUF Commander. Between 2001 and 2002 he was a member of the RUF's Contact Group.
115. ENSSA SELLU - No alias known. In 1998 he was a civilian in RUF occupied territory. Between 1999 and 2002, he was the local chief appointed by the RUF in charge of the Luawa Chiefdom.

116. SERAY-KAMARA MARIAMA - No alias known. She joined the RUF in 1999. Between 2000 and 2002, she was a member of the RUFP Women's Wing.

117. SESAY ISSA HASSAN - alias "Emperor" alias "Povey" meaning "Rotten Pot". In 1998, he was an RUF Vanguard. In 1999, he became Battle Group Commander and in 2000 became the RUF's Field Commander. In 2001 and 2002, he was the RUF's interim leader.

118. SILLAH MOHAMED - No alias known. He joined the RUFP in 1999 and became a party member until 2002. Our source confirms that he was a very good friend of Issa Sesay , former interim Leader of the RUF. 96

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004


119. SOUVLA MOHAMED - No alias known. in 1998, he was an RUF Junior Commando. In 1999, he was a Lt. Col. and RUF Brigade Commander. Between 2000, and 2002 he was promoted to Colonel and was still a Brigade Commander.

120. SOWA MOHAMED - No alias known. He joined the RUF in 1999 and became a member of the RUFP in 2000 until 2002 and was an active member based in K enema.

121. SINARAY JACKSON - alias "Jacko". In 1998, he was an RUF Junior Commando. Between 1999 and 2000, he was a Lt. Col. and Deputy Black Guard Commander. In 2001 and 2002, he became a Colonel and Black Guard Commander He is presently in Kenema.

122. TARAWALLI MOHAMED - alias "Zeno". He was an RUF Special Force. He was killed in the early 90's.

123. TARAWALLI TITUS - No alias known. In 1998, he was an RUF Junior Commando and Military Police Commander in Kono. Between 1999 and 2000, he was Adjutant to Dennis Mingo alias Superman and was Chief of Administration in Makeni. In 2001, he went to Liberia with Sam Bockarie after the latter fell out with the RUF leader, Foday Sankoh.
124. TAYLOR PRINCE - No alias known. In 1998, he was an RUF Vanguard. In 1999, he was a Lt. Col. attached to the High Command and in 2000, was promoted to Colonel. In 2001 and 2002, he was the RUF's Laison Officer attached to the National Commission of Disarmament Demobilization and Re- Integration (NCDDR).

125. TEH VICTOR - No alias known. In 1998 he was an RUF Junior Commando. In 1999 he was a Major in the RUF's Military Police and in 2000 promoted to Lt. Col. He was also the RUF' s Provost Martial.
126. SHERIFF SYLVESTER - His alias is "Tiger". He was an RUF Junior Commando in 1998. Between 1999 and 2000, he was a Major attached to the RUF's Signals Division. In 2001, he was promoted to Lt. Col. and commanded the Signals Division at Mobai.

127. TURAY ABDUL - No alias known. in 1998, he was an RUF Vanguard. In 1999, he was made a Lt. Col. and a Mining Commander. Between 2000 and 2002 he was promoted to Colonel and was still a Mining Commander.
128. VANDI (JR.) AMARA - No alias known. In 1998, he was an RUF Junior Commando. In 1999, he was a Major attached to the Black Guard Unit. In 97

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

2000, he was promoted to Lt. Col. and in 2001 to 2002 he was made Colonel and still attached to the Black Guard Unit.

129. VANDY PETER BORBOR ­ alias "Tangeya". In 1998 he was a RUF Vanguard and Minister in the AFRC government. In 1999 and 2000, he was a RUF Minister in the Tejan Kabbah Government. In 2001, he was arrested and imprisoned at the Pademba Road Central Prisons in Freetown. In 2002, he was the RUFP's running mate to Paolo Bangura. Reports say that he is presently in Kenema.

130. VANDY KOROMA ­ No alias known. In 1998, he was a RUF junior Commando. In 1999 and 2000, he was a Lt. Col. and Frontline Commander. In 2001 and 2002, he was Colonel and Frontline Commander.
131. FODAY VICTOR - No alias known. In 1998, he was an RUF Junior Commando. In 1999 and 2000, he was a Major and bodyguard to Issa Sesay. In 2001, he was Lt. Col. and deputy chairman of the RUF's mining operations.
132. VOEGLI PATRICK ­ No alias known. In 1998 he was a member of the AFRC and very close associate of Johnny Paul Koroma. In 1999 he joined the RUF in Makeni. In 2000 he was a RUF delegate to Abuja, Nigeria. In 2001 and 2002, he was the RUF's Foreign Relations Officer.
133. WILLIAMS STEVENS S. ­ No alias known. In 1998, he was an RUF Junior Commando. Between 1999 and 2000 he was a Major and Coordinator of Humanitarian Affairs. In 2001, he was promoted to Lt. Col. in charge of Humanitarian Affairs and was a member of the RUFP in 2002.
134. WOMANDIA LAWRENCE - alias "De Law". He was a RUF Vanguard. From 1998 - 2000, he was a Colonel in the RUF. He was a Delegate to the Lomé Peace talks in 1999 representing the RUF and in 2000 served as a member of the political committee in the RUF. Was arrested in May 2000 and is presently being detained at the Pademba Road Prisons in Freetown.
135. YANSANEH MAYILLAH - No alias known. In 1998, she was an AFRC activist. In 1999, she joined the RUF and was appointed leader of the Women's Wing of the RUFP in 2000. In 2001 to 2002, she was arrested and detained at the Pademba Road Prisons in Freetown.
136. YILLA N.Y. ­ No alias known. In 1999, he joined the RUF and became a member of the RUFP in 2000. Between 2001 and 2002, he was the RUFP's District Chairman in Kambia.

137. Real name unknown - alias "Danger". In 1998 he was a junior commando and member of the RUF. In 1999 served as Chief Security Officer to 98

Sierra Leone / deelambtsbericht Revolutionary United Front (RUF) | maart 2004

KOMBA. Was killed in Makeni in late 1999 by AFRC fighters.
138. Real name unknown - alias " Senegalese". He was a member of the Special Task Force of the RUF. He is a Liberian and up to 1999 he was a colonel. In 2000 he was a Frontline commander. Was killed in Makeni in 2001 by AFRC fighters during a fight between the AFRC and the RUF.

99


---- --